De hel van veraf en dichtbij

Laat God mensen verloren gaan? Bestaat de hel? Is er naast eeuwig leven ook een eeuwige straf? Om deze vragen kan een christen niet heen; daarvoor wordt er te veel over gezegd in de Bijbel. Maar hoe beantwoord je ze? En wat doe je daar vervolgens mee?

Toen wij eens op vakantie waren in Florence, bezochten we de kathedraal, de Duomo. Via verschillende trappen kun je helemaal boven komen en genieten van het uitzicht op de Italiaanse stad. Onderweg kom je langs de koepel van de kathedraal. Naast allerlei prachtige afbeeldingen zijn daarop ook afgrijselijke taferelen te zien die het laatste oordeel en de daarbij behorende straffen uitbeelden (zie afbeeldingen hieronder). Gezien vanaf de begane grond zijn deze schilderingen al indrukwekkend, maar wanneer je er pal langsloopt, komen ze helemaal dichtbij.

Opvallend vond ik de diverse reacties van de bezoekers. Op de één maakte het zo veel indruk dat hij er haast niet langs durfde te lopen. Ik zag hoe een moeder haar kind erlangs droeg, het gezicht van de schilderingen afgewend. Anderen wezen elkaar lachend op de taferelen, alsof het om een hilarisch stripboek ging.

010608 De hel_1
Duomo in Florence (beeld Martha de Jong-Lantink)

Wat gebeurt er met mensen die Jezus niet erkennen als Heer? Laat God mensen verloren gaan? Bestaat de hel als eeuwige straf of komt het uiteindelijk goed met iedereen? Het zijn ingrijpende vragen, die vooral heel dichtbij komen als het gaat over mensen van wie je veel houdt. En in een ontkerkelijkt en ontkerstend land heeft iedereen wel niet-gelovigen in zijn nabije omgeving. Je kinderen, je ouders, goede vrienden…
Deze vragen bepalen je ook bij de identiteit van God. Verwerpt God mensen? Stuurt Jezus mensen naar de hel? Dat strookt niet bepaald met het beeld dat velen van God en de Heer Jezus hebben.
Op al deze vragen kun je reageren zoals die toeristen in Florence bij het zien van de schilderingen op de koepel van de Duomo. De één durft er haast niet bij stil te staan. De ander ziet het als vragen die vroeger werden gesteld, maar die vandaag niet meer relevant zijn.

RBK_2813
Duomo, Florence (detail, foto Rudy Kaptein)

Hot
De Bijbel spreekt veel over eeuwig leven en over de hel. Een christen kan daarom niet om deze vragen heen.
Daarnaast zijn er nog twee redenen waarom het goed is om bij dit onderwerp stil te staan. Allereerst is er onder orthodoxe christenen een beweging gaande waarin gepleit wordt om anders om te gaan met de geloofsinhouden van eeuwige straf en hel dan de kerk in haar geschiedenis heeft gedaan. Er zijn daarover de afgelopen tijd diverse publicaties verschenen, zoals Love wins van Rob Bell (2011), Gods ene doel van Jan de Bonda (2010) en Dit is geen verdediging van Francis Spufford (2012). Hoe verschillend deze boeken ook zijn, ze delen de overtuiging dat Gods liefde voor mensen ruimte schept om vragen te stellen bij het idee van een eeuwige straf of om het bestaan van de hel simpelweg voor een tijdje aan de kant te zetten (Spufford).

Een andere reden is het heersende gevoel in onze cultuur. In hun boek Liefde à la carte (2007) doen Malou van Hintum en Jan Latten een al wel bekende maar toch interessante observatie. Ze schetsen een beeld van onze ik-gerichte samenleving, die vanaf 1960 losgekomen is van de invloed van de kerk en waarin zelfontplooiing de toon aangeeft. Over de relatie tot het eeuwige schrijven ze: ‘Tegelijk met de hemel verdween ook de hel van het toneel. Na de dood volgt geen beloning meer, maar ook geen straf.’
Onze ik-gerichtheid beperkt zich tot wat we hier en nu meemaken. Weliswaar lijkt de hemel het vandaag weer ‘uitstekend te doen’ (Nederlands Dagblad, 2 maart 2015). Typerend is dat het daarbij gaat om ons voorbestaan en om engelen; niet om God. Een toekomst willen we best, maar God speelt daar geen rol in.

