De mensen die we missen. De heiligen, ons voorgegaan. Eeuwigheidszondag met Psalm 16

Vandaag is de laatste zondag van het kerkelijke jaar. We noemen de namen van de gestorven gemeenteleden. De mensen die we missen. Heiligen, ons voorgegaan. Een voorbeeldliturgie staat onderaan de preektekst.

Gemeente van de Heer

Vandaag is het Eeuwigheidszondag. We staan stil bij ‘de mensen die we missen’ (lied). Bij ‘de heiligen, ons voorgegaan’ (LB 728). Met het oog daarop luisteren we naar een bijzonder lied. Psalm 16. Het lied is bijzonder om twee redenen.

1         Parel.
Allereerst zegt Psalm 16 dat zelf. ‘Stil gebed’ staat er boven. ‘Gouden kleinood’ (Statenvertaling). Wij zouden zeggen dat het lied een pareltje is. Er zijn veel indrukwekkende Psalmen. Toch springen er een paar uit. Zoals Psalm 16 (cf. Psalm 56 e.a.). En de Psalmen bedoelen dat niet zoals die bekende reclame van een schoonmaakproduct (‘wij van WC-eend bevelen … aan’). Zo beveelt Psalm 16 zichzelf niet aan. Hoe verschillend ze ook zijn; er zit geen concurrentie in de Psalmen. Het bijzondere zit in iets anders. Vermoedelijk zijn deze pareltjes geschreven in een tijd dat de gelovige in een moeilijke situatie terecht was gekomen. Met de rug tegen de muur stond. Als je denkt aan David – aan wie het lied wordt toegeschreven – kan het om verschillende momenten van zijn leven gaan. Meerdere keren is hij zijn leven niet zeker geweest omdat zijn vijanden hem zo dichtbij waren gekomen. En als je met je rug tegen de muur staat dan houd je alleen het meest belangrijke over. Daarvan getuigt Psalm 16. Het begin is een (smeek)gebed:

Behoed mij, God, ik schuil bij U
(Psalm 16:1)

Maar verder klinkt er alleen maar vertrouwen. Diep vertrouwen:

U bent mijn Heer,
mijn geluk,
niemand gaat U te boven
(Psalm 16:2).

Wat is dit bijzonder. Dat je in een tijd van tegenslag of grote moeite zoveel vertrouwen hebt. En dan die taal. Zou jij God ‘mijn geluk’ noemen? Zou jij zeggen dat niemand Jezus te boven gaat (Filippenzen 3:9)?

Psalm 16 gaat ver. Afgoden worden aan de kant gezet (Psalm 16:3&4). Bij afgoden kun je vandaag denken aan een manier van leven of een bepaalde manier van denken die geen recht doet aan het evangelie.[i] Zelfs ’s nachts word David geïnspireerd door God (Psalm 16:7). Blijkbaar kon hij de slaap niet vatten (Psalm 63:7). Dat heb jij vast ook wel eens. En dan kun je een krant gaan lezen. Of nog even je favoriete serie afkijken. Je zou ook kunnen stilstaan bij waar het in het leven om gaat. Dat er iemand is die jou kent en die je rust en inspiratie wil geven. Die je wil leiden.

Vertrouwen.
Als we vandaag denken aan de mensen die we missen spreekt Psalm 16 boekdelen. Als de dood eraan komt, kom je met je rug tegen de muur te staan. Je houdt niks meer over. Je moet nog één rivier over (lied). Heb je dan vertrouwen? Of zeg je: dat zie ik dan wel? Psalm 16 wil je juist helpen om nu, in het hier-en-nu, de weg van het vertrouwen/geloof, te gaan. In Psalm 16 spreekt iemand die weet waar het over gaat. Hij heeft gemerkt dat God zelfs dan uitkomst biedt (Psalm 68:8).

