Hoe onwaarschijnlijk ook; Jezus leeft. Apologetische Paaspreek over Matteüs 27:57-28:15.

 Als Jezus opstaat uit de dood is er, na ontzetting en schrik, geloof. Maar is komt ook verzet. Men bedenkt een plan om te verzwijgen wat er plaatsvond bij Jezus’ graf. Vanwaar deze reactie? Vandaag hebben mensen nog steeds bezwaren tegen Pasen. Zoiets kunnen wij vandaag toch niet geloven?

In deze preek doe ik een poging om het Paas-evangelie te verdedigen (apologetiek). Ik laat me onder meer inspireren door het boek The resurrection of God incarnate (2003/2010) van Richard Swinburne, emeritus hoogleraar godsdienstfilosofie (Oxford) en apologeet. Niet alles kan in de preek gezegd worden. Zie de voetnoten, met name voetnoot xvi, xxxiii en xxxvii.

Je kunt de preek beluisteren via mijn podcast. Voorbeeldliturgie staat onderaan de preektekst.

Gemeente van de Heer

1         Niet iedereen jubelt mee op Pasen. Waarom niet?
De Heer is waarlijk opgestaan! Die jubel klinkt op Pasen. We hebben dat vorige week gevierd. Vandaag luisteren we nog een keer naar dat evangelie. Want er gebeurt iets opvallends op Pasen. Iets treurigs. Niet iedereen jubelt mee. Sterker nog: er ontstaat verzet tegen de opstanding van Jezus. De waarheid wordt toegedekt met zwijggeld en een leugen (Matteüs 28:12-15).

Wat is dit ingrijpend. Deze mensen staan er met hun neus bovenop. Mogelijk bereikt hen zelfs als eerste het bericht dat er iets is met het graf van Jezus. En toch wordt het voor deze mensen, vooralsnog (Handelingen 6:7), geen Pasen.

Hoe kan dat? Waarom zou je niet mee jubelen? En hoe kan het dat het vandaag soms bijna net zo is als toen? Dat mensen bijvoorbeeld hoop en inspiratie putten uit Jezus’ daden, zijn lijden tot in de dood – maar bij Pasen zeggen: ‘of Jezus is opgestaan uit de dood, dat moet ieder zelf weten’ (The Passion 2021)? Of zich niks van Gods liefde in Christus willen aantrekken?

Jezus laat zich zien als levende Gekruisigde (Pasen).[i] En het evangelie zoekt geloof. Van ieder mens. Dat je het hele evangelie aanneemt. De Heer als uit ‘een stuk’ (heilig) aanneemt; als gekruisigde én levende. En daarom klinkt vandaag dit woord: doe mee, kom tot geloof. Erken de Opgestane.

2         Tegenwerping 1: vandaag geloven we niet meer in de opstanding.
Ja maar…. (lichamelijke) opstanding uit het graf kan toch helemaal niet? Deze tegenwerping, dit bezwaar tegen Pasen hoor je vaak. Men zegt dan: ‘misschien kon men dat toen, in de tijd van de Bijbel (eerste eeuw), geloven. Maar nu niet meer. Zeker na de Verlichting is dat soort geloof toch onhoudbaar?’[ii] Wij zijn westerse mensen die het niet moeten hebben van (bij)geloof maar van wat wetenschappelijk vastgesteld kan worden.

Opstandingsgeloof in de tijd van de Bijbel.
Voor je het weet klinkt deze tegenwerping logisch. Maar wacht even. Je gaat te snel. Je ziet iets belangrijks over het hoofd. En dat is dit: zoals onze tijd/cultuur geen rekening houdt met (lichamelijke) opstanding, zo was dat ook toen Jezus in het graf lag en het Pasen werd.

