Hoe dichtbij mag het evangelie van Jezus komen?

Preek over de bekende tekst waarin Jezus zegt dat hij niet kwam om gediend te worden maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs (Marcus 10:45). Wat zegt deze uitspraak over de structuur van het christelijke leven? Hoe dichtbij mag het evangelie komen? Voorbeeldliturgie onderaan de preektekst.

1         #MeToo: wie is betrouwbaar?
Vandaag worden we opgeschrikt door vele verhalen die loskomen in #MeToo. Omdat we in een geglobaliseerde wereld leven, blijft een verhaal over seksueel misbruik en misbruik van machtsposities niet beperkt tot een situatie in de VS. In Nederland alleen al komen tal van verhalen los. Het buitelt over elkaar heen. Indringende vragen roept het op: bij wie ben je veilig? Hoe ga je om met gekregen vertrouwen en met bijzondere posities die je worden toevertrouwd?

Als we vanuit dit perspectief het evangelie lezen, valt het op hoe goed en bevrijdend het is Jezus te (leren) kennen. Hoe nodig het is dat wij ons (blijvend) tot hem bekeren.

Kijk eens hoe bijzonder Jezus is. De allerkleinsten (Marcus 10:13-16) zijn veilig bij Jezus. Jezus omhelst hen. Jezus zegent hen.

En als zijn eigen leerlingen naar hem toekomen met een vraag of zij een bijzondere positie mogen krijgen in Gods koninkrijk (vers 37) wijst Jezus op de structuur van Gods koninkrijk. Daar domineert niet de machtsuitoefening over anderen. Zo gaat het in de wereld waarin de een baas wil zijn over anderen (10:42). De structuur van het koninkrijk valt samen met de persoon die koning is in dat rijk; Jezus. Jezus stelt zichzelf als voorbeeld en zegt: ‘de Mensenzoon is niet gekomen om zich te laten dienen maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen’ (vers 45).

En wie op basis daarvan denkt dat Jezus dus maar een watje is die met zich laat sollen (dienen klinkt soft), die heeft het nog niet goed begrepen. Jezus zegt dat hij zal lijden, bespot zal worden en ook dat hij zal opstaan uit de dood (verzen 33 en 34). Hij is echt koning! Hij heeft macht over de zonde, macht over de tegenstand aan God en zelfs macht over het zondegraf.

Iedereen moet dit nieuws horen. Als wij ons onbetrouwbaar opstellen naar anderen. Als wij onzeker zijn en ons nergens veilig voelen. Jezus is Heer. En wat voor een. Kinderen zijn bij hem veilig en, tegelijk, alle tegenstand in zonde en dood kan hij overwinnend aan. Jezus straalt.

2         Hoe maakt God het onmogelijke mogelijk?
Jezus loopt voor zijn discipelen uit (vers 32). Ja. Een veelzeggende zin. Hij loopt voor hen uit. Dat wil zeggen: zijn onderwijs over de trouwrelatie en over de geboden is zo scherp dat (10:1-31) ieder zich eraan snijdt. Men raakt in paniek. Wie kan er dan nog gered worden (vers 26)? Jezus loopt ver voor de troepen uit in zijn onderwijs. Hij loopt voor de troepen uit naar Jeruzalem. Maar als de onrust en angst (vers 32) aanhoudt, houdt Jezus de pas in. Hij gaat naast zijn volgelingen staan. Neemt de twaalf discipelen apart en spreekt over zijn lijden, sterven en zijn opstanding uit de dood.

Zie je wat Jezus doet?

God maakt het onmogelijke mogelijk had Jezus eerder gezegd (10:27). God kan ervoor zorgen dat mensen die heel erg hun best willen doen om alles zo goed mogelijk te doen (rijke jongeling) het koninkrijk in gaan. God geeft trouw zodat mensen het in een relatie met elkaar uithouden. Maar hoe doet God dat dan? Dat heeft Jezus niet gezegd. Je kunt wel mooie of interessante dingen zeggen, maar het moet ook met de realiteit te maken hebben. Zondag met Lubach werd o.a. bekend door de hastag #hoedan. Lubach vroeg aan een bepaalde politicus: leuke plannen of oproepen heb je, maar maak het eens concreet. #Hoedan? Zo geldt hier ook: maar hoe maakt God het dan mogelijk dat mensen toch het Godsrijk binnen kunnen komen?

Daarover gaat dit stukje over Jezus’ dood en opstanding (10:32-34). God maakt het mogelijk door in Jezus zelf de weg te worden. De weg voor alle mensen. Voor kinderen. Voor mensen die het niet redden om trouw te zijn. Voor mensen die vol zijn van het evangelie. Jezus betaalt de losprijs (vers 45). Hij maakt vrij. Zo maakt God het onmogelijke mogelijk. Jezus richt de blik van zijn discipelen op zichzelf. Hij loopt niet langer een eind voor de troepen uit. Hij gaat naast hen staan. Hij draagt hen. Hij is allen zegenend nabij. Wat een Heer.