Beter dan te mopperen op deze tijdgeest kunnen we erkennen dat wij als christenen volop deel uitmaken van deze tijd. Kijk bijvoorbeeld eens naar de onderwerpen die aan kerken voorgesteld worden voor een themazondag. Die gaan over duurzaamheid, missionair zijn, kinderen in de kerk, christen zijn op je werk, liturgie, mensen met een beperking enzovoort. Eén voor één belangrijke onderwerpen. Maar nog nooit kreeg ik een verzoek om een themazondag te houden over de hel of uitverkiezing. En gaat het daar toch een keer over, dan wordt de dienst doorgaans aangekondigd als een ‘bijzondere dienst’, met een ‘hot item’. Om bij het beeld van de Duomo te blijven: ik denk dat onze cultuur het onderwerp überhaupt niet ziet en dat christenen er veelal van veraf, vanaf de begane grond, naar staan te kijken.

Onze cultuur ziet het onderwerp überhaupt niet en christenen staan er veelal van veraf naar te kijken

Echt interessant wordt het natuurlijk wanneer je bovenstaande ontwikkelingen met elkaar combineert. Er is vaak op gewezen dat het meer dan toevallig is dat juist in onze tijd allerlei christelijke boeken verschijnen met andere opvattingen over de hel. Dat is zeker een punt. Het betekent dat we naast het tonen van begrip voor deze pleidooien ook kritisch moeten blijven. Ik kom daarop terug. Tegelijkertijd kunnen we het daar niet bij laten. Het is minstens even belangrijk om de vraag om te draaien, richting onszelf: hoe spreekt God óns aan rond dit onderwerp?

Smalle deur
Allereerst valt het me op dat het in het denken over het eeuwige behoud vaak over anderen gaat. De vraagstelling is of niet-christenen werkelijk eeuwig verloren gaan. Dat is een benadering die vaak ingegeven wordt door pastorale motieven. Maar hoezo gaat het niet net zo goed over jezelf, over jou als christen? Of zijn christenen al ‘binnen’?
In het evangelie naar Matteüs valt het op dat Jezus mensen afwijst die hem in hun leven als Heer hebben erkend (7:21 en verder). De indrukwekkende parabel van de schapen en de bokken zegt niet dat Jezus’ volgelingen het zullen redden omdat zij christenen zijn (Matteüs 25:31 en verder). Welkom zijn zij die in hun daadwerkelijke zorg voor de onaanzienlijken Jezus hebben gediend. En wanneer Jezus wordt gevraagd of er maar weinig mensen worden gered, zegt hij dat je alle moeite moet doen om door de smalle deur naar binnen te gaan (Lucas 13:23 en verder).

Hiermee wordt in de Bijbel nooit een ongezonde angst gekweekt. Dat past niet in de liefdesrelatie met de Heer. Johannes zegt het schitterend: liefde zorgt ervoor dat je geen angst hebt op de dag van het oordeel (1 Johannes 4:17-18). Juist die uitspraak valt in het kader van dit artikel op. Liefde en oordeel staan in dezelfde zin: blijkbaar sluiten ze elkaar niet uit. Bovendien worden ze uitgesproken in de context van de christelijke gemeente.
Dit soort teksten laten ons voelen dat we een liefdesrelatie met de Heer hebben. Híj oordeelt in beloning en straf, op zijn manier. Waarom laten we zijn oordeel over anderen niet aan hem over (1 Korintiërs 5:13)? Ons past alleen bescheidenheid. Het is aan ons om door de Geest ijverig te groeien in geloof en liefde.

Hoezo gaat het bij de hel over anderen en niet over jezelf, christen? Of zijn christenen al ‘binnen’? Laat het oordeel over anderen aan Jezus over

Onverbonden
Wat me ook opvalt, is dat er in pleidooien die vraagtekens plaatsen bij de hel regelmatig op een onverbonden manier gesproken wordt. Ik denk bijvoorbeeld aan Dit is geen verdediging (Unapologetic) van Spufford. Ik vind dat een interessant boek. Op een uitnodigende manier legt de schrijver het geloof neer in de context van een samenleving waarin geen ruimte meer is voor God. Maar in zijn spreken over de hel lijkt het erop dat Spufford vooral zijn gram wil halen. Hij haalt simplistische christelijke voorstellingen van oordeel en straf onderuit en zegt dat de hel van God een beul maakt. De hel is volgens hem een oud misverstand onder christenen die geen rekening houden met Gods barmhartigheid voor álle mensen, maar die gerechtigheid willen voor gedane misdaden.