Ik bedoel het volgende. Sommige (Joodse) gelovigen dachten dat er helemaal geen opstanding was (Sadduceeën, Marcus 12:18).[iii] Andere gelovigen waren van mening dat er wel een opstanding zou zijn; op de laatste dag.[iv] Wat en hoe dan was onzeker. De ‘Schriften’ (Oude Testament) die men toen had zijn zeer terughoudend als het gaat over opstanding, leven uit het graf (Psalm 49 e.a.).[v] Joodse gelovigen dienen God in dit leven, volgens de aanwijzingen van de Thora. En voor de opvatting van de toen heersende Griek-romeinse cultuur gold dat lichamelijke opstanding ongewenst was.[vi] Je leefde wel voort maar niet met een (opstandings)lichaam.[vii] 

Dit is hoe de wereld (het wereldbeeld) was toen Jezus leefde, stierf en werd begraven. En hij was niet zomaar gestorven, maar de verachtelijke slavendood aan het kruis – in allerijl in het graf gelegd. Steen ervoor. Einde oefening voor Jezus van Nazaret. En dan zien ze Jezus. Ze schrikken zich een ongeluk. En raken hem aan (Matteüs 28:9).

Totaal onverwacht laat Jezus zich zien.
Zie je? De opmerking ‘toen kon men dat wel geloven’ gaat niet op. Dat blijkt ook wel uit het verslag van alle evangelisten van Pasen. Er is schrik bij de volgelingen. Soms zelfs alleen maar blinde paniek.[viii] ‘Wees niet bang’ is het eerste wat zowel de engel als Jezus zeggen tegen de vrouwen op Pasen (Matteüs 28:5&10).[ix] Dat is blijkbaar hard nodig bij dit onvoorstelbare nieuws.

Dovemansoren.
Nog een stapje terug: als Jezus vooraf (driemaal) vertelt over zijn dood én opstanding kan dat er niet in bij zijn discipelen. Ze zijn horende doof. En op Pasen soms zelfs nog steeds ziende blind (Lukas 24:13-35).

Kortom; op die eerste Paasdag stuitten Jezus’ discipelen niet op iets dat ze wel ongeveer zagen aankomen. Of min of meer al geloofden – maar toch wel enigszins verrassend was. Nee. Ze stuiten op iets onvoorstelbaars. Dat ze overdonderd zijn is een understatement. Ze gaan geloven als ze echt niet meer anders kunnen. Als Jezus zich (telkens) laat zien. Als ze hem vastpakken (Matteüs 28:9). Ze gaan geloven, kun je zeggen, ondanks zichzelf.

Vroegchristelijke overleveringen.
Luister naar de vroegchristelijke overlevering. Daar staat niet dat men gelooft ‘in de opstanding’. In de vroegste/oudste christelijke documenten zegt Paulus: ‘wij geloven dat Jezus is gestorven en opgestaan’ (1 Tessalonicenzen 4:14, geschreven ±49/50 p.n., cf. 1 Korintiërs 15:3&4). Het is een soort korte geloofsbelijdenis. Als deze documenten dat zo zeggen binnen of rond zo’n twintig jaar na Jezus’ dood, is er blijkbaar een al bekende, bestaande mondelinge traditie onder de christenen die zegt ‘Jezus leeft’.

Het gaat niet over ‘de (on)waarschijnlijkheid van de opstanding’. Jezus leeftDoor hem wordt alles anders. De gemeente is er omdat Jezus leeft (Handelingen 2).

Nieuwe Testament is eensluidend: Jezus leeft.
Wat verder opvalt is dit: heel het Nieuwe Testament is vastberaden en eensluidend; Jezus leeft.[x] De gekruisigde leeft. Hij is aan velen verschenen. Wel eens aan meer dan vijfhonderd gelovigen tegelijk – van wie de meeste getuigen nog leven (1 Korintiërs 15:6). Dat durft Paulus heel ‘vroeg’ (± 54 p.n.) op te schrijven. Jezus heeft na zijn opstanding met zijn discipelen gegeten en gedronken (Handelingen 10:41, cf. Johannes 21). Diverse brieven beginnen met Jezus’ opstanding (Romeinen, 1 Petrus). ‘Ik ben degene die leeft; ik was dood maar leef, nu en voor altijd’ – hoort de oude Johannes Jezus zeggen als hij op Patmos is (Openbaring 1:18). Het Nieuwe Testament is er omdat Jezus leeft.