Het is altijd weer bijzonder om juist rondom overlijden getuigenissen te horen. Dat God erbij is. Dat je erop vertrouwt dat God het werk van zijn handen – ook jouw leven – niet loslaat. In leven en sterven ben je niet van jezelf maar van Jezus (Romeinen 14, Catechismus Zondag 1). En daarin heb je ook elkaar. Het is opvallend hoeveel zorg en liefde er is in de gemeente. Soms wordt zelfs het gemeentelid dat overleden is door gemeenteleden de kerk binnengebracht. Alsof je familie bent. En zo is het ook. Niet (alleen) omdat de Bijbel dat zegt (Matteüs 12:5) maar omdat jullie, gemeente zo zijn en dit doen. Ook dat proef je vandaag. Zo wint het leven.

Als je net naar voren bent gekomen om een kaars aan te steken weet dan dat de Heer je heeft gezien. En heb vertrouwen in zijn trouw en liefde. En leef zo tot een zegen voor de mensen om je heen.

2         Jezus leeft.
Het tweede dat bijzonder is aan Psalm 16 is de plek die dit lied gekregen heeft in het Nieuwe Testament. Op Pinksteren spreekt Petrus de samengestroomde mensenmassa gelovigen toe. Een voor een hadden deze gelovigen een hoge pet op van de eens zo machtige koning David. Dat was de goede, gouden oude tijd. In de eerste eeuw van onze jaartelling leefde onder gelovigen de verwachting dat er weer zo’n nieuw fantastisch tijdperk zou aanbreken voor Gods volk. ‘David II’ kwam eraan. Hoe en wat, dat wist men niet precies. En dan komt die stormwind. En vuur. Wonderlijke tongen(taal). Wat is dit?

Koning.
Petrus zegt: dat tijdperk waarop jullie hopen is begonnen. Maar je moet wel op een andere manier kijken dan je gewend bent om het te zien. De koning is gekomen. Maar je moet niet denken aan een koning op een troon in een paleis. Je moet denken aan een koning die gekroond werd met doornen. Die een vernederende dood stierf. Zo is Gods nieuwe tijdperk begonnen. In de dood en opstanding van Jezus. Shocking voor die gelovigen! Maar Petrus pakt Psalm 16 erbij. De Schriften waren de autoriteit voor die gelovigen. En Petrus zegt dat dat lied over Jezus gaat. Het lichaam dat geen ontbinding kent (niet overgeleverd aan het dodenrijk) kan volgens Petrus niet over David zelf gaan. Iedereen weet dat hij gestorven en begraven is. Men ken zijn graf. Het lied gaat daarom volgens Petrus over Jezus en zijn opstandingslichaam dat de dood overwon (Psalm 16:8-10, Handelingen 2:25-28). Ook Paulus spreekt zo over Psalm 16 en Jezus opstanding uit de dood (Handelingen 13:35). Jezus leeft!

In Jezus ga je anders kijken. Anders (be)leven. Jezus keert alles om. Het graf wordt een kraamkamer van leven. Zijn vernederende dood is de kroon op zijn werk. Eeuwigheidszondag wordt het moment waarop je beseft dat eens Gods dag begint. Het leven van de eeuw die komt (Nicea) is begonnen.

Nieuw.
Wat moet deze Pinkstergebeurtenis en de toespraak van Petrus voor de gelovigen van toen nieuw en bijzonder zijn geweest. Want als je Psalm 16 strikt op zichzelf zou nemen, gaat die niet over opstanding. Het lied is juist heel aards. Het gaat erom dat de dichter in het nauw komt en gered wordt van een afzichtelijke dood. Een dood die David zeker gestorven zou zijn mocht hij in de handen van zijn vijanden terecht zijn gekomen. Het Oude Testament is heel terughoudend als het gaat om wat er is of gebeurt na dit leven. Bij de dood worden dingen gezegd als ‘je voegt je bij je voorgeslacht’ (Psalm 49:20). Pas verderop hoor je iets. Als profetische vergezichten opengaan die zeggen dat God ‘de sluier die alle volken omhult’ vernietigt; ‘de dood teniet doet’ (Jesaja 25). En dan heb je nog zo’n dromer. Daniël. Hij spreekt over doden die zullen ontwaken en over een eeuwig oordeel dat komt (Daniël 12). Maar hoe dat te begrijpen…? Kun je dat serieus nemen? Er waren Joodse gelovigen die dat met een korreltje zout namen (zie Marcus 12:18-27[ii]). Zij hielden zich aan Mozes. Dan had je genoeg. Geen luchtfietserij alsjeblieft.

