Hieronder de tekst van mijn afscheidspreek in Delfshaven, 5 juli 2015. Vanmorgen in een ‘onderonsje’ een afscheidsdienst van de gemeente van Delfshaven; dingen gezegd for your ears only. In deze afscheidsdienst kijken we samen met de gasten nog een keer naar onze ster. De Heer zegene zijn gemeente Delfshaven; de Heer zegene (in haar) de wijk en de stad. Voorbeeldliturgie: zie onder.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus, gasten
Jezus heeft vaak gezegd wie hij is. Hij heeft bijvoorbeeld gezegd: ik ben het licht van de wereld. En: ik ben de weg. In deze eredienst luisteren we naar de laatste, publieke zelfaanduiding
van de Heer: ik ben de stralende morgenster. Na deze woorden uit Openbaring hebben we zulke zelfaanduidingen niet meer van de Heer gehoord. Niet dat de Heer daarna ging zwijgen. Hij is geen stomme maar een levende Heer. Ook anno 2015 getuigen mensen er bijvoorbeeld van Jezus te hebben gezien in een droom/visioen – en ze bekeren zich tot hem. Recent, tijdens de Pinksterdienst op het Waterplein, heeft iemand zoiets verteld. En mensen horen Jezus’ stem: in de woorden van de Bijbel, door de liturgie, door andere mensen of soms zelfs op een directere manier. En de Heer manifesteert zich voortdurend door wat de Bijbel noemt het lichaam van de Heer, de kerk. Net zo goed ontdekken we in allerlei goeds en moois in de cultuur de hand van de Heer en danken we hem voor wat hij geeft door mensen en in een bepaalde tijd.
Maar hoe verschillend deze hedendaagse manifestaties van de Heer ook zijn ze hebben een ding gemeen. Ze onderstrepen alleen maar wat God in de Bijbel steeds van zichzelf heeft laten zien; wie Hij is in Jezus. Anders gezegd: christenen verwacht(t)en geen enkel ander licht dan deze stralende morgenster, Jezus. Déze ster zegt: ik kom snel (Openbaring 22:20). We belijden straks dat we uitzien naar zijn eindeloze vrederijk (Nicea) waarin God alles in allen is (1 Korintiërs 15).
Daarom wil ik me in de laatste eredienst als predikant van Delfshaven graag richten op deze laatste publieke, Bijbelse zelfaanduiding van de Heer. Wat zegt de Heer tegen ons als hij zich de stralende morgenster noemt?
Ik denk, eerlijk gezegd, dat dit woord ons, westerse christenen anno 2015, Rotterdammers, in eerste instantie niet zoveel zegt. Stralende sterren…: in mijn vorige gemeente kon ik tijdens heldere nachten in m’n achtertuin de Melkweg zien. Maar ja: dat is het onvolprezen Groningen. Er is hier zoveel licht, er straalt en blinkt zoveel. De sterrenhemel valt niet op. Maar dat wij Jezus lastig als stralende morgenster kunnen zien, geldt vooral op een andere manier. Want sterren: die zien wij op de TV. Of sterren racen voorbij op de Coolsingel tijdens de Tour de France. En morgenster…. Laten we eerlijk zijn. In onze cultuur domineert het hier-en-nu. Geloof jij dat er een stralende, altijd-blijvende toekomst is die op ons hier-en-nu z’n schaduw vooruit werpt? Geloof jij dat?
Jezus zegt: ik ben de stralende morgenster. Om goed te luisteren is het om te beginnen nodig dat we deze woorden niet isoleren maar eerst een stapje terug doen. In het laatste deel van de Bijbel trekt Jezus álle aandacht naar zich toe.
Jezus zegt (Openbaring 22: 12-16):
ik kom snel;
ik heb loon bij me en zal ieder belonen naar zijn/haar daden;
ik ben de A t/m Z, de eerste en de laatste, het begin en het einde;
ik heb mijn engel gestuurd om de gemeente alles bekend te maken;
ik ben de telg van David. Ik ben zijn nakomeling;
ik ben de stralende morgenster.
Ik, ik, ík – zegt de Heer Jezus steeds. Het is niet zo dat Jezus onze ik-gerichte tijd vóór is dat hij zichzelf zo nadrukkelijk manifesteert. Eerder klinkt er oppositie in door. Andere ikken zijn het níet. En juist dat is zo typisch voor het evangelie. Het evangelie begint heel vaak met oppositie en/of een niet. Níet zus, níet zo; níet die persoon; níet op die manier. Het evangelie leert je ánders te kijken. Anders te starten dan wij gewend zijn.