Het patroon van Pasen herhaalt zich (Paulus).
Het patroon van Pasen (niet kunnen geloven in de Opgestane totdat je hem ziet) herhaalt zich later. Denk aan Saulus die later Paulus heet. Als Paulus ‘de mensen van de weg’ (christenen) vervolgt laat Jezus zich aan hem zien (1 Korintiërs 15:8).[xi] Saulus wilde de sekte van Jezus uitroeien maar wordt een getuige van Jezus’ opstanding. Het is hetzelfde patroon als op die eerste Paasdag. Het is ondanks Paulus. Hij kan (en wil) niet anders dan Jezus verkondigen nu hij hem als levende Heer heeft leren kennen (Handelingen 9:5).

Als deze Paulus het evangelie vertelt aan nieuwsgierige Griekse filosofen, gebeurt er iets dat lijkt op de ontkenning van Jezus’ opstanding in Matteüs 28. De Grieken zijn geïnteresseerd totdat… Paulus over de opstanding van Jezus begint te vertellen (Handelingen 17:31 en 32). Over God, een schepper of een Lot (fatum) mag het best gaan. Maar die Paulus is niet wijs – zo is de gedachte. Opstanding; hoe kom je erbij!? Bij deze Griekse mensen zie je, op een andere manier, dezelfde afweer als bij de geestelijke leiders in Matteüs 28. Afweer ten opzichte van Jezus’ opstanding is blijkbaar niet gebonden aan culturen.

Toen kon men opstanding geloven’? Zo is het niet .
Ik rond dit punt af. ‘Toen kon men de opstanding wel geloven, vandaag niet.’ Dat hoor je vandaag veel. Maar die vlieger gaat niet op. (Joods) gelovig of gewoon levend in de cultuur van toen: (lichamelijke) opstanding paste niet. Het evangelie zegt, consequent, dat Jezus’ volgelingen ondanks zichzelf in de Opgestane gaan geloven. Omdat de Gekruisigde zich laat zien.

3         Tegenwerping 2: ik wil niet dat het waar is.
Waarom zou je niet geloven in de Opgestane, Jezus? Laten we een tweede tegenwerping bekijken. Dit bezwaar is belangrijker dan het eerste bezwaar (hierboven). Dit bezwaar vinden we ook in Matteüs 28. Het bijzondere is dat de gedachte aan Jezus de geestelijke leiders niet loslaat. Ze regelen een grafwacht (slot Matteüs 27). Sommigen menen dat de evangelisten de grafwacht hebben verzonnen. Maar vanuit politiek opzicht, vanuit Pilatus gedacht, valt er best wat voor te zeggen dat er een grafwacht is gekomen (Swinburne). Om op die manier mogelijke onrust te voorkomen. Als de grafwacht in paniek raakt (zij ook al!) en in Jeruzalem aankomen, bedenken de geestelijke leiders een leugen. En betalen zwijggeld. Waarom? Tja. Dat staat er niet bij.

Waar zijn de leiders bang voor?
Wat denk jij? Wat is hun alternatief? Ga maar na: Jezus heeft gezegd de mensenzoon te zijn die aan de rechterhand van de Machtige zal zitten – ze zullen hem in majesteit zien komen (Matteüs 26:64).[xii] De geestelijke leiders hebben Jezus laten kruisigen op grond van die uitspraak. Dat was het sluitstuk van lange, oplopende spanning en confrontatie tussen Jezus en de geestelijke leiders. Het zal en moet afgelopen zijn met die Jezus. De grafwacht was de definitieve bezegeling van Jezus’ losers-lot.