En dan wordt het Goede Vrijdag. Psalm 16 dankt voor redding van een afzichtelijke dood. Maar dat ging voor Jezus niet op. Hij werd geëxecuteerd. Op de meest vreselijke manier die in die tijd bestond. De executiedood aan het kruis. Dat is Psalm 16 maar dan omgekeerd. Er was geen enkel vertrouwen meer. Ook niet bij de discipelen. Psalm 16 gaat met een klap dicht.

En dan wordt het Pasen. De Gekruisigde leeft! Alles wordt nieuw. De Psalmen gaan anders klinken. De profeten komen in een ander licht te staan. Jezus is de Opgestane die Daniël heeft gezien. Hij droeg het oordeel en bevrijdt daarvan. Gelovigen gaan anders naar de wereld kijken. Paulus zegt iets wonderlijks als:

Voor mij is leven Christus en sterven winst
(Filippenzen 1:21).

Dat is Psalm 16 in Jezus’ licht. Niet bedoeld als stoere praat. De dood blijft een vijand (1 Korintiërs 15). Stap niet over je verdriet heen. Je levenspijn. Rouw om de mensen die je mist. En/maar bedenk ook dat heiligen  ons voorgaan. Jezus is een weg gegaan. Niet ‘om in de hemel te komen’. Maar om te leven zoals God het wil – God die het werk van zijn handen niet loslaat. Gods Geest die toewerkt naar ‘de eeuw die komt’ (Nicea).

Gemeente, vandaag is het Eeuwigheidszondag. De mensen die we missen.
Wie mis jij? Herken je toch (iets) van Psalm 16?
Weet je gekend en getroost door je Heer.
Leef in verbondenheid met hem.
En wees zo tot een zegen voor de mensen om je heen.

========================================

[i] Zie De afgoden van onze tijd.
[ii] Zie preek over de opstanding Marcus 12:18-27. En zie Apologetische Paaspreek.

Voorbeeldliturgie

Welkom

Votum en groet Sela
LB 728 (solo, groepje en heel gemeente) de heiligen ons voorgegaan

Jesaja 25:6-9 (predikant. Tekst niet gebeamd)
GK Psalm 68:8 Geloofd zij God…

Gebed

Kinderen naar voren (wie heeft kindermoment?) inhoud: Eeuwigheidszondag.
Ik wens jou (Trinity)
Kinderen terug naar zitplek (pas later naar kring)

Zij die in uw eeuwig licht… (gedicht door Serra. Tekst niet gebeamd)
Nog één rivier (Matthijn Buwalda, combo)

Eeuwigheidszondag. De namen worden genoemd terwijl hun foto wordt getoond op beamer: ………….

Familie/gemeenteleden komen naar voren om voor deze gemeenteleden een kaars aan te steken. Terwijl zij naar voren lopen en een kaars aansteken luisteren we naar dit lied:
Praise my soul (Engels, zie LB 103c via YouTube)

Heel de gemeente mag naar voren komen Combo zingt en begeleidt (gemeente mag meezingen):

De mensen die we missen. Tijdens dit lied kan ieder die dat wil naar voren komen om stil te staan bij wie je mist en een kaars/kaarsen voor die persoon/personen aan te steken (Combo zet dit lied in. Meerdere malen gezongen/gespeeld?)

Gebed

Kinderen naar kring

Lezen Psalm 16 Behoed mij God…
Mijn toevlucht (Psalm 91, Sela)

Verkondiging van het evangelie
PvN 16 Ik val niet uit zijn hand

Dankgebed en voorbede

Collecte, kinderen terug uit kring

Op die dag, opw. 818

Zegen
Amen (samen hardop uitspreken)

Verdere ontmoeting

=== einde ====

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.