Nieuwe wijn hoort in nieuwe zakken, zegt Jezus in Matteüs 9. In dit nummer betrekken we deze woorden op het leven van de gemeente. Ik wil me speciaal richten op het gebruik van de catechismus in onze erediensten. Kort gezegd is de vraag: heeft de leer van dat boek een ‘nieuwe zak’ nodig of hebben we ‘nieuwe wijn’ nodig?
In het nadenken over de plek van de catechismus sluit ik aan bij De Reformatie van 20 september jl.. Daarin ging het uitgebreid over de vraag of en zo ja hoe je dat leerboek kunt gebruiken. Het onderwerp roept heel wat op; dat merk je aan de diverse reacties. De een vindt het leerboek een soort fossiel, de ander gebruikt het met plezier. Tegelijk leeft de gedachte breed dat je het niet ongewijzigd kunt gebruiken omdat de vragen van nu zo anders zijn dan die van de ontstaanstijd van de catechismus. Juist bij dat laatste wil ik aansluiten: de tijd van nu is heel anders, maar wat betekent dat precies? Hoe komen onze vragen dan wel of niet samen met datgene wat de catechismus ter sprake brengt?
The Passion
Drie jaar geleden kwam het spektakelstuk the Passion voor het eerst naar Nederland. Jaarlijks wordt het grotendeels live op tv uitgezonden en is het een kijkcijferhit. Een enorm kruis wordt dwars door het centrum van een grote stad gedragen. Het hele evangelieverhaal over het lijden van Jezus wordt voorgelezen en nagespeeld – tot aan de opstanding van Jezus. Twee jaar geleden maakte de verteller op dat punt aangekomen expliciet een voorbehoud. Hij zei dat hij het aan de mensen zelf overliet of ze dat geloofden of niet. Logisch natuurlijk, want veel kunnen wij ons voorstellen, maar niet de opstanding uit de dood.
Stel dat je The Passion ziet of meemaakt. Nieuwsgierig geworden besluit je een kijkje te gaan nemen in de kerk. Die zondagmiddag is net de leer van de kerk over de opstanding aan bod. Catechismus Zondag 17 wordt gelezen. ‘Wat is voor ons de waarde van de opstanding van Christus’? En dan wordt in drie antwoorden uitgelegd wat die waarde is. De vraag over de echtheid van dit geloofsstuk komt niet aan de orde. Nu zal iedere predikant ongetwijfeld Zondag 17 actualiseren. Toch laat dit voorbeeld zien wat er problematisch is aan het gebruik van de catechismus in de eredienst.
Atmosfeer
Om de vraag naar actueel catechismusgebruik goed te beantwoorden, kunnen we niet alleen naar onze eigen gewoontes en tradities kijken. De spade moet dieper de grond in.
Geloven is in in Nederland; je hebt geloof in allerlei soorten en maten en dat wordt algemeen geaccepteerd. Daarnaast is het net zo prima, misschien zelfs nog beter of normaler, om agnost of atheïst te zijn. The Passion past in die setting. Mensen willen daar best naar kijken en luisteren. Maar het moet wel behapbaar blijven; opstanding kan ‘natuurlijk’ niet.
In onze discussies over bijvoorbeeld het catechismusgebruik realiseren we ons soms te weinig dat een christen niet buiten die realiteit staat. Natuurlijk: wie van de Heer Jezus houdt, wil zich richten op Christus en gehoor geven aan wat de Bijbel zegt. Maar dat betekent niet dat een christen immuun is voor de geloofsatmosfeer die vandaag heerst in ons land. Die atmosfeer raakt ons allemaal. We leven middenin onze tijd en cultuur. Geloven in Jezus van Nazaret valt daarom lang niet altijd mee; het is soms zelfs erg moeilijk. Heel wat christenen hebben, ook als het om de opstanding van Christus gaat, hetzelfde soort vragen als anders- of niet-gelovigen.
