Overdenking over Psalm 73:23-25 (Bijbel in Gewone Taal), voorafgaand aan de begrafenis van ….. (gemeentelid). De begrafenis vond plaats op maandag 2 januari 2017 te Papendrecht.
——
Vorige week is uw vrouw, jullie moeder en oma, uw familielid, vriendin, onze zus in het geloof overleden. In de kerkdienst op eerste Kerstdag hebben we voor haar gebeden. Ons gebed was dat God haar in het laatst van haar dagen op aarde zou dragen. Dat heeft God
gedaan. God, haar God en Vader in Christus op wie zij altijd heeft vertrouwd, heeft haar verlost. Eindelijk verlost – naar ons gevoel. Want wat heeft het lang geduurd. Op Gods tijd – zo geloven we. Zij heeft God nooit iets verweten. Al had zij wel haar vragen en haar strijd.
Op de rouwkaart hebben jullie gekozen voor een tekst uit de Psalmen:
U houdt mijn hand vast, u leidt me en geeft mij raad.
En eens zult u mij bij u nemen.
U bent alles voor mij, in de hemel en op aarde.
(Psalm 73: 23-25).
U hebt gekozen voor de Bijbel in Gewone Taal. Een vertaling die u is gaan aanspreken. En hoe mooi is dit gezegd:
U bent alles voor mij, in de hemel en op aarde.
Het is liefdestaal. Net zoals het vasthouden van elkaars hand (vers 23). Wat hebt u dat vaak gedaan in de afgelopen maanden. Ik heb me in het hospice wel eens teveel gevoeld, als ik bij u beiden op bezoek was. De momenten waarin u weer elkaars hand vastpakte. Dat u elkaar in de ogen keek. Dat u beiden beleed: we krijgen kracht. God is erbij. Ontroerend om uw trouw ten opzichte van elkaar te zien. En te horen dat God niet loslaat waar Hij aan begint.
Willen we de verzen op de rouwkaart goed begrijpen dan is het zaak heel de Psalm te lezen. Het lied getuigt van een worsteling. De dichter begrijpt niet waarom het leven loopt zoals het loopt. Waarom God – voor het gevoel van de dichter – de zaken op z’n beloop laat. De sterkste lijkt het steeds te winnen. Degene met de grootste mond krijgt z’n zin. Wie zich van God niks aantrekt, gaat het voor de wind. De dichter zelf vertrouwt op God maar wordt zwaar op de proef gesteld. Het brengt de dichter in een crisis. Waarom zou ik in God geloven? Wat levert vertrouwen mij op?
Geachte aanwezigen: hoe hoor je dit lied aan? Bep van Houwelingen was een gelovige vrouw. Misschien bent u hier uit respect voor haar en deelt u haar overtuiging. Misschien ook niet. In het laatste geval zult u niet alles van Psalm 73 meemaken. Of daar misschien vragen over hebben of afstand voelen.
Toch denk ik dat iedereen – of je nu een gelovig mens bent of niet – wel iets herkent van Psalm 73. Wat de dichter onder woorden brengt, zouden wij vandaag zingevingsvragen noemen. Die kunnen zomaar bij je opkomen. Je overvallen; als je in een crisis komt: waar doe ik het voor? Die vragen kunnen zich ook ineens op een andere manier aandienen. Een vrouw die haar leven lang agnost was geweest en een kerkdienst bezocht (omdat een van haar collega’s ging trouwen) zei na afloop van die dienst tegen me: eigenlijk wel mooi, zo’n diverse groep mensen die ergens in gelooft. Misschien herken je dat.
De crisis waar Psalm 73 van vertelt, staat niet op zichzelf. Psalm 73 hoort bij dat deel van de Psalmen (deel III) waarin vertelt wordt dat het mis loopt met Gods volk. In die zin ervaart de dichter van Psalm 73 datgene waar dit hele deel van de Psalmen van getuigen. God had zijn volk een land beloofd, voorspoed en dat Hij zelf in hun midden zou zijn. Maar het loopt anders. Dit deel van de Psalmen vertelt over spirituele armoede. Soms zelfs totale verlatenheid (Psalm 88, zie preek Psalm 88). En Jeruzalem en de tempel, symbool van Gods aanwezigheid, worden vernield (Psalm 89). Zoals de dichter van Psalm 73 worstelt met zijn leven(sgang) zo worstelt Gods volk met die catastrofe. Want de verwoesting van Jeruzalem en de tempel waren gebeurtenissen die voor de gelovigen van die tijd minstens even ingrijpend – zo niet ingrijpender – waren dan 9/11 was voor onze cultuur. Waar is God; waar is zijn belofte (Psalm 73)? Pas in een volgend deel van de Psalmen komt er langzaam maar zeker een antwoord en wordt er een nieuw perspectief gewezen (Psalm 90, zie de preek over dat lied).
