Op 22-11 jl. organiseerde het WI van de CU een meeting met voorgangers. Dank voor het initiatief. Ik kijk terug op een constructief en open gesprek. Hieronder vind je de handout bij mijn inleiding. Ik beschrijf eerst de drie posities van waaruit ik mijn bijdrage lever: als predikant, Rotterdammer en seculier mens. Daarna een kort overzicht.
1A Predikant.
Mijn eerste opiniebijdrage op politiek en maatschappelijk vlak was een knip- en plakbewerking van een serie themadiensten over Gods oordeel. Bijbelse geweldsteksten komen in hedendaagse, religieuze terreur akelig dichtbij. De Bijbel ligt daarin onder vuur (niet-gelovigen) en wordt bevraagd/bekritiseerd (christenen). Wie is ‘de christelijke god’?
Dit voorbeeld illustreert de context van het gesprek. Christendom is passé. Religie is ‘voor achter je voordeur’ én dringt zich aan ons op. Nederlanders zijn sowieso fel op het gebied van religie (Heijne). Iedere christelijke actie communiceert Christus. Wat communiceer je? Welk recht heeft Nederland? Hoe verhouden kerk en christelijke politiek zich hierin?
1B Rotterdammer met moslims.
Op de religieuze markt is de islam een belangrijke speler. Delfshaven is kerk in een omgeving waar veel moslims wonen. Ik geef vanuit de praktijk twee voorbeelden waarin politieke standpunten van de (landelijke) CU een ongewenst signaal aan moslims gaven. Nu gaat het niet om het verleden (actueel is de kwestie Syriëgangers). Twee punten blijven staan:
• (Hoe) communiceren kerk en christelijke politiek met elkaar?
• Er is meer winst te boeken (commotie rondom Ibn Ghaldoun als voorbeeld).
1C Seculier; kerk en overheid.
De Heer brengt zijn kerk in de crisis en roept haar zo uit haar schulp. Christelijke politiek kan niet in dat proces treden. Daar heb ik een paar keer aandacht voor gevraagd. Recente vb:
I Huwelijkse voorwaarden. Christenen laten op relationeel gebied niet een heel ander leven zien in vergelijking met niet-christenen. Christelijke politiek die tegen D66-initiatiefvoorstel is, wekt de indruk dat het gaat om ‘de bescherming van het traditionele huwelijk’ (NRC 11-11 jl.). Christenen kunnen de indruk krijgen dat alles koek en ei is. Juist in deze tijd is het aan christenen om te laten zien dat Jezus lééft en trouw geeft. Reflectie/idee-geloof is voorbij.
II Geld. De discussie over giftenaftrek is relevant maar niet voor de kerk.
• Verhouding kerk & staat wordt scherper; de kerk sleept de staat voor de r/Rechter.
• En christenen zelf; laten zij in hun geefgedrag zien crisisbestendig te zijn?
2 Verhouding benoemen.
‘Wat niet ergens is, is overal’. Hoe ziet de CU haar positie in de religieuze markt? Expliciet benoemen van die positie en de relatie daarin tot de kerk maakt haar alleen maar sterker. (Past hier de discussie bij over plek van belijdenisgeschriften voor christelijke politiek?)