Hieronder de preek die gehouden is tijdens een dienst die voor een radiouitzending is opgenomen. Uitzenddatum: 15 februari. Opnamedatum: drie weken geleden. Liturgie in inleiding op deze dienst is te vinden op Zendtijd voor Kerken. Daar is de dienst ook terug te luisteren.
———–
Gemeente van de gekruisigde Jezus, gasten, luisteraars
We hebben net geluisterd naar een gebed van Jezus. Jezus bidt of hij de hoogste macht en eer mag ontvangen in de hemel (17:5). Jezus bidt opvallend. Hij zegt: ik bid niet voor de mensen die bij deze wereld horen, maar voor de mensen die bij U horen (17:9). Dan heeft Jezus de kleine groep mensen voor ogen die hem volgen. Zijn discipelen. Een handjevol maar.
Als je dat hoort, denk je misschien: Jezus discrimineert! Hij bidt alleen voor wie bij hem hoort en niet voor de rest! Is Jezus misschien vooral bezig met zijn eigen eer en met zijn eigen groepje?
En zijn christenen misschien vooral bezig met hun eigen geloofsdingen en hun eigen club, de kerk? Of er misschien mee bezig dat zij in de hemel mogen komen, zoals Jezus bidt?
Het christendom in ons continent krimpt. Christenen kunnen zich voelen als die kleine groep voor wie Jezus toen bad. Is dat terecht? Wat bidt Jezus precies?
In deze dienst staan we stil bij de vraag: wat is een christen? Hoe leeft een christen? En dan luisteren we allereerst naar Jezus Christus, onze Heer en redder. We geven hem de eer. En als we naar Jezus kijken, ontdekken we ook weer beter wat een goed en zinvol leven is.
We luisterden naar het gebed van Jezus. Wie bidt, legt z’n zielenroerselen op tafel. Zo is het bij Jezus’ gebed in Johannes 17 ook. Het valt dan op hoe intiem verbonden Jezus spreekt met God de Vader.
Jezus bidt bijvoorbeeld om de eenheid van zijn volgelingen omdat, zegt Jezus, ‘wij samen één zijn’ (Johannes 17:11). En dan heeft Jezus het over God de Vader en hemzelf.
En als het gaat om zinvol leven zegt Jezus al net zoiets. Jezus bidt: eeuwig leven betekent dat zij u van dichtbij mogen kennen; u, de enige en ware God. En dat ze mij mogen kennen als degene die door u naar de wereld gestuurd is (Johannes 17:3). Leven is volgens Jezus dat je God kent en dat je hem, Jezus, kent. In een adem door.
Als we meeluisteren in het gebed van Jezus ontdekken we allereerst dat geheim. Jezus’ intieme en unieke verbondenheid met God.
Misschien is het goed om hier kort te stoppen. Voordat we verder luisteren naar dit gebed iets te zeggen over het Johannesevangelie. Want vooral in dat evangelie hoor je zulke wonderlijke uitspraken rondom Jezus. Niet alleen in het hoofdstuk dat we net hebben gelezen. Eerder staat er bijvoorbeeld dat Jezus zegt: als je mij hebt gezien dan heb je ook de Vader gezien (Johannes 14:9). En het evangelie van Johannes begint nog grootser. Er staat: in het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God (Johannes 1:1). En dát Woord is mens geworden in Jezus (Johannes 1:14).
Ik sta hier even bij stil omdat ik in gesprek met niet-christenen wel eens merk dat het evangelie van Johannes apart wordt gezet. En niet echt serieus wordt genomen. En dan vooral vanwege deze bijzondere uitspraken rondom Jezus. Ik hoor dan wel eens dat mensen zeggen: ja, zo hebben christenen Jezus Christus te belangrijk gemaakt, één met God gemaakt. Vergoddelijkt.
Het is waar dat het evangelie van Johannes bijzonder is. Toch kun je daarmee de grootse, wonderlijke uitspraken rondom Jezus niet aan de kant schuiven. Want precies hierover gaat het christelijke geloof. Dit is niet alleen zoals Johannes het zegt maar dit is de kern. Laat ik twee voorbeelden daarvan geven uit de andere boeken over het leven van Jezus, de evangeliën.
Marcus vertelt in zijn boek dat Jezus zonden vergeeft (Marcus 2). Dat werd door mensen van toen gezien als iets wat typisch bij God hoort. Mensen die veel van Gods woord weten, reageren dan ook gelijk: Jezus beledigt God – zeggen ze.
En de drie andere evangeliën zijn het er allemaal erover eens: de reden dat Jezus gekruisigd werd, was dat hij beweert Gods zoon te zijn (Matteüs 26, Marcus 14, Lucas 22). Ook dan is de reactie: als Jezus dat beweert, beledigt hij God (Marcus 14:64). Hij moet een schandalige dood sterven.
Misschien kun je je die reactie niet zo goed voorstellen. Het staat voor heel wat westerse mensen veraf. Maar voor gelovigen Joden was Jezus’ spreken en optreden een belediging van God. Want God is uniek en een. Net zoals het voor moslims een belediging is als de heiligheid van God wordt aangetast of bespot.
Terug naar Johannes 17, het gebed van Jezus. De unieke verbondenheid tussen God de Vader en Jezus is het geheim van Jezus’ gebed.
Laten we zo verder luisteren. Je hoort hoe indrukwekkend dit gebed is. Jezus heeft jarenlang steeds laten zien en laten voelen wie God werkelijk is (17:6). Toch gelooft, van een heel land, maar een klein groepje mensen. Daarvoor dankt en bidt Jezus. Jezus sluit niemand uit. Na jarenlange uitnodiging tot alle mensen bidt Jezus nu voor diegenen die tot geloof zijn gekomen. Ze zijn er, die gelovigen.
