Eind april publiceerde het Sociaal en Cultureel Planbureau een rapport met als titel ‘Geloven binnen en buiten verband. Godsdienstige ontwikkelingen in Nederland.’ De inhoud van dit rapport leidde tot heel wat discussie en gesprek. In dit artikel wil ik naar aanleiding van dit rapport en de reacties daarop twee dingen naar voren halen.
Gesprek
Het eerste punt dringt zich zo automatisch aan je op dat je het bijna over het hoofd zou zien. Dat betreft de manier waarop ons land omgaat met geloof. Per week verschijnen er ik weet niet hoeveel rapporten over zeer uiteenlopende zaken. Meestal hoor je daar helemaal niets over of lees je er ergens in de marge van een krant een paar zinnetjes over.
Met dit rapport ging het anders. In diverse kranten en op tv werd het breed uitgemeten. De seculiere krant NRC Handelsblad kopte op de voorpagina van de editie van 26 april: ‘Jonge christen gelooft fanatieker.’ Bij Pauw en Witteman mochten die jonge christenen diezelfde dag nog komen uitleggen wat hun geloof betekent. En in de loop van die week werd er heel wat over het rapport geschreven, getwitterd en geroepen. De schrijver ervan vond het blijkbaar nodig om op de site www.nieuwwij.nl en later onder andere ook in het Nederlands Dagblad uit te leggen op welke manier hij in dit onderzoek te werk was gegaan.
Je kunt daarvan zeggen wat je wilt, maar dit is wat opvalt: geloof ligt ons Nederlanders blijkbaar na aan het hart. Het is mooi dat dit rapport niet zomaar de revue passeert. Wie weet levert het ook in je eigen omgeving gesprekken op: hoor jij ook bij die ‘fanatieke’ gelovigen? Wie is Christus eigenlijk voor je? Het verschijnen van het rapport is wat dat betreft een schot voor open doel.
Heftig
Daarmee is niet alles gezegd. Niet alleen de hoeveelheid gesprek naar aanleiding van dit rapport viel op, maar ook de eenzijdigheid ervan. Dat werd vooral duidelijk in de discussie die zich ontspon naar aanleiding van het woord neofundamentalisme. Daarmee werd bedoeld: een beweging onder een jonge generatie gelovigen waarin opnieuw oriëntatie op de geloofstraditie plaatsvindt. NRC Handelsblad ‘vertaalde’ het met fanatiek. In het rapport werd het woord neofundamentalisme nauwelijks gebruikt, maar in de discussie ging daar wel alle aandacht naartoe. Wat betekent dit woord precies en vooral: kun je het gebruiken voor het geloof van een nieuwe generatie christenen? Zijn de vragen die in het onderzoek gesteld werden wel geschikt om dat te meten? Er werd bijvoorbeeld gevraagd of je gelooft in de hemel, de hel en de duivel.
De eenzijdigheid en de scherpte van de discussie die ontstond, deden me denken aan een uitspraak van de columnist Bas Heijne (NRC Handelsblad). Hij heeft eens gezegd dat er in Nederland snel een fel debat ontstaat als het om religie, cultuur en identiteit gaat. We kunnen met dit soort onderwerpen blijkbaar moeilijk gewoon omgaan. Dit is de keerzijde van het feit dat het ons allemaal zo aan het hart gaat.
Nutsbedrijf
Een belangrijk punt uit het rapport dat in de discussie onbesproken bleef, betreft de doorgaande ontkerkelijking en de betekenis van de kerk. Dat is het tweede dat ik naar voren wil halen en dat zich laat samenvatten als: de kerk wordt door veel Nederlanders gezien als nutsbedrijf. Je kunt er gebruik van maken als je gaat trouwen, of als je een begrafenis te regelen hebt, maar je maakt er niet werkelijk deel van uit. De kerk is een gebruiksartikel.
Ik denk dat het woord nutsbedrijf de praktijk heel treffend typeert. Het SCP gebruikt in haar cijfers de stand van zaken in de Rooms-katholieke Kerk en de PKN. De kleine gereformeerde kerken – CGK, GKv en NGK – zijn in het rapport dus niet direct in beeld. Maar het woord nutsbedrijf raakt ons evengoed. We kennen allemaal prachtige beelden die de Bijbel en traditie gebruiken voor de kerk, beelden als lichaam, bruid, moeder en tempel. Maar welk beeld beschrijft de praktijk van het kerkelijk leven van vandaag?