De aanduiding morgenster, bijvoorbeeld, hoort in eerste instantie juist bij tegenstanders van Gods plannen. Het gedeelte dat we net hebben gelezen staat in het grote, Bijbelse kader van de strijd tussen Babel en het stralende, hemelse Jeruzalem. Dat zijn symbolische aanduidingen; Jeruzalem voor het rijk van God en Babel voor het rijk van zijn tegenstander. Die tegenstander van God maakt zich aantrekkelijk, wil een licht zijn en hoop aan mensen geven. En dat lukt heel aardig. De koning van dat tegenstandrijk Babel wordt morgenster genoemd (Jesaja 14:10-12) omdat hij zo aantrekkelijk en beloftevol is.
Daar opponeert Jezus tegen: ík ben de stralende morgenster. Jezus leert je te kijken naar waar jij in je leven werkelijk voor gaat. Wij hebben, zo gezegd, allemaal onze eigen sterren. Mensen of dingen in het leven waar je ten diepste voor gaat. Waar je steeds aan denkt. Wat het meeste aantrekkingskracht op jou heeft. Het is vaak niet eens zo makkelijk om goed van jezelf te zien wie/wat dat precies is. Of om daarover met iemand anders eerlijk te spreken. En ook als Jezus je ster is, is het een weg/proces om hém telkens meer te laten stralen.
In zijn laatste, publieke Bijbelse zelfaanduiding brengt Jezus al die ikken samen en zegt: ík ben de stralende morgenster. Niets en niemand anders. Jezus wil ontdekt worden als stralende ster. Dat gaat niet vanzelf. Daarvoor is het nodig dat je goed kijkt. Dat is geloven in de eerste plaats. Want Jezus is een bijzondere ster. Toen Jezus aan het kruis hing – het kruis bij uitstek symbool van het christelijke geloof – werd het overdag helemaal donker. Jezus ging door de God-verlatenheid heen en íedereen, vriend en vijand, dacht dat hij een loser was. Maar juist daar straalt Jezus zo geweldig. Want Jezus redt zelfs daar waar wij dat absoluut niet kunnen. Jezus is koning over het graf, ons falen, onze zonden en wonden. Er is geen andere ster die zo is. Daarom alle eer aan Jezus.
Een andere betekenis van de zelfaanduiding stralende morgenster ontdekken we als we zien dat zo’n ster niet om zichzelf draait maar een functie heeft. Dat wil ik vandaag, uit liefde voor deze stad, graag illustreren met een Rotterdam-afbeelding. Kijk, zo is het donker op de mijns inziens een van de mooiste plaatsen van onze stad:
een paar lampen, en wat licht, een ‘ster’. Maar het is vooral donker. Een morgenster zegt: ook al zie je het nog niet; er komt een nieuwe dag. Er komt een nieuwe gloed die alles omstraalt. Wacht even, doorheen de nacht en je ziet dit:
Alles in een nieuw licht. Oogverblindend.
Ik ben de stralende morgenster. Jezus’ laatste Bijbelse zelfaanduiding is zo bijzonder omdat die niet een afscheid(sgroet) is maar verwachting opwekt, duurzame hoop geeft. Er komt een nieuwe maatschappij. Nog even en Rotterdam komt in een heel ander licht te staan. NL wordt omstraald en vernieuwd. Heel de schepping wordt vernieuwd. Dat belooft de stralende morgenster. Het middelpunt van die samenleving is de troon van God en van het lam (Openbaring 22:3). In de nieuwe maatschappij van God is geen onrecht, dood, leugen, rassendiscriminatie, eenzaamheid, onderdrukking of welk ander tekort dan ook maar. Want Jezus zal alle mensen de deur wijzen die God voor hun (levens)kar spannen, onrecht plegen of hun leven bouwen op de tegen-God-gerichte maatschappij (22: 10, 12 en 15). Gods recht straalt.
Ik ben de stralende morgenster. Jezus kondigt een nieuwe dag aan. Zien wij die dag? Ervaren wij er iets van? We zien het tegendeel wel snel op het journaal, in de krant en in onze stad. Vluchtelingen. Ontwrichte maatschappijen. Eenzaamheid. Ook in de afgelopen jaren die we samen hier als gemeente van de Heer hebben meegemaakt zijn er situaties geweest dat je moet zeggen: er is niets anders dan de belofte van de overkant. Een belofte die we niet zien, horen of ervaren kunnen. Het is echt buíten ons bereik. Het is tasten. En zo kan je geloofsleven met de Heer soms ook aanvoelen. En toch…. Soms zijn er dan toch van die kleine lichtpuntjes. Een bemoediging. Een getuigenis. Onderling meeleven. Blijvende hoop. Een klein beetje licht. Noem het; een ochtendster. Een voorbode van méér. Dan kijk je terug en zeg je: de Heer laat niet los. Hij geeft vertrouwen. Dan zal hij ook meer geven dan dat kleine licht.