De leiders zeggen dat ze bang zijn dat Jezus’ volgelingen zijn lichaam zouden stelen en vervolgens zouden zeggen ze dat hij leeft (Matteüs 27:64). Is dat echt waar ze bang voor zijn? Dat valt te betwijfelen. Want Jezus’ leerlingen hebben nooit zo’n indruk gemaakt (Matteüs 17:17, 26:56 e.a.); Jezus zelf wel (Matteüs 4:25 en 8:28). Ook hedendaagse historici gaan ervan uit dat Jezus’ opzienbarende wonderen hem bekend en populair hebben gemaakt. Wat zou de ‘Jezus-beweging’ voorstellen zonder … (levende) Jezus (Handelingen 5:33-39)? Trouwens; stel dat ze Jezus’ lichaam hadden gestolen. Zou niet een van de discipelen vroeg of laat zijn gaan praten? Waar laat je zo’n lichaam; zou het niet een keer ontdekt worden? En zou Jacobus – volgens 1 Korintiërs 15:7 getuige van Jezus’ opstanding – niet protesteren als ze met het lichaam van zijn op zich niet altijd zo gewaardeerde broer (Matteüs 12:46-50[xiii]) zouden gaan lopen sjouwen? En, nogmaals: Jezus’ volgelingen waren helemaal niet bezig met hoop of verder gaan met Jezus’ evangelie. Jezus verwijt hen dat hun hart voor hem op slot zit (Marcus 16:14).[xiv]

De gedachte aan Jezus laat de leiders niet los.
Er is iets anders aan de hand. De geestelijk leiders zijn, ondanks zichzelf (net als Jezus’ discipelen), ondanks hun ongeloof, meer bezig met Jezus dan ze durven toe te geven. Sterker nog – zeer opvallend – zij zijn de enigen die bezig zijn met Jezus’ opstanding (Matteüs 27:57-66)![xv] Jezus’ eigen volgelingen lopen rond zonder enige hoop of gedachte aan Jezus’ opstanding (Lucas 24:13-35). Zo niet de geestelijke leiders. Bij Jezus’ dood en begrafenis herinneren de geestelijke leiders zich Jezus’ woorden over zijn opstanding. En willen daarom actie ondernemen (grafwacht). Om verdere ‘ellende’ met Jezus te voorkomen.

De gedachte aan Jezus houdt hen vast. Of kun je zeggen: Jezus blijft hen in zijn ban houden?[xvi] Eerst die grafwacht. En dan komen die wachters bij hen met het bericht over een ingrijpende gebeurtenis bij Jezus’ graf. En ze moffelen het weg. Zoals je bewijs voor een rechtszaak verduistert om maar niet veroordeeld te worden.

Ze willen er niet aan.[xvii] Dat is het punt. Ze willen niet toegeven. Natuurlijk buigen ze voor ‘God’. En willen ze het, net zoals de Griekse filosofen (Handelingen 17), best over ‘God’ hebben. En ze hebben alle eerbied voor de eeuwenoude traditie (Matteüs 15).[xviii] En voor de tempel; zeker (tempelreiniging).[xix] En voor de sabbat (Matteüs 12).[xx] Maar Jezus. Nee. Niet die Jezus van dat achterlijke Nazaret/Kafarnaüm.[xxi] Niet die Jezus die omgaat met tollenaars, zondaars en gehandicapten.[xxii] Die Jan-en-alleman tot zijn leerlingen maakt.[xxiii] Die vriendelijk omgaat met vrouwen – alsof die net zo belangrijk zouden zijn als mannen.[xxiv] Die werkt op sabbat.[xxv] Die zwakke kinderen tot zich roept en zegent.[xxvi] Die niet van dat bespottelijke kruis afkomt maar daaraan sterft. Voor hém buigen!? Never nooit niet.