Het rapport noemt onder andere dat er zo moeilijk ambtsdragers kunnen worden gevonden. Dat is ook voor ons herkenbaar. En leden willen vaak best het een en ander doen in de kerk, maar je voor langere tijd binden? Als je trouwt, wil je natuurlijk de mooiste eredienst van het jaar, maar volhardend aanwezig zijn en je gaven in dienst van de gemeente stellen is lang niet even vanzelfsprekend. Ook zijn christenen over het algemeen vrijgevig, maar is er discussie over de vraag waarom je aan de kérk zou moeten geven: is dat niet zoiets als jezelf trakteren?
Uit deze praktijkvoorbeelden blijkt dat het bepaald niet vanzelf spreekt om de kerk zo’n belangrijke plek toe te kennen als de woorden ‘moeder, lichaam’ enzovoort doen vermoeden. De tijdgeest waarin beleving en ontplooiing van het individu centraal staan, gaat ons niet voorbij. Het woord ‘nutsbedrijf’ staat niet los van deze werkelijkheid.
Toekomst
Dat maakt de vraag naar de toekomst van de kerk in Nederland spannend. Vanuit ons verleden zijn we geneigd de kerk wél een centrale plek toe te kennen. Dat werkt ook nog door in deze tijd, bijvoorbeeld in de afspraak over wijkgrenzen die bepalend zijn voor je lidmaatschap van een bepaalde gemeente. Vandaag wordt de keuze voor kerklidmaatschap meer benaderd vanuit de vraag: voor welke gemeente kies ik? Ook kun je in een preek of een opinieartikel een laatdunkende opmerking tegenkomen over de individualistische tijdgeest waarin we leven, alsof we niet zelf evenzeer deel uitmaken van die cultuur. Of we hechten veel belang aan het naleven van afspraken over de over invulling van de eredienst, en hebben minder oog voor de waarde van echtheid en doorleefd geloof, terwijl die aspecten aantrekkingskracht uitoefenen.
We ontvangen het rapport van het SCP dankbaar. Dat we als kerken steeds meer in de marge terecht komen, is bepaald geen probleem. De geschiedenis wijst uit dat dat juist de bloeiplek is van de kerk. Het zal voor de kleine gereformeerde kerken de uitdaging zijn om zo kerk te zijn dat we het waardevolle van de traditie kunnen laten staan en tegelijk volop kerk in en van deze tijd durven en kunnen zijn. Dat vraagt om onderling gesprek en ontmoeting, en net zo goed om het lef om al experimenterend uit te vinden hoe de kerk van vandaag eruit zou kunnen zien.
Genade
Vooral worden we teruggeroepen naar Christus zelf. De discussie naar aanleiding van het SCP-rapport ging vooral over het woord neofundamentalisme, gemeten aan allerlei leerstellingen. Zo rond de tijd dat ik dit rapport las, was ik bezig met een preek over het begin van Hebreeën 13. Daar las ik iets wat me in dit verband bijzonder trof: ‘Laat u niet misleiden door allerlei vreemdsoortige leerstellingen’ (Hebr. 13:9). Als je denkt vanuit het rapport van het SCP verwacht je dan aanwijzingen te krijgen over allerlei goede leer over de hemel en zo. Hebreeën vervolgt zo: ‘We doen er goed aan ons te laten sterken door genade’! En dan wordt er verwezen naar het christelijke altaar als bron van genade (13:10): het gekruisigde lichaam van Christus.
Jezus als fundament: dat is de kerk. Wat zou het mooi zijn als een volgend SCP-rapport zou opmerken dat er sprake is van genadefundamentalisme onder christenen: dáár tekent de kerk voor.
——————————–
Uit De Reformatie van 30 mei 2014, themanummer “Uit de ban van de secularisatie”. Lees ook themabijdragen van Hans Burger en Roel Kuiper, en een interview met Wouter Beekers Bestel een (gratis) proefnummer.
———————————
Zie ook: de kerk is tegenwoordig een nutsbedrijf (NRC za. 10 mei) en de stem van het gemeenteleven (ND 6 mei).