Menno Tamminga geeft de achtereenvolgende kabinetten een draai om de oren inzake het aardgasbatenbeleid (NRC, 21 januari). Dat zou stof tot nadenken zijn geweest, ware het niet dat hij dit onderwerp op ongeveer dezelfde wijze elf maanden eerder aankaartte (NRC, 21 februari 2013). Ook toen kapittelde hij de korte termijnvisie van politici, werd Noorwegen als voorbeeldfunctie aangewezen en werd getreurd om het feit dat de opbrengsten zijn verdampt omdat werd nagelaten het geld in investeringsfondsen te stoppen. Juist omdat er op dit moment zoveel maatschappelijke onrust is over de (besteding van) aardgaswinning is het jammer dat het hierbij blijft. Dan is niet alleen te denken aan de vraag wat te doen met gasopbrengsten die nu nog te verwachten zijn.
Een ander interessant punt stelt Tamminga aan de orde als hij zegt dat de gasopbrengsten weldegelijk geïnvesteerd zíjn; in de verzorgingsstaat. Nederland behoort tot een van de rijkste landen ter wereld. Daarbij is niet in de laatste plaats te denken aan onze reusachtige pensioenfondsen. Het gesprek wordt echt spannend als het gaat over de vraag wat we daarmee willen doen. Arnoud Boot stelde bijvoorbeeld voor de pensioenfondsen te laten investeren in Nederland (NRC, 10 april 2013). De voor- en nadelen van deze oplossingsrichting zullen goed in beeld moeten worden gebracht, inclusief de vraag op welke manier hierbij rekening gehouden wordt met de geleden schade in het aardgaswingebied. Het verleden kunnen we niet overdoen. We hebben echter genoeg in huis om ons met vertrouwen te richten op de toekomst.
——
Zie Groningen en de participatiemaatschappij (2015).