Vorm – inhoud
Wat is de manier waarop je wordt aangesproken in die situatie ontzettend belangrijk! Er wordt nog wel eens gezegd dat de vorm van de catechismus weliswaar niet aansluit op onze tijd maar dat het om de inhoud gaat. Het voorbeeld van de opstanding maakt duidelijk dat het niet altijd zo eenvoudig ligt. Welke (eerste) indruk krijg je als het in de catechismus over de opstanding van Jezus gaat? Doet jouw vraag, doet onze (algemene) geloofsatmosfeer ertoe?
Je zou de huidige atmosfeer in ons land kunnen vergelijken met die van de allereerste paasdag. Het is buitengewoon bemoedigend hoe de Heer meeloopt met de Emmaüsgangers (Luc. 24). Zeker: Jezus verwijt hen hun ongeloof. Maar wel nadat Hij hen opzoekt, zoals Jezus altíjd het initiatief neemt. En ook houdt Hij hun steeds Gods levende Woord voor. Net zolang totdat hun hart bezwijkt, zij zich gewonnen geven en Hij zich laat kennen als levende.
Andere voorbeelden
Naast de behandeling van de leer over de opstanding zijn er meer voorbeelden te geven. Ik noem er een paar:
- Hoe (on)spiritueel Nederland ook is, wil je spreken over een God die oordeelt, dan heb je heel wat uit te leggen. Je ontdekt dat als je een goedlopend, spiritueel blad als Happinez leest. Titels zijn altijd iets als: Dankbaar, Adem of Balans. Oordeel verkoopt niet. Zondag 5 en 6 en Zondag 19 gaan uit van een hele andere realiteit en ‘landen’ daarom niet.
- Een leerboek dat over de schepper spreekt maar evolutie niet benoemt is minstens even ingewikkeld (Zondag 9). Dit onderwerp staat hoog op het lijstje van zaken die tot geloofstwijfel leiden.
- De catechismus zegt prachtige dingen over het geloof (Zondag 7, Zondag 23). Maar de vragen van nu zijn echt anders. Niet ‘wat is echt geloof’ (Zondag 7), maar: ‘geloof ik echt’? En zijn wij bezig met de vraag of we rechtvaardig voor God zijn (Zondag 23)? Veel actueler is wat m’n collega ervan vindt dat ik naar de kerk ga en of ik wel relevant voor de wereld ben als ik in Jezus geloof!
Hoe sterk antwoorden ook kunnen zijn, als je elke keer eerst over een drempel heen moet voor ze in jouw context landen, wil het op den duur niet meer.
IJzersterk
Ik vind het altijd wat vreemd als gereformeerde christenen mopperen op de catechismus. Een boek dat het zo lang uithoudt en zovelen inspireerde, ís ijzersterk. Het probleem ligt bij óns. Wij hebben een probleem als wij dat boek ‘heiligverklaren’ of ons te weinig bewust zijn van de frictie tussen de tijd van de catechismus en de onze. Een nieuwe zak voor deze leer is een lastig verhaal; die gaat al heel snel allerlei scheuren vertonen. Kort wil ik op drie manieren nagaan hoe we in onze tijd met dit leerboek kunnen omgaan.
- Zelfkritisch
Allereerst kunnen we de catechismus zo gebruiken dat we door onze geloofsgenoten van die tijd onder kritiek worden gezet. Daarmee bedoel ik dat er een gezonde grens gesteld kan worden aan ónze geloofsatmosfeer. Niet alles wat wij uit de wereld aannemen en naleven is ook goed.
Met Zondag 23 kan ons eindeloze gevoel om relevant te willen zijn onder kritiek komen. Midden in onze tijd stond er een kruis op de wereld. Jezus zegt: ‘Wie Mij volgt en zijn kruis op zich neemt, vindt het leven.’ Dan moet er een en ander herschreven worden in de catechismus. ‘Al klaagt mijn geweten mij aan’ (Zondag 23) wordt dan: ‘al zegt het stemmetje in mijn hoofd dat ik helemaal niet relevant ben als ik Jezus volg, tóch zorgt Hij…’!