3         Jezus stelt alle posities en familiebanden onder zich.
Dan komt de familie Zebedeüs naar Jezus toe met het verzoek om een bijzondere positie in het komende rijk van Jezus (vers 35 vv). De familie Zebedeüs; evangelist Matteüs vertelt namelijk dat niet de broers Jakobus en Johannes het verzoek doen (zoals Marcus zegt) maar dat hun moeder dat namens hen doet. Ze komen als gezin naar Jezus. Bloedverwanten. Zoals eerder de ouders met hun kleine kinderen naar Jezus kwamen (10:13 vv). Dit is het verzoek van de familie Zebedeüs: mogen wij links en rechts van u zitten als u heerst in uw majesteit? Een mooie vraag. Ze geloven in Jezus’ majesteit! Ze willen graag betekenisvol werken, vlakbij Jezus zelf. Jezus keurt hen niet af. Hij kent hun hart. Net als dat hij het hart van de rijke, God toegewijde jongeling zag en hem liefdevol aankeek (10:21).

Het punt is dat dit gezin niet begrijpt wat ze vragen. Jezus begint over zijn beker en zijn doop (vers 38). Dat kan hier niet op iets anders slaan dan waar Jezus net over sprak: zijn lijden en sterven. #Hoedan kom je in een glansrijke positie in Jezus’ rijk, familie Zebedeüs? Je kunt alleen deelhebben aan de heerlijkheid van Jezus als hem ook wilt volgen op het smalle pad. Neem je kruis op en volg mij. Dat is de (snel)weg naar een goede positie in het koninkrijk. Want dat is de weg van de koning zelf. Wie de beste positie krijgt, dat is een geheim dat God alleen kent (vers 40).

Maar nu komt het. Als de collega-discipelen horen van het verzoek van de familie Zebedeüs zijn ze woest (vers 43). Apart. Ze gaan verder dan Jezus. Die werd niet kwaad maar wees op de geheime route naar succes. De andere discipelen worden kwaad omdat hun positie bedreigd wordt. Alweer gaat het om posities. Eerder verhinderden de discipelen de kinderen naar Jezus te komen want kinderen stelden toen niets voor (zie preek daarover). Daarna kreeg de rijke jongeling te horen dat hij het Godsrijk niet binnen en dat zorgde voor paniek. Want deze man was als wetsgetrouwe en door God gezegende (nl. rijk) in dé positie om dat Godsrijk binnen te gaan. En nu ontstaat er in de kring van volgelingen weer gedoe om posities: wie staat er vooraan?

Is het vreemd? Of ligt hier, misschien zonder dat wij dat goed in de gaten hebben, een struikelblok waarover wij ook zomaar struikelen? We kunnen ons deze vraag stellen: gaat het bij ons anders dan bij de discipelen? Of ontstaat er bij ons ook gedoe en getouwtrek als het gaat om dingen die voor jou belangrijk zijn en dichtbij komen?

Ik las vorige week een stukje in een christelijke krant over de vraag of er schuld moet worden beleden, nu de GKv en de NGK samen gaan. Schuld over de breuk in de jaren zestig. Wat me trof in dat stukje in de krant had te maken met het stukje dat we vanmorgen lezen in het evangelie. Een verzoek om die zaak uit de jaren zestig eens goed uit te zoeken stuitte, nog niet zo lang geleden, op verzet. Want, zo stond er in dat stukje in de krant: dat gaat om je vader of je opa die toen – in de jaren zestig – positie koos. Ja. Dat komt dichtbij. Misschien gaat het om jezelf. Om de positie die u/jij daarin vandaag inneemt. Dat komt dichtbij.

Het komt dichtbij als jouw zus of jouw broer het moeilijk heeft in de kerk. Als er iets is met je kind in de kerk: dan begint je hart sneller te kloppen. Mijn kind. Mijn vader. De goede naam van mijn zus. Ja. En hun positie. Alsjeblieft. Laat staan dat het om jou(w positie/idee) gaat. Zomaar slaat dan de vlam in de pan. Of zien we het niet zitten om terug te kijken naar het verleden. Of lopen we met pijn in ons hart weg bij de kerk.

Het punt dat in Marcus 10 aan de orde komt is niet voor toen of een vraag over de jaren zestig in onze kerken. Het is het evangelie. Hoe dichtbij mag dat komen? Hoe dichtbij mag Jezus komen? Wie is de koning van de kerk? Wanneer begint je hart sneller te kloppen; als het jou of de jouwen aangaat? We kunnen alleen eerlijk naar het verleden kijken als we eerlijk zijn over ons leven nu.