Zonde: verzet tegen God en Christus.
Matteüs 28 laat zien hoe diep zonde zit (Matteüs 15:19&20).[xxvii] En wat zonde is (Matteüs 1:21).[xxviii] Het is rebellie. Verzet tegen God en zijn optreden in Jezus (Handelingen 4:25&26). Het evangelie zegt dat God zich door de Geest in Jezus geeft en laat zien. Dat blijkt uit heel Jezus optreden.[xxix] Dat blijkt vooral op Golgota.[xxx] Zo geneest God. In Jezus vergeeft God. Maar deze mensen willen er niet aan. Ze hebben zichzelf, hun leven en hun godsdienst als een BV.

Onwil is van alle tijden.
Is dat vandaag anders? Ja, onze cultuur is heel anders dan de cultuur toen. Iedereen geloofde toen in God of in (Grieks-romeinse) goden. Dat is in onze cultuur in meerderheid anders. Maar het belangrijkste is niet veranderd. Dat is ons hart. In ons hart kan zomaar hetzelfde verzet opkomen, hetzelfde verzet dat je ziet bij Jezus’ dood en opstanding.

Bij Matteüs 27 en 28 moest ik denken aan wat ik las van een bekende hedendaagse atheïst, Thomas Nagel. Je kunt een heleboel argumenten hebben om te geloven of om atheïst te zijn.[xxxi] Maar op den duur houdt het op. Dan komt het aan op iets anders. Op hoe je in het leven wilt staan. Nagel zei dit:

I want atheism to be true and am made uneasy by the fact that some of the most intelligent and well-informed people I know are religious believers. It isn’t just that I don’t believe in God and, naturally, hope that I’m right in my belief. It’s that I hope there is no God! I don’t want there to be a God; I don’t want the universe to be like that”(onderstreping en vetgedrukt jmh).[xxxii]

(ik wil dat atheïsme waar is…. Het is niet zozeer dat ik niet in God geloof…. maar dat ik hoop dat er geen God is! Ik wil niet dat er een God is; ik wil niet dat het universum zo in elkaar zit).

Wat Nagel zegt is Matteüs 27&28 in hedendaagse taal. Toen zei men: laat Jezus alsjeblieft in dat graf blijven. Vandaag klinkt het zo: laat het niet waar zijn dat God bestaat. Ik wil dat niet. Gelijk is dit. Dat mensen zeggen: laat mij met rust. Laat mij mijn religie, mijn wereldbeschouwing houden. Laat mij leven zoals ik dat wil.

Jezus helpt te geloven.
Ik rond dit punt af. Dat doe ik door terug te komen op de uitspraak dat men vroeger wel in de opstanding kon geloven maar vandaag niet meer (zie punt 2). We hebben gezien dat Jezus’ opstanding in zijn tijd onverwacht en ongedacht was (punt 2). Vervolgens is het erover gegaan dat het van alle tijden is dat er ongeloof of verzet is. Mensen willen er niet aan. Niet aan God en Gods werk in Jezus(’ opstanding). Ik denk dat het beter is om dit te zeggen:

In alle tijden is Jezus’ opstanding onverwacht en ongehoord nieuws. Daar kan en wil een mens niet zomaar aan. Jezus kan en wil je wel helpen om in hem te geloven.

4         Juich mee. Jezus leeft!
Tot slot dit. Jezus is opgestaan. Hij leeft. Voor ieder nieuws geldt dat getuigen van groot belang zijn.[xxxiii] De getuigen die er toen bij waren kunnen we niet meer spreken.[xxxiv] Maar de getuigenverslagen zijn er wel. De evangeliën, de brieven; het Nieuwe Testament. Voor de (klassieke) Oudheid is de hoeveelheid van deze getuigenverslagen bijzonder te noemen; christenen zijn zeer goed gedocumenteerd.[xxxv]

Authentiek.
Vind je de evangeliën, de (nieuwtestamentische) brieven echt (authentiek), betrouwbaar; eensluidend als ze zijn over Jezus’ opstanding? Kijk; het hart heeft z’n redenen (Pascal). Maar dat sluit niet uit dat je er van tijd tot tijd nog eens naar kunt kijken en over het evangelie na kunt denken. Welk belang heeft Jezus’ gemeente erbij om over Jezus’ kruisdood en opstanding te vertellen als het niet waar is?