Bij wat de catechismus zegt over geloven geldt hetzelfde. Wij kunnen soms zo gericht zijn op onszelf dat we zelfs ons geloof onderwerp maken van allerlei echtheidsonderzoek. Wacht even: gaat het in het geloof nu om mij of om de Heer (Zondag 7)? Wíe ben je eigenlijk aan het dienen als het steeds over jezelf gaat? Dan zit je gelijk in Zondag 11: het is óf Jezus helemaal óf helemaal geen Jezus. De Heer laat geen tussenweg.
- Ontspannen
Omdat iedereen kind is van z’n tijd en de daarbij behorende vragen kent, ligt het het meest voor de hand om de catechismus ontspannen naar eigen inzicht te gebruiken. Dat is de tweede manier, die in de praktijk ook het meest wordt gebruikt. Die maakt het mogelijk het ontzettend sterke van dit leerboek in te zetten.
Wie bijvoorbeeld een leerdienst houdt over God de schepper en dan spreekt over schepping en evolutie heeft veel aan de catechismus. Het eerste stukje antwoord is zo ontzettend raak. Daarin zit de geloofsschat waar de kerk de eerste eeuwen veel strijd voor heeft geleverd: de schepper is in Christus je Vader. Het is puur evangelie! Juist als je een ‘nieuwe zak’ gaat maken bij dit onderwerp loop je het risico dat de aandacht allereerst uitgaat naar de spannende verhouding schepping en evolutie. De catechismus houdt je bij de les. Wij zijn geen toevallig product maar een gewenste schepping, gewilde kinderen. Met die belijdenis ben je in staat om ook ontspannen naar de vragen van onze tijd te kijken.
- Missionair
De derde manier van gebruik van de catechismus is in de missionaire setting. Dat klinkt misschien apart omdat dan juist nadelig is dat dit leerboek zo oud is. Het is misschien Gods humor: terwijl veel christenen nog mopperen op dit boek wordt ons inmiddels van diverse kanten naar de inhoud ervan gevraagd.
Op een dag stapte bijvoorbeeld een hindoe bij ons de kerk binnen. Na afloop van de dienst kwam hij naar de kerkenraadskamer. ‘Wat geloven jullie nu eigenlijk over de opstanding?’ vroeg hij. Een heerlijke vraag! Geen gemekker van de dominante stroming in onze cultuur die áltijd problematiseert. Met Zondag 16, 17 en 22 is het Bijbelse onderricht hierover wel redelijk in kaart gebracht. Laat de vele verwijzingen in de catechismus dan ook echt een aanleiding zijn om met die hindoe de Bijbel te gaan lezen.
Een ander voorbeeld gaat over Gods oordeel. We delen het geloof in een laatste oordeel met moslims. Waar Nederlandse christenen er nog wel eens moeite mee hebben dat God oordeelt, speelt dat voor veel zelfbewuste en missionaire moslims vaak niet. Laatst hield ik een preek over God die ‘een verterend vuur’ wordt genoemd (Hebr. 12:29). Zoals gewoonlijk nodige ik mensen via Twitter uit om de eredienst bij te wonen. Het verbaasde me eigenlijk niet eens heel erg dat het uitgerekend een moslim was die op deze tweet reageerde. Lees dan eens Zondag 19. De rechter die wij verwachten is allereerst onze redder! Dit is zo ontzettend mooi in het gesprek met moslims. Oordeel brengt je naar Golgota. Het is evangelie. Dat lezen we ook in Hebreeën 12. God is niet minder heilig geworden dan toen Hij op de Sinaï verscheen (laten juist christenen zich dat realiseren!). Maar waar men toen op gepaste afstand moest blijven (Ex. 19) heeft Jezus weg geopend; God is toegankelijk geworden.
Zeker: er is genoeg te discussiëren over oud en nieuw als het om de catechismus gaat. Elke druppel evangeliewijn smaakt goed, smaakt naar meer. Gelukkig geeft de Heer ons mogelijkheden genoeg om die wijn aan te bieden. Er is genoeg van in de kerk.
De Reformatie, 2 mei 2014