Serie van twee themadienst naar aanleiding van Zondag 34 en 35: alleen de HEER en alleen op zijn manier. Lezen Johannes 14:1-9 en 16:7-11 en HC 34 en 35 (gedeeltelijk).
1 Het gaat vandaag steeds over onze drijfveren en identiteit.
Wie naar de Westerse samenleving kijkt, krijgt de indruk dat gelovigen een telkens kleinere minderheid vormen. Toch is het allemaal niet zo zwart-wit. Het tijdschrift De Groene Amsterdammer had bijvoorbeeld recent een serie artikelen over de plek van de opkomende religie in de westerse samenleving. Diverse films bij het filmfestival in Venetië gaan over God.
Interessanter is het om er zo naar te kijken: het gaat in onze samenleving steeds over wat onze diep raakt. Neem de burkini-discussie in Frankrijk. Het verzet tegen dat kledingstuk is zo fel dat je van een geloof kunt spreken; geloof in de laïcité. In Nederland gebeurt dat op een andere manier. Denk aan de heftigheid waarmee afgerekend wordt met ons christelijke verleden (afschaffen Zondagswet e.a.). Hoor hoe geëngageerd mensen spreken: het ‘beleden geloof’ in de verworvenheden van onze samenleving; MP Rutte in Zomergasten en Minister Schippers in de H.J. Schoo-lezing. Op de achtergrond speelt mee dat het Westen te maken krijgt met de opkomst van de (politieke) islam. Wat dat betreft leven we in een bijzondere tijd. Het gaat over identiteit, normen en waarden. Wie/wat drijft je?
Christenen kunnen zich laten imponeren door wat er vandaag gebeurt. Dat kan op twee manieren:
A/ meegaan in de mainstream. Je gaat leven vanuit rechten/verworvenheden; op geluk(kig huwelijk), fijne kerk, lekker leven enzovoort. Of je kijkt (stiekem) neer op andere culturen of op moslims.
B/ je laten leiden door angst; mogen we straks nog wel geloven? Of je verzet je door respect en ruimte op te eisen om je geloof uit te oefenen. (opkomen voor je recht kan soms nodig/goed zijn)
Een christen dankt God voor het goede in een cultuur. Maar in de eerste plaats richt een christen zich op Christus. Hij zegt dat hij alleen de weg naar de Vader is (Johannes 14). Juist de opkomende islam en de daarbij horende discussie in onze tijd brengt ons dicht bij de spanning die het Johannes-evangelie laat voelen; in Jezus zie je God zelf (Johannes 14:9)! De Geest laat voelen dat je je identiteit niet moet zoeken in een cultuur en dat een eigen geloof of vertrouwen niet de weg is. De Geest van Jezus doet iets heel anders. Hij overtuigt van zonde, recht en oordeel (Johannes 16:7-11). Hij wijst aan wie het lam is dat de zonde van de wereld wegdraagt (Johannes 1:36). Zo komt het goed. Christus is de nieuwe identiteit die God ons geeft.
Wat geeft deze tijd veel kansen en (geloofs)ruimte om dat nieuws te laten zien en daarvan te getuigen. De Catechismus heeft als polemiek de strijd tegen Rome (Catechismus 34 en 35). Het toneel is veranderd maar de strijd blijft: afgoden, beelden, eigenzinnige manieren om (God) te vereren zitten wijd verspreid en diep in onze tijd en cultuur. Jezus helpt ons om van hem te getuigen en het goede te doen in onze samenleving, op de plek waar Jezus je roept (1 Petrus).
2 De religieuze tuinkabouter.
Specifiekere aandacht voor degenen die zich gelovig/religieus noemen, is ook nuttig. Wat leeft er en herken je dat (ook) bij jezelf? Een aardig uitgangspunt is een artikel dat recent in een krant stond (NRC Handelsblad, 17 juli 2016). In dat artikel ging het over het feit dat heel wat Nederlands een Boeddhabeeld in hun tuin hebben staan. Dat is symbolisch voor twee dingen: a/ prima om te geloven in ‘iets’ en b/ het is een lief, makkelijk, ‘niet-stekelig’ beeld. Een religieuze tuinkabouter.