  • Zichzelf ophemelen doen Jezus’ leerlingen niet. Ze worden alle eerlijkheid geportretteerd. In hun geloof, hun liefde en inzet. Maar ook hun ongeloof en klein geloof komt aan bod. Ja zelfs hun verraad, verloochening en vervolging van Jezus(’ leerlingen). Het zijn mensen als jij en ik.
  • Ze vertellen een zeer onverwacht verhaal. Hun Heer is een gekruisigde Heer. Hij sterft een losers-dood aan het kruis.[xxxvi] Ze zeggen dat de gekruisigde leeft – zo heeft God zijn belofte dat Hij redt waargemaakt (1 Korintiërs 2:8, Lucas 24:25-27 en 44-48).
  • Voor dit nieuws hebben ze alles over. Ze zijn zelfs bereid om te lijden en te sterven (Handelingen 4 en 5 e.a.). Ze volgen hun Heer in alles. Ze zijn niet bang voor de dood omdat Jezus de dood heeft overwonnen.
  • Dit evangelie groeit als kool. Onstuitbaar (Kolossenzen 1:6, Handelingen 2:47b en 28:31 akōlutōs). Tot op vandaag vindt het gehoor. Het groeit vaak daar waar er verzet en tegenstand (Matteüs 28) is (China, Midden-Oosten).

Is het niet gewoon waar; dat wat de evangeliën en het nieuwe Testament zeggen; dat Jezus leeft?

Geloof in de Opgestane.
Ik rond af. Ik weet niet of je wel eens detectives kijkt. Dan moet er, net als op Pasen, een zaak opgelost worden. Bewijzen moeten gewogen worden. Je stelt een hypothese op en sluit zaken uit. De waarheid moet op tafel.

Ja, dat onwaarschijnlijke verhaal; dat is het.[xxxviii] Het ongedachte evangelie dat God uit liefde voor ons mens werd en de dood heeft overwonnen. Twijfel niet langer. Geef je verzet op.

Geloof en eer de opgestane Heer Jezus.

—– — —–

Zie Trouw, wijsheid en macht van de Drie-ene God. Inleiding prekenserie Matteüs (2019-2021).

Zie Apologetiek en Pasen (handout) en Apologetiek als teken van hoop (OnderWeg). En zie Wat moeten wij met Pasen? Wijsgerige reflecties van Emanuel Rutten.


Voetnoten:
[i] Zie De gekruisigde leeft. Paaspreek 2021.

[ii] Tom Wright bespreekt op deze manier. Mooie en sterke uitleg in zijn commentaar (Matthew for everyone).

[iii] Zie No more tears in heaven. Jeugddienst over Marcus 12.

[iv] Zie uitleg in de preek van de vorige voetnoot.

[v] Zie preek Psalm 49 en preek Psalm 88. Zie Paaspreek Ezechiël 37. En zie de preek bij de vorige twee voetnoten; het gaat er ook om welke geschriften de gelovigen aanvaarden.

[vi] Zie Hij is opgestaan. Zie punt apologetiek en Pasen.

[vii] Dat beeld komt in onze cultuur wel eens terug, in films, in BDE e.a. zie themadienst Opstanding in heerlijkheid.

[viii] Zie De schrik van je leven. Preek ‘eerste slot’ Marcus 16.

[ix] Zie de gekruisigde leeft. Paaspreek 2021.