Zien wij het licht, de nieuwe dag waar Jezus als stralende morgenster naar verwijst? Onze maatschappij is na de 2de helft van de vorige eeuw in rap tempo ontkerkelijkt. De sociale samenhang die er was bestaat niet meer omdat we allemaal individuen zijn geworden. Naast dat dat mooie kanten in zich heeft, is er ook een keerzijde. Die wordt in de stad zichtbaar. Bijvoorbeeld dat mensen vereenzamen of marginaliseren. En juist daarin gebeuren mooie tot nadenken stemmende dingen. Tegenover een sfeer van ik-gerichtheid ontstaan nieuwe ideeën van een wij-samenleving. Mensen zetten zich in om echt wat van de stad te maken, om laagdrempelige ontmoetingsplekken te creëren. Wat mooi. Wat een licht geeft dat. Dat straalt: er is meer dan ‘ik’. Een hoopvolle beweging. Mag de kerk hierin volop haar plek innemen. Haar lange ervaring van een ‘wij-samenleving’ inzetten en zo iets weerkaatsen van het licht van haar morgenster, haar hoop op een totaal-nieuwe wij-samenleving.
Zien wij de nieuwe maatschappij waar Jezus, de stralende morgenster naar verwijst? Ik wil in deze afscheidsdienst de contacten tussen moslims en christenen, ook vanuit onze gemeente, niet ongenoemd laten. Laatst hadden we een dubbel-date onder leiding van Het Kruispunt. Eerst een avond over een lastig thema: religie en geweld in de Koran en in de Bijbel. Je komt dan uit op diepe vragen wie God is en wat vrede, salam, betekent voor gelovigen en voor de samenleving. De tweede avond keken we een film: religion connects. In onze gesprekken merken we dat we het over de vraag wie God is niet eens zijn. Wat ik mooi vond om te merken is dat we dat konden opmerken en toch ook zeggen: zijn er wellicht dingen waarin we samen iets kunnen betekenen voor onze samenleving? We hebben immers in het geloof in en uit respect voor de Schepper genoeg om in te brengen in samenleving die veelal niet in God gelooft. Wie weet welke mogelijkheden er zijn. Als christenen geloven dat Jezus de stralende morgenster is die een nieuwe dag aanwijst, dan willen zij zich inzetten om, ook als je verschillend denkt over God, te zoeken hoe je samen goed kunt doen, iets te weerspiegelen van de dag waarin God dankzij Jezus alles zal zijn in allen.
Ik rond af. Ik ben de stralende morgenster zegt de Heer. Jezus is een echte ster omdat hij vanuit het meest donker begon te stralen. Hij geeft hoop op een nieuwe morgen. Vanmorgen hebben we hier met elkaar gebeden: om Gods onmisbare zegen voor de gemeente hier, ook voor de gemeente en ons gezin en mij nu onze wegen hier uit elkaar gaan. Daarin hebben we ook gebeden voor deze stad en deze wereld. Want dit ontdekken we in onze stralende morgenster: God laat het werk van zijn handen niet los maar is daar trouw aan tot in eeuwigheid.
Daarom wil ik deze verkondiging afsluiten en daarin jouw instemming te vragen door eer te geven aan God:
eer aan God de Vader die alle dingen schiep,
eer aan de Zoon die ons leven heeft gedragen en verlost,
eer aan de Geest die ons laat verlangen naar de stralende morgenster en het aanbreken van Gods nieuwe dag.
—-
muzikale inleiding – orgel
Votum
Groet
Psalm 135: 1a,2k,3v,9a,10m,11k,12a – orgel/koor
Gebed
Psalm 8 (Sela: Hoe heerlijk is uw naam) – combo/orgel
Lezing Openbaring 22 (Eerste preek (‘op beroep’) uit Openbaring 5 en 6 (tekst 6:16b))
Cantique de Jean Racine (Fauré) – luisterlied koor/piano
Verkondiging: Jezus is de stralende morgenster
Opwekking 585 (Er is een dag) – combo
Nicea (staande)
Psalm 150 a orgel/koor
Gebed
Collecte – combo
luister- en samenzang: Sela – Heel uw koninkrijkzegen
PvN 16
zegen
toespraken
muzikale uitleiding – combo