We bekijken een paar kenmerken (mede ontleend aan Doornenbal) en bijbehorende voorbeelden.
kenmerken voorbeelden
1. Eén (kenbare, dieperliggende) waarheid | ‘Ik voel me verbonden met Christus, niet met de kerk. Mij boeit ook Boeddha en het sjamanisme. Dat zit voor mij niet in een stroming: uiteindelijk zeggen ze (allemaal) hetzelfde.’ |
2. Vrijheid, intuïtie, gevoel (tegenover: ‘moeten’ of ‘dogma’) | · Zie het bovenstaande citaat: Christus, niet de kerk.
· 58% (2009), 53% (2013), 51 % (2015) rekent zich tot kerk of een levensbeschouwelijke stroming: 18 % (2010), 16% (2015) daarvan bezoekt regelmatig een bijeenkomsten (gegevens CBS). · Geloven: prima. Wel op mijn manier. |
3. Eenheid God – mens (goddelijk zelf) | · Citaat uit Eten, bidden, beminnen van Elizabeth Gilbert over een mystieke ervaring (pagina 288/9).
· andere namen: ‘goddelijke vonk’, ‘hogere zelf’ ‘Boeddhanatuur’. Denk aan de ‘Tree of Souls’ in de film Avatar (goddelijke kracht Eywa). |
4. Geheim of occult | · Madonna ‘doet aan’ Kabbala (joodse mystiek).
· Boeken van Dan Brown: wat zit er achter de kerk? · Grote hoeveelheid heksenorganisaties, occulte festivals. |
Christenen kunnen nog wel eens afkeurend spreken over deze religieuze gevoelens. Maar
- dan kun jij je nog superieur voelen. ‘God, dank U wel dat ik niet ben als de religieuze mens van vandaag. Ik kom altijd naar de kerk, ik….’ (cf. Lucas 18:11 en verdere).
- Het is gereformeerd om te zeggen dat je pas nee kunt zeggen tegen het religieuze als je dat in je eigen hart de deur hebt gewezen (J.H. Bavinck).
- wat houdt onze tijd de gelovigen als spiegel voor? Hebben wij bijvoorbeeld – met onze stelligheden en nadruk op leer – teveel van het mysterie (1 Timoteüs 3:16) laten liggen?
- al deze dingen/gevoelens zijn niet verkeerd. De Catechismus zegt terecht dat het erom gaat dat je die naast of in plaats van God vereert. Het gaat om de juiste orde.
3 Tota scriptura en solus Christus
Gelovigen die klagen op onze niet-gelovige of vaag-religieuze tijd moeten de Bijbel beter lezen. Sinds Genesis 2 gaat het om de vraag of je God alleen vertrouwt. De eerste twee geboden zijn de kern van heel de Bijbel. Zie het afgodenbeeld in Exodus 32 en de afgoden in alle Bijbelboeken (cf. Efeze 2:2). Denk ook aan veel kerkelijke strijd: Irenaeus (ong. 140 – ± 202) tegen gnostici (Marcion) en Augustinus (354-430) in zijn boek De stad van God over de twee met elkaar concurrerende rijken.
Gelovigen vandaag hebben, als ze niet uitkijken, hun eigen religieuze tuinkabouters. Als je bijvoorbeeld opgaat in je cultuur (zie hierboven). Of je hecht te sterk aan een bepaalde kerkelijke vormen/gebruiken. Je laat bepaalde discussies de boventoon voeren en bent weinig bezig hoe de mensen van vandaag te bereiken. Ook is te denken aan selectief Bijbelgebruik. Zijn (wraak)psalmen te ‘stekelig’? Of je leest de Bijbel vooral met je eigen ogen: of dat nou is het bevestigen van jouw leven/gevoel, het benadrukken van jouw zonden – of wat dan ook maar. Met de Bijbel in je hand ben je dan nog steeds opgesloten in jezelf. Maar zo hebben wij Christus niet leren kennen (Efeze 4:20)!
Het enige – door de eeuwen heen beproefde – medicijn is om, met alle heiligen (Efeze 3:18) heel de Bijbel te lezen, gericht op Christus (Johannes 5:39b). Dan leidt de Geest ons in de volle waarheid.
——
Zie Het gunstige vestigingsklimaat van de afgodenfabriek. Preek Ezechiël 8, Welke God is terug? (Nederlands Dagblad), Hoop op God als het ‘nieuwe normaal’. Preek Psalm 43 en een artikel naar aanleiding van de film The life of Pi.