In een paar bladzijden worden hier vele essentiële zaken aan de orde gesteld. Nu kan het helpen om ergens eens een flinke schop tegen te geven. Zo lees ik dit gedeelte ook. Spufford heeft gelijk dat we niet in middeleeuwse voorstellingen van de hel moeten geloven. Denkers als C.S. Lewis tekenen de hel als helemaal aan jezelf en aan zinloosheid overgelaten worden, als een leven zonder God. Maar Spufford maakt zich vervolgens niet echt geloofwaardig. Net voor zijn stuk over de hel schrijft hij indrukwekkend over Jezus. Maar niemand in de Bijbel spreekt zo vaak over de hel als Jezus. Dat noemt Spufford niet. In zijn overtuiging zou dat Jezus wellicht tot een handlanger van ‘de beul’ maken.
Op eenzelfde manier spreekt Spufford over gerechtigheid. Hij heeft het telkens over ménselijke voorkeuren. De Bijbel toont echter hoe bij Gód liefde en recht hand in hand gaan. Zo kennen we God in Jezus (Romeinen 3:25-26).

Sommige christenen zien de hel als een oud misverstand onder christenen. Maar niemand in de Bijbel spreekt zo vaak over de hel als Jezus

In dit artikel is te weinig ruimte om hier verder uitgebreid op in te gaan. Maar meer redenering waarin gepleit wordt een andere visie op de hel geven blijk van weinig verbondenheid. Ds. Henk de Jong wijst daarop in hetzelfde themanummer van OnderWeg waarin ook dit artikel verscheen. Ik geef kort een paar voorbeelden uit dat artikel. Tegenover een idee als ‘God bewijst de grootheid van zijn liefde, dat Hij niemand verloren laat gaan’ stelt De Jong: ‘God bewijst de nietszeggendheid van zijn liefde door niemand verloren te laten gaan’. De liefde van God wordt immers leeg, inhoudsloos als het toch met iedereen goed komt. En bij sommige redeneringen wordt het woord eeuwig, als het gaat om de eeuwige straf, merkwaardig gebruikt. De redenering is dan zo dat eeuwige straf weliswaar voor een onbepaalde tijd staat, maar dat het blijft gaan om tijd. En tijd is nu eenmaal eindig. Zo zou dan ruimte kunnen ontstaan voor de hel als een tijdelijke straf. Ook dit is weinig verbonden. Want als het gaat om eeuwig leven wordt wél bedoeld dat het eindeloos is. Het gaat in beide gevallen om hetzelfde woord eeuwig. De Jong spreekt in dit verband van taalbederf. Dat is een scherp woord, maar het legt wel de vinger op de zere plek (zie hier voor het interview met ds. Henk de Jong. Als je niet kunt inloggen dan staat hier een vergelijkbaar interview met hem).

Jihadi John
Wat volgens mij de onderliggende kern bij dit onderwerp is, is dat we onmogelijk een systeem kunnen maken van de manier waarop God recht en barmhartig is. Maar we kennen Christus en in Hem gaan Gods weergaloze zelfovergave en Gods onmogelijke, voor ons levensbedreigende oproepen samen (Matteüs 16:24). Juist zo, alleen in Jezus, geeft God hoop aan deze wereld. Ook bij het ingrijpende onderwerp waarover het in dit artikel gaat.
Professor Barend Kamphuis heeft in dit verband eens gewezen op het bijzondere van de gereformeerde leer van de uitverkiezing (De Reformatie, 16 februari 2008, jaargang 83 no.19). Omdat God de zijnen kent, zál Hij hun ook het heil in Jezus geven, zegt Kamphuis. Niet het menselijke geloof of onze vroomheid of het totaal tegengestelde daarvan is uiteindelijk beslissend: Gods barmhartigheid in Jezus alleen. Daar kunnen we dan ook alles van verwachten.