En Jezus bidt niet dat zij in de hemel mogen komen. Ja, als het Gods tijd is. Maar Jezus bidt dat zij, net als hijzelf, hun taak op aarde goed zullen doen.
Als je luistert vanuit de unieke verbondenheid tussen God de Vader en Jezus hoor je hoe indrukwekkend dit gebed is. Want Jezus bidt: ik ben klaar voor mijn taak; ik zal mijn leven voor hen geven (Johannes 17:19). Nog even en Jezus sterft. Aan dat martelwerktuig, die schandpaal; het kruis.
Gemeente, gasten, luisteraars: dit is het evangelie ten voeten uit. In de kruisdood van Jezus ontvangen wij Góds zelfovergave. Zo lief heeft God de wereld gehad dat Hij zijn zoon gaf (Johannes 3:16). God zelf heeft ons in Jezus opgezocht. Tot in de dood.
Ik denk dat we juist vandaag kunnen voelen hoe ver dit evangelie gaat. Naar aanleiding van de aanslagen in Parijs is er opnieuw een discussie losgebarsten over vrijheid van meningsuiting; een groot goed maar liggen daar grenzen aan; is het wijs om te spotten, kwetsen? En het is belangrijk dat het gesprek wordt gevoerd.
Maar het evangelie zegt iets anders. Dat zegt: God heeft zich in Jezus laten bespotten. God, die vrij is, wilde zelf in Jezus de meest nederige dienaar worden. Hij wilde sterven aan het schandalige kruis. Hij bad niet alleen voor zij volgelingen (Johannes 17). Aan het kruis bad hij ook voor degenen die hem kruisigden (Lukas 23:34). Zo heeft God zich in Jezus uitgestrekt, dat voel je, naar alle mensen. Volgelingen en spotters. Mensen die falen en die diep religieus zijn.
Als God zo is, als Hij zich in Jezus zo heeft gegeven: wat is dan een christen? Dat is een totaal bevrijd mens. Een christen dankt allereerst Gods liefde in Jezus en vereert God zo. Wil toegeven aan die liefde. En bidt dat God het wint in ieders hart. Wil vechten tegen wat verkeerd is in zichzelf en met die liefde botst.
Daar hoort net zo goed bij dat een christen Jezus wil volgen. Niet om een klein Jezusje te zijn. Maar zoals Jezus toen bad voor zijn leerlingen, zo doet Jezus dat vandaag ook. Dat we hier, in kleine en grote dingen, iets van Gods liefde weerspiegelen. Zijn trouw. Zijn recht. Een christen weet zich in deze wereld geroepen om te dienen en goed te doen. Want God heeft deze wereld liefgehad. Hoe zou je anders kunnen?
Ik wil je uitnodigen om te luisteren naar twee voorbeelden daarvan. Twee gemeenteleden, Nelia en Nelike, vertellen hoe zij christen zijn in deze stad, in hun omgeving.
—– geluidsfragmenten over werk en betrokkenheid in onze stad door gemeenteleden; terug te luisteren door de uitzending te beluisteren ——
Twee verhalen. Twee voorbeelden. Of het koud is of warm, de zon schijnt of het regent: je bent er op het plein. Wat mooi.
Of de troep in de container viel of ernaast: je wilt de buurt schoonhouden. Je bent er om het op te rapen. Je staat gereed. Wat mooi.
Je ziet hen kijken en denken. Wat past? Wat kan? Welke taak geeft God mij? Wat mooi dat je zo om je heen kijkt.
Wat nog wel het mooiste is: dit doen zij graag. Je hoort dat tussen de regels door. Toch? Ik denk dat daar de kern ligt. Waar is je hart? Hoe kijk je om je heen? Daarin weerspiegel je het hartelijke evangelie. God geeft zich in Jezus. Omdat Hij dat wil.
Ik leg daar ook de nadruk op in deze dienst om een andere, speciale reden. Want dit waren twee mooie verhalen. Maar iedereen weet dat het leven niet altijd zo is. Niet eenduidig is. En als je daar sterk tegen aanloopt, wat dan?
We hebben net voorafgaand aan deze dienst een bericht gehoord van twee gemeenteleden, Robert en Laura. Zij hebben verteld dat Robert zo ernstig ziek is dat er voor hem geen genezende behandeling meer is.
Wat dan? Je had allemaal mooie en goede plannen. Maar je leven komt er ineens heel anders uit te zien. Dan is er geen mooi verhaal te vertellen. Wat dan? Waar is dan je hart?
Wij weten niet goed wat wij moeten zeggen.
Misschien moeten we juist nu goed luisteren naar Jezus. Jezus bidt voor ons. Wij voelen Gods hart voor ons kloppen. Zo intens is de Heer op ons gericht. Ook al kunnen wij helemaal niet zien of merken waarom onze levensweg gaat zoals die gaat. We luisteren nog eens. Wat gaat dat evangelie ver: leven is dat wij de enige ware God kennen (Johannes 17:3) die zich in Jezus helemaal voor ons gaf.
Dat zijn grote woorden. Die niet zomaar passen. We bidden dat jullie er iets van kunnen ervaren. Dat de Heer jullie nabij is en vasthoudt.
Gemeente, gasten en luisteraars: ik rond af. Waar is je hart? Hoe is je leven? Jezus nodigt uit door zich te geven. In het gebed. In zijn sterven. Zo kennen wij God. Ontvang dit evangelie in je leven.