In het vorige artikel werd een begin gemaakt met het zoeken naar wat vroomheid is en uit welke componenten dat bestaat. Meer bepaald werd het onderwerp: vroomheid en woestijn. Na een korte bepaling van het gebied ging het over de vroomheid van mensen van afzondering zoals daarover in een vorig jaar verschenen serie was geschreven. Bij die visie heb ik vragen gesteld en ben ik begonnen met een weergave van een boek van Henri Nouwen over (de uitspraken van) de woestijnvaders. In dit artikel volgt een verdere weergave daarvan en maak ik een tussenoverzicht. De cijfers tussen haakjes verwijzen naar het de pagina’s van het vorige week genoemde boek van Nouwen.
Eenzaamheid als smeltoven
Hoe moet je eraan ontkomen afhankelijk te worden van hoe de omgeving je ziet? Om niet bepaald te worden door de waarden van de maatschappij? Die vraag staat centraal in het boek ‘de woestijn zal bloeien’. Om een antwoord te geven op die vraag kijkt Nouwen naar de woestijnvaders. Volgens Nouwen is de reactie van bijvoorbeeld een Antonius geweest om niet door deze wereld gevormd te willen worden. En dat maakt hem juist tot een geschikt figuur om als voorbeeld te nemen voor mensen van nu. Hij is, om bij het in het vorige artikel genoemde beeld van de schipbreuk te blijven, overboord gesprongen. Hij is gaan zwemmen voor zijn leven en kwam daarbij in de woestijn terecht.
Woestijn klinkt als een vlucht. Uit de maatschappij. Uit de bekende wereld. En voor een bepaald deel lijkt dat ook waar te zijn. Maar niet een vlucht zonder meer, maar om de strijd aan te gaan met die (innerlijke) vijanden van het vrome/spirituele leven: ergernis en begeerte. Die moeten grondig worden aangepakt.
Nouwen vertelt in een notendop het bekende levensverhaal van Antonius.[1] Namelijk dat hij de woorden van Jezus ‘verkoop uw bezit en geef het aan de armen…kom dan terug en volg Mij’ (Mat.19) heeft opgevat als voor zichzelf bestemd. En dat Antonius, na een tijdlang afgezonderd te hebben gewoond aan de rand van een dorp, dit als niet-voldoende heeft ervaren. Hij trok zich voor een tijd van 20 jaar terug in volstrekte eenzaamheid. Nouwen zegt daarover: ‘het kaartenhuis van zijn uiterlijke zekerheden stortte in en voor hem opende zich de peilloze afgrond van de zonde. Maar hij doorstond deze verzoeking glorieus – niet dankzij eigen wilskracht of ascetische prestaties, maar door zich onvoorwaardelijk over te geven aan het koningschap van Jezus Christus (17).’ En na die tijd keerde hij terug uit zijn eenzaamheid. Antonius werd een figuur naar wie velen zijn toegekomen om advies, troost en genezing te vinden. Want de smeltoven van de eenzaamheid had hem zichtbaar omgevormd tot een ‘authentiek, ‘geheeld’ mens, gezond naar lichaam, geest en ziel (17).’
Wat doet eenzaamheid?
Nouwen wil tot een omschrijving komen van wat eenzaamheid met je doet. Simpelweg gezegd zorgt eenzaamheid er volgens hem voor dat je je houvast kwijtraakt (26). Er zijn geen vrienden om je heen, geen afspraken die je moet nakomen. Geen omgeving aan wie jezelf kunt spiegelen of omgevingsfactoren waaraan moet voldoen. Je komt helemaal terug op wie je zelf bent. Met je kwetsbaarheid, zondig-zijn, je niets-zijn. Dit is zo bedreigend dat alles in je zal proberen hieraan te ontkomen en hiervandaan weg te vluchten. Hierbij komt dat juist in de eenzaamheid ergernis en begeerte de kop op zullen steken in fantasieën, vijandsbeelden enzovoort. Al deze dingen hebben gemeen dat ze je willen laten weglopen zodat je niet ziet wie je werkelijk bent. Eenzaamheid is daarom de worsteling om te sterven aan wat Nouwen noemt ‘ons onechte zelf’ (27).