[x] Uitzondering is de ‘verse’ ervaring op en rondom Pasen zelf als men totaal van de kaart is (zie preek over het ‘eerste’ slot Marcus) of het niet kan geloven (Tomas). Deze authentieke reactie laat zien hoe ongedacht het is dat de Gekruisigde leeft.

[xi] Zie Hemelvaartspreek Jezus komt eraan; Jezus blijft ‘gewoon’ doorwerken door zich te laten zien (na zijn Hemelvaart; aan Saulus).

[xii] Zie De aangifte van Jezus van N. Preek over die tekst maar dan uit Markus.

[xiii] Zie De kring om Jezus. Preek Matteüs 12:46-50. En zie in de Paaspreek ‘mijn broeders’ (Matteüs 28:10).

[xiv] Zie Hoe alles hetzelfde blijft en verandert. Preek ‘tweede slot’ Marcus.

[xv] Zie Hij is verrezen dood ten spot. Artikel in de Reformatie.

[xvi] Ook bij Jezus’ meest harde woorden merk je dat hij uit is op bekering. Hij is en blijft zichzelf. Zie preek over Jezus’ woorden over de hel. Op deze manier is en blijft hij genadig voor de geestelijke leiders. Zie ook het opmerkelijke Handelingen 4:16. Men kan niet ontkennen dat de discipelen (in Jezus’ naam!) een groot wonder hebben gedaan. Jezus’ opstanding ontkennen, dat lukte nog. Opnieuw confronteert Jezus hen met zijn leven. Volgens Swinburne is er een verklaring voor dat Jezus zich niet als levende laat zien aan de geestelijke leiders (zie Handelingen 10:41). God laat mensen een bepaalde ruimte om te kiezen in het leven. Swinburne vergelijkt dit met ouders die hun kinderen bij het opvoeden ruimte geven om zelfstandig volwassen te worden.

[xvii] Met twijfel kan (dat hoeft niet) ook zo zijn; dat onwil om te geloven meespeelt. Zie themadienst over twijfel.

[xviii] Zie de discussie over het wassen van handen. Preek Matteüs 15:1-20.

[xix] Zie Jezus laat de werkelijke betekenis van de tempel zien. Preek ‘tempelreiniging’.

[xx] Hoe Jezus Heer en meester is. Preek Matteüs 12:1-8.

[xxi] Zie preek over Jezus’ besluit om in Kafarnaüm te wonen.

[xxii] Zie o.a. preek Matteüs 9:9.

[xxiii] Zie preek vorige voetnoot.

[xxiv] Zie preek over Jezus en de Samaritaanse vrouw. Zie ook preek zalving van Maria.

[xxv] Zie Hoe Jezus Heer en meester is.

[xxvi] Zie Jezus zegent de kinderen. En zie Je komt als geroepen (preek begin Matteüs 18).

[xxvii] Zie Helpt handen wassen tegen het gevaarlijkste virus? Preek begin Matteüs 15.

[xxviii] Zie Jezus verlost van zonde. Kerstpreek Matteüs 1:21.

[xxix] Zie preek Jezus’ doop in de Jordaan. En zie preek twistgesprek op het tempelplein (over de vraag hoe Jezus zich verhoudt tot het grote gebod). En zie de voetnoten hierboven die horen bij het kopje waarom men niet aan Jezus van Nazaret wil (sabbat, omgang met kinderen en vrouwen etc.).

[xxx] Zie voor het trinitarische van Golgota: preek Goede Vrijdag 2021.

[xxxi] Over apologetiek zie Apologetiek als teken van hoop (OnderWeg) en De (on)zin van God bewijzen.

[xxxii] Zie hier voor de vindplaats van de uitspraak van Nagel. Van Emanuel Rutten begreep ik dat Nagel ook had gezegd over het bestaan van God (in Mind and Cosmos): I just don’t want it to be true. Ik heb die uitspraak niet kunnen vinden.   