Het stukje van het verzoek van de familie Zebedeüs heeft niet alleen te maken met posities. Ook met het stukje er vlak voor waar Jezus zegt dat het evangelie betekent dat je moet loslaten: je broer of zus, je vader of moeder, je bezittingen (Marcus 10:29). Loslaten om het honderdvoudig terug te krijgen in het hiernu- en het hiernamaals. De orde van Jezus gumt de bestaande orde niet uit. Je broer blijft je broer. Je moeder je moeder. Maar het perspectief wordt wel anders.

Achter die ene Heer aan die onze broeder werd, gemeente! Achter die ene Heer aan die als een moeder over zijn gemeente waakt. Een andere orde in de gemeente van Jezus bestaat niet. Een kerk die dat niet leert loopt vast; vast in familiebelangen, vast in positiegevechten of eigen voorkeuren. Het getuigenis van ….. vorige week was daarom ook zo sterk. Dat evangelie gaat over ons. Het gaat over mij. Christus moet in het midden komen te staan. Wat een sterk verhaal. Dank de Heer daarvoor, ook voor je moed om ons dit te vertellen.

Bij iedere doop bidden we het zoals Jezus het ons hier leert. We danken U, God, dat u ons en onze kinderen in Jezus aanneemt als uw eigen kinderen. Als je goed luistert, merk je dat ik dat vaak net iets anders zeg. Aanneemt als bloedeigen kinderen. Dat slaat o.a. op dit stukje uit Marcus 10. Zo dichtbij mocht het komen voor God. Het bloed van zijn zoon vloeide op Golgota tot losprijs van velen (Marcus 10:45). Daar ligt de basis van de gemeente. Een andere basis is er niet.

4         De dienende koning.
Daarom ligt in dit stuk de kern ook bij vers 45. Opnieuw richt Jezus alle aandacht op zichzelf. De mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen. Zie onze God, de koningsknecht, Hij heeft zijn mantel afgelegd (Opw. 268). Zo dient Jezus gelijk de twee blinden (10:47 vv). Opvallend is de vraag die Jezus hen stelt. Die is gelijk aan de vraag die hij de familie Zebedeüs stelt: wat willen jullie dat ik voor jullie doe (vers 51)?

Ik denk dat we hier goed naar moeten luisteren. In de kerk wordt nog wel eens gezegd: je moet altijd klaar staan om te helpen (want Jezus…). Is dat zo? laten we ervoor oppassen dat we een burn-out geloof creëren. Zeker als het vaak dezelfde schouders zijn die veel werk doen.

Waar het om gaat, is dit. De kern zit in de woorden Ik (de mensenzoon) ben gekomen om (te dienen), vers 45. Jezus weet heel goed wie hij is. Zijn doel staat hem helder voor ogen. Het gaat om het uitvoeren van het goddelijke plan: verlossing van de (zonde)dood, het brengen van het Godsrijk waarin goddelijke genade, recht en liefde de toon aangeven (vers 33, 34, 38 en 45). Dat nieuws brengt Jezus aan

  • mensen die het in hun huwelijk niet volhouden (Marcus 10:1-11)
  • kinderen en discipelen die kinderen willen tegenhouden (10:13-16)
  • diepgelovigen, zoals de rijke jongeling (10:17-27)
  • zijn volgelingen (10:28-31)
  • gelovigen die bang zijn om hun positie te moeten loslaten (10:41-45)
  • mensen die familie en/of eigenbelang net iets teveel voorop hebben staan (10:35-40)
  • blinden (10:46-52).

Zie je?

Alle mensen komen naar Jezus.
Niemand wijst hij de deur.
Altijd is het refrein: het is niet mogelijk voor jou maar wel bij God.
Steeds is Jezus zelf die goddelijke mogelijkheid.
Allen, jij en ik, worden genodigd die Heer te volgen.

Hoe dichtbij mag het evangelie van Jezus komen?

—–

Deze preek hoort bij een serie preken over Marcus (2017/2018). Hier vind je een korte inleiding op die serie en een overzicht daarvan.

Voorbeeldliturgie
Welkom
Votum
Groet
GK 133:1a, 22, 3m 4en5a
GK 176b (wij kiezen voor de vrijheid)
Gebed
Kinderen naar voren. Lucas 20:9-19. De gelijkenis van de wijnbouwers (Jan van Steenis)
Zingen: Opwekking 249 samen werken
Kinderen naar kring
Lezen Marcus 10:32-52 (tekst vers 45)
Verkondiging: Hoe dichtbij mag het evangelie van Jezus komen?
1 #MeToo: wie is betrouwbaar?
2 Hoe wordt het onmogelijke mogelijk?
3 Jezus stelt alle posities en familiebanden onder zich.
4 De dienende koning.
Opwekking 268 (hij kwam bij ons heel gewoon)
Bevestiging in het ambt van diaken: broeder Erwin Ruijten
GK 22:1 en 2 voorafgaand en vers 4 na de bevestiging
Dankgebed en voorbede
Kinderen komen terug
Collecte
Psalm 146: 4, 6 en 8 (GK de nieuwe berijming laat ‘de blinden’ Mrc.10 weg)
Zegen

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.