Nouwen verzet zich daarom ook tegen de manier waarop eenzaamheid in onze tijd vaak wordt gebruikt of ingevuld. Namelijk als de ruimte waarin je even tot rust komt. Een ruimte waarin je eindelijk eens aan jezelf kunt toekomen of nieuwe energie kan opdoen. Zo is de eenzaamheid van de woestijn niet bedoeld. Nouwen kan – haast paradoxaal – zeggen dat eenzaamheid ‘maar niet eenvoudig een middel tot een doel (is). Eenzaamheid is doel in zichzelf (31).’ Want wat we volgens Nouwen juist van de woestijnwijsheid kunnen leren, is dat de worsteling die daar plaatsvindt ons eigen vermogen vele malen te boven gaat. Niemand kan overwinnen zonder zich helemaal over te geven aan Jezus Christus. ‘Eenzaamheid is de ruimte waarin Christus ons herschept naar zijn eigen beeld en ons bevrijdt van de obsessies van de wereld (31).’
Een prachtig verhaal illustreert hoe in de worsteling van de eenzaamheid Jezus Christus zelf aanwezig moet zijn (28). Een oude man is in een tempel als er allerlei duivels op hem afkomen die zeggen dat hij weg moet gaan van hun terrein. Omdat de man dat niet doet, beginnen de duivels hem het leven zuur te maken. Maar de man houdt vol in zijn verzet tegen hen. Totdat de duivels hem uiteindelijk vastgrijpen en wegsleuren. Toen begon de man te roepen: “Jezus, help me.” En direct gingen de duivels ervandoor. Toen de man bij de Heer z’n verdriet uitte dat de duivels hem zo behandeld hadden, wees Jezus hem terecht. Hij zegt tegen hem: “je hebt gemerkt hoe snel Ik me liet vinden toen je Me zocht; je bent nalatig geweest.”
Eenvoud en mededogen
Na zijn afgezonderd leven keert Antonius terug – vertelt Nouwen. Veel mensen komen naar hem toe. Wat in hem trekt de mensen aan? In de beschrijving van Nouwen vallen me daarbij twee dingen op. In de eerste plaats dat zijn woorden als eenvoudig en direct worden beschreven. In de tweede plaats het mededogen van deze eerste woestijnvader.
Van het eerste wil ik een voorbeeld geven uit Nouwens boek. Iemand vroeg aan Antonius wat hij moest doen om God te behagen. Antonius zei: ‘“Wat ik u opdraag, onderhoud dat. Waar u ook heengaat, houdt immer God voor ogen. En wat u ook doet of zegt, zorg dat u een getuigenis hebt uit de heilige Schriften. En op welke plaats u zich neerlaat, verander niet te gauw. Onderhoud deze drie zaken, en u wordt gered (32).”’
Bij het tweede, het mededogen, gaat het om het volgende. Omdat Antonius volgens Nouwen zijn zelfwaarde niet meer ontleent aan zijn omgeving (ander) kan hij dichtbij mensen staan. Hij kan die ander zien zoals die zelf is. Dat wil zeggen: zonder dat hij een (waarde)oordeel van zichzelf daaraan vooraf laat gaan. Vooral de uitwerking van eenzaamheid tot mededogen werkt Nouwen uit voor de pastor van nu.
Haalbare eenzaamheid
Nouwen lijkt voldoende realist om in te zien dat de woestijn ingaan niet voor iedereen is weggelegd. Maar hij zegt daarbij dat dat ons niet ontslaat van onze verantwoordelijkheid de eenzaamheid op te zoeken. Namelijk dat we ons afzonderen om niet langer te letten op alle ogen die ons bekijken, maar steeds meer te letten op onze goddelijke Redder Jezus. Dat we in zijn aanwezigheid onze obsessies en angst onder ogen kunnen zien en onze vrijheid van het kind-zijn van God te kunnen ervaren. Voor iedereen zal het verschillend zijn hoe je daaraan invulling geeft. Maar dat het concreet vormgegeven moet worden – daarvan is Nouwen heilig overtuigd. Alleen zo kun je in deze tijd het evangelie van Jezus Christus heilzaam verkondigen.