[xxxiii] Swinburne begint zijn boek met principes voor het wegen van bewijs. Hij noemt daarbij: geheugen, getuigenis, fysieke sporen en achtergrond-bewijs. Vooral op dat laatste gaat Swinburne uitgebreid in. Hij staat stil bij het hedendaagse wereldbeeld waarbij geen ruimte is voor wonderen (want die gaan in tegen natuurwetten). Swinburne noemt het de grootste fout van Hume dat zijn enige achtergrond-bewijs bestaat uit een wetenschappelijke theorie over (de aard van) natuurwetten. Wie het bestaan van God als achtergrond neemt, verwacht dat God af en toe ingrijpt in de gewone gang van zaken (waarmee je deze gewone gang van zaken – zoals natuurwetten – niet ontkent). Hier raakt de discussie over de opstanding van Jezus aan de hedendaagse (dieperliggende) vraag over het bestaan van God. Swinburne heeft daarover in een ander boek geschreven (zie voetnoot xii op pagina 12 en 13 van dit boek). Hedendaagse apologeten besteden aandacht aan het vandaag-heersende wetenschappelijke wereldbeeld waarin geen ruimte is voor God (en wonderen) en oefenen kritiek uit op dat wereldbeeld. Zie God bewijzen (Paas en Peels), zie mijn hand-out De (on)zin van God bewijzen.

[xxxiv] Jezus laat zich vandaag op (in)directe wijze kennen: door gesprekken, lezing van de Bijbel, opvoeding maar evengoed door bijzondere ervaringen zoals dromen of gezichten.

[xxxv] Zie Eenvoudig christelijk van Tom Wright.

[xxxvi] Zie Paaspreek: het kruis is een martelwerktuig, een totale vernedering – een slavendood. Zie preek Goede Vrijdag.

[xxxvii] Ik haal deze zin van Holmes uit het boek van Swinburne. In dit verband is het voor Swinburne van belang om de alternatieven (‘onmogelijkheden uitsluiten’) rondom Jezus’ opstanding ook te bespreken. Denk aan het stelen van Jezus’ lichaam door zijn discipelen (zie in deze preek). In hoofdstuk 11 bespreekt Swinburne de alternatieve theorieën rond Pasen:

  • grafroof (Jezus was niet rijk),
  • ze stonden bij het verkeerde graf (o.a. grafwacht en rijke graflegger zou melding hebben gemaakt van zijn nog steeds aanwezige dode),
  • Jezus’ tegenstanders hebben zijn lijk gestolen (ze zouden dat hebben laten zien bij claim opstanding),
  • Jezus was niet gestorven aan het kruis (Romeinen checkten dat, en uitgemergelde Jezus kan lastig verschijnen zoals dat verteld wordt) en
  • de vrouwen hebben Jezus’ lichaam meegenomen (is een hele sjouw, waar laten zij dat lichaam zodat het onontdekt blijft).

[xxxviii] The life of Pi gaat hierover. Pi vertelt een onwaarschijnlijk verhaal. Zie The life of Pi en de dood van Amanat.

Voorbeeldliturgie

Welkom

Votum en groet
GK 94: 1 en 3 In het vroege morgenlicht

Gods verbondswoorden
Psalm 18:14 GK (de HEER leeft en zij geprezen)

Gebed

Kindermoment
Een steen op het graf OTH 428 (kinderlied)

Heimwee in Corona-tijd (lied A.F. Troost op melodie Psalm 42. Zie liturgie biddag 2021).

Lezing Matteüs 27:57-28:4 en 28:11-15 (voorafgaand aan lezen van vers 11 aangeven dat het tussendoor over de vrouwen gaat die Jezus zien)

Verkondiging
GK 99: 1 en 3 U zij de glorie

Geloofsbelijdenis (voorganger leest deel uit 1 Korintiërs 15 over de opstanding)

Dankgebed en voorbede

Collecte

LB 641:1 en 2 Jezus leeft en ik met Hem

Zegen

Amen (gezongen)

— einde —

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.