Juist onze tijd doet een appèl op die barmhartigheid. Want waar onze cultuur afstand neemt van de hel, wordt zij in het hier en nu hard met een helse realiteit geconfronteerd. Ik denk dan aan het geweld van IS. Op niet al te grote afstand van de kathedraal van Florence met haar helletaferelen schokt deze terreurorganisatie de wereld met brute wandaden. Wat wij als middeleeuws ervaren wanneer wij zo’n kathedraalschildering zien, gebeurt vandaag bij ons, haast om de hoek. Ingrijpend daarbij is dat deze beweging dichtbij gehoor vindt, onder jongeren in onze samenleving, in onze woonplaatsen. De bekendste beul, ‘Jihadi John’, leefde waarschijnlijk in Londen.

Waar onze cultuur afstand neemt van de hel, wordt zij in het hier en nu hard met een helse realiteit geconfronteerd door het brute geweld van IS

In toenemende mate dringt daarbij tot gelovigen én niet-gelovigen door dat deze beweging een diep religieus karakter heeft. IS wil een apocalyptische strijd ontketenen, zodat de eindtijd aanbreekt en de Mahdi, een soort islamitische messias, komt (de Volkskrant, 21 februari 2015). Laten we oog hebben voor de geestelijke strijd die gaande is achter al dit geweld. Waar het Westen vooral met de handen in het haar zit, hebben christenen een echt wapen in deze strijd. Dat is het gebed dat God deze mensen in het hart raakt en bekeert, zodat zij vergeving kunnen ontvangen.

Christenen zien verder dan beulen en hun haat. Behalve voor hun slachtoffers kunnen wij ook voor deze terroristen bidden en een appèl doen op Gods barmhartigheid in Jezus. Alleen in Hem heeft dat gebed echt grond en kracht.
Daarnaast mogen wij deze beweging en haar aanhangers het Bijbelse woord niet onthouden dat er inderdaad een beloofde komt: Jezus. En het schokkende nieuws dat deze Heer wetsverkrachters en onrechtplegers in de hel kan gooien, zullen wíj moeten vertellen. Anderen zullen dit niet doen. Het is een indringende oproep tot bekering.

Het schokkende nieuws dat de Heer bij zijn komst wetsverkrachters en onrechtplegers in de hel kan gooien, zullen wíj moeten vertellen

Beter dan ons bezig te houden met zaken waarover wij alleen onzeker kunnen spreken is het om iedereen te wijzen op het heldere, Bijbelse woord over de komst van redder en rechter Jezus. Hij oordeelt. En mocht dat oordeel ons soms te zwaar vallen, laat de kerk dan zijn zoals die moeder in de Duomo. Zij droeg haar kind erlangs. Zo helpen wij elkaar onderweg naar de volmaaktheid van Gods koninkrijk.

OnderWeg, zaterdag 21 maart 2015.

Dit artikel is hier in het Engels te lezen. Ik concretiseerde het in ISIS en de strijd tegen het kwaad (ND, 15 juni 2015).

1 thought on “De hel van veraf en dichtbij

  1. Hele mooie analyse, dank je wel. Ik geloof zeker in een hel.
    Ik kan me niet voorstellen God onder ogen te kunnen komen als ik hier bewust mensen ongelukkig heb gemaakt. Dat is de hel, dat je God niet onder ogen kunt komen, dat je afgesneden bent van Zijn tegenwoordighied en dat ook blijft na de tweede komst van Christus. Het zou volkomen onrechtvaardig zijn als diegenen die hier op aarde met opzet dingen hebben vernield, mensen hebben gedood of hen het leven onmogelijk gemaakt, dieren hebben gemarteld, het zou onrechtvaardig zijn als deze mensen bij de mensen gezet zouden worden die ze zo ongelukkig hebben gemaakt op aarde. Ik zeg met opzet EXPRES, want fouten maken we allemaal. Als de Verzoening er niet was, zou dat overigens niets uitmaken, want niets wat onrein is kan in Gods Koninkrijk intreden. We moeten dus van onze onreinheid verlost worden door de Verzoening (en ons bekeren), voordat we daar binnen kunnen treden.
    Over de term eeuwig durf ik eigenlijk niet te veel na te denken. Wij hebben hier op aarde een ander tijdsbesef, dus dat is voor ons (nog) niet te bevatten.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.