Vooropmerkingen
Tot zover voor dit moment het boek van Nouwen. Een weergave daarvan op een aantal punten. En natuurlijk met een eigen gemaakte schikking. Maar als je dit beeld op je laat inwerken, ga je toch op een bepaalde manier kijken naar de mensen van afzondering zoals die in Nouwens boek worden genoemd. En als je met die blik de opmerkingen die in het vorige artikel werden gemaakt over Antonius[2] nog eens onder ogen ziet dan voel je direct aan dat een en ander behoorlijk wringt.
Iets neutraler gesteld: stel dat er iemand is die nog nooit van Antonius of de woestijnvaders zou hebben gehoord. Toevallig krijgt hij het bovengenoemde boek van Nouwen voor zijn verjaardag. ‘Dit moet je lezen’ zegt de gever. En diezelfde avond krijgt hij ook nog Cahier nr.64 van Woord en Wereld. ‘Niet te missen kost’ zegt de gever. Enthousiast begint de jarige beide boeken te lezen en botst dan op deze tegenstelling. Hij begrijpt er niets van. Eerst denkt hij dat het aan Antonius ligt en aan die mensen van afzondering. Dat zij blijkbaar zulke veelzijdige of vreemde figuren moeten zijn geweest dat ze op zulke verschillende manieren beschreven en gewaardeerd kunnen worden. Toch komt hij er zo niet uit en blijft die verklaring onbevredigend. Tenslotte besluit hij om de beide mensen die hem deze boeken hadden gegeven uit te nodigen. Laten zij hun enthousiasme toelichten. Laten zij met elkaar in gesprek gaan.
De lezer begrijpt dat dit verhaal iets programmatisch in zich heeft. Tegen deze verschillen loop je aan en ik wil er niet omheen. Laat ik vooraf aangeven waar ik denk dat de knoop ligt. Niet direct in het gelijk of ongelijk van de een of ander, maar in het complexe karakter van vroomheid.
Ik besef dat het gesprek over dit onderwerp lastig kan worden. In de zin dat het inmiddels gaat over twee interpretaties van ‘mensen van afzondering.’ Namelijk zoals die in het vorige en dit artikel naar voren zijn gekomen. Daarover een paar opmerkingen.
Een vraag waar ik daarbij niet omheen kan, is deze: wat is de waarde(ring) van de positie van Nouwen? Hij heeft immers – in tegenstelling tot Veenstra en ook mijzelf – een rooms-katholieke achtergrond. Speelt dat niet mee in de manier van spreken over iemand als Antonius? Ik denk dat dat laatste zeker het geval is. Dat de grondhouding van iemand als Nouwen bij voorbaat anders is. En dat komt ook uit bij dit onderwerp of deze personen. Toch is daarmee volgens mij niet alles gezegd. Daar wil ik vooral in het volgende artikel verder op ingaan. Maar voor nu zou ik willen zeggen: het gaat me te kort door de bocht om het verschil toe te schrijven aan het verschil in achtergrond; de traditie van de schrijvers. Op die manier kan het trouwens ook een dooddoener worden. Want waar zit dat verschil dan in? Reden te meer om daar eens naar te kijken.
Een andere vooropmerking is dat het hoofdonderwerp vroomheid blijft. Dat wil zeggen dat het hier niet gaat om de woestijnvader(s) op zich, maar dat zij in het kader van vroomheid aan de orde komen. Dat is en blijft het centrale onderwerp en neemt in die zin al te grote spanning weg.
Kerkbode van het Noorden, september 2005.
- Vroomheid en woestijn. Inleiding (deel 1).
- Vroomheid en woestijn. Waarom leven in eenzaamheid (deel 2).
- Vroomheid en woestijn. Antonius bij Augustinus (deel 3).
[1] De levensgeschiedenis van Antonius is door Athanasius opgeschreven.
[2] Zie onder het kopje ‘Uitglijders?’