Toch is Psalm 73 hoopvol. De dichter heeft blijkbaar iets gezien. Of meegemaakt (vers 17/18). Wat precies; dat vertelt hij niet. Hoorde hij een stem of zag hij een visioen? In ieder geval wordt hem duidelijk dat zijn vertrouwen op God – tóch – de enige manier van leven is waarin je blijvende zegen kunt en mag verwachten. Zelfs als de dood eraan komt, als je geen kracht of eigen perspectief meer hebt (vers 23-26). In dit lied vol worsteling komt het tot een grote belijdenis. U bent alles voor mij, in de hemel en op de aarde. U zult mij bij u nemen. U houdt mijn hand vast. Wat intiem. En hoe ver gaat dit. Een lied van eindeloze liefde. Eindeloos vertrouwen.
Psalm 73 houdt ons een spiegel voor. Waar vertrouw jij op? Wat doe jij als je in de crisis terecht komt? Dat zijn vragen die je zomaar kunnen overvallen. Maar een antwoord geven is vaak nog niet eens zo makkelijk. Zeker niet in onze tijd. We twijfelen snel. Iets ‘zeker weten’; wie doet dat?
Ik denk dat jullie met het kiezen van deze tekst een getuigenis geven. Van jullie vertrouwen. Maar ook van het vertrouwen van uw vrouw, jullie moeder en oma. Plotseling werd ze ernstig ziek. Ze ging naar het hospice – want ze had nog maar heel kort te leven. Maar dagen werden weken. Weken werden maanden. Wat had ze het er soms moeilijk mee: weer een nieuwe dag! Waarom roept God me niet? Wat is de zin hiervan?
In die tijd hebben we het ook wel eens gehad over de laatste-wil-pil (maatschappelijke discussie over voltooid leven). Nee, hoor – zei ze – dan kom ik bij God en dan zegt Hij: dacht je soms dat je Mij een handje moest helpen?
Het was een tijd van wachten. Nooit heeft ze geklaagd. Wel had ze het soms moeilijk. Ze heeft ook getuigd. Van ontvangen kracht. Ze was dankbaar dat ze dit samen kon doen met u, haar man. Met haar kinderen. Met jullie: haar kleinkinderen. Dankbaar voor de voortreffelijke zorg en aandacht in het hospice. En voor haar gevoel was ze nooit alleen. Als ’s avonds iedereen weg ging, had ze wel eens het idee dat engelen bij haar waren. Alsof niet zij naar de hemel moest maar de hemel naar haar toekwam (Psalm 91). In die zin heeft zij en hebt u beiden ook veel gekregen in deze laatste maanden van haar leven: liefde, zorg, bijzondere gesprekken en een hoopvol perspectief.
Dat neemt niet weg dat haar laatste maanden een beproeving waren. Ook voor u en jullie. En nu zij overleden is, breekt er een tijd aan van opnieuw evenwicht zoeken en vinden. Op je vragen naar het waarom krijg je geen antwoord. Hoe vaak hebben we niet gebeden dat de Heer haar wilde verlossen. Maar het gebeurde niet. We kunnen God niet narekenen. Niet begrijpen of vatten. Psalm 73 zegt het andersom: God vat óns (bij de hand). Hij leidt.
Zo lezen we Psalm 73. Niet alleen als een uiting van onze omgang met moeite, crisis of een levenseinde. Maar vooral als een woord waarin God ons bemoedigt. Wij kunnen klem komen te zitten. Het gevoel hebben dat er geen weg meer is. Het christelijk geloof heeft Golgota, het kruis waaraan Jezus hing, als symbool bij uitstek. Daar zijn onze vragen gedragen. Daar is ons verloren leven gevonden. Zo dichtbij ons is God ons gekomen dat Hij zich in zijn zoon Jezus gaf tot in de dood. Onze hemelse Heer werd een sterfelijk mens op aarde. We hebben het bij Kerst gevierd. Jezus is alles voor ons (Psalm 73:23a). In leven en sterven. Zo belijden we dat (Heidelbergse Catechismus Zondag 1); een belijdenis waar uw vrouw, jullie moeder en oma veel van hield.
Straks gaan we haar lichaam begraven. Dat is een ingrijpende, verdrietige daad. Haar lichaam zal vergaan (Psalm 90). Wij zijn sterfelijke mensen. Toch is er hoop. Want God laat het werk van zijn handen nooit los. Zij is gedoopt in de naam van hem die de dood overwon. Bij die doop is gebeden dat zij eens zonder angst zou verschijnen voor haar rechter en redder. Dat moment is gekomen. God maakt zijn beloften waar. Daarom is het vandaag – al klinkt dat misschien wel vreemd – ook feest.
We bidden voor u, voor jullie. Dat ook jullie, in het spoor van Psalm 73, een weg vinden om in vertrouwen op God verder te gaan. Dat de hemelse schat van Psalm 73 nooit ver bij jullie vandaan zal zijn.