Een elftal dat de kampioensschaal niet omhoog houdt

Preek over de intocht van Jezus in Jeruzalem. Eeuwigheidszondag 2017. Als een elftal kampioen wordt, houdt het de schaal omhoog. Als Jezus bijna koning wordt, kijkt hij rond en loopt hij weg. Hoezo!? Wat betekent dit evangelie. Lezing: Marcus 11:1-11. Voorbeeldliturgie onderaan.

Zie Mensen uit één stuk. Preek over dezelfde tekst (2023).

Gemeente van onze Heer Jezus Christus

1 Hou de schaal… omlaag!?
Een paar maanden geleden stond er een voetbal-kampioenselftal op het bordes van een stadshuis om gehuldigd te worden. (Het lijkt veel langer geleden – over de resultaten van nu hebben we het even niet 😩). Zou je je kunnen voorstellen dat het kampioensteam naar buiten kwam op dat bordes, rondkeek naar de menigte – en dan weer naar

binnen ging?

Natuurlijk niet. Al die mensen kwamen maar voor een moment. Dat de schaal omhoog werd geheven. Dán barst het feest los. Zó vier je het kampioenschap. De trofee wordt opgeheven. Yeah!

Heb je gehoord wat het evangelie van Marcus 11 zegt? Daar wordt iets verteld dat nogal raar klinkt. Absurd eigenlijk. Dat verhaal lijkt op het voorbeeld van hierboven over een huldiging waar de schaal niet opgetild wordt. Misschien hebben jij en ik dat niet direct in de gaten als wij Marcus 11 lezen. Omdat wij ons niet zo makkelijk kunnen verplaatsen in die tijd. Maar wat daar gebeurde lijkt sterk op het voorbeeld zoals ik dat hierboven gaf.

Alles is gereed voor een huldiging van een kampioen. Jezus komt de uitgekozen stad van God binnen; Jeruzalem (11:1). Hij gaat naar de uitgekozen plek waar God zelf wil zijn; de tempel (11:11). Er heerst opwinding. Jezus wordt als een vorst binnengehaald (11:2&10). De mensen komen in trance. Ze beginnen hun hartsliederen te zingen (11:9&10). Ze brengen de koning hulde (11:8).

Alles gaat eraan toe op de manier waarop je vandaag een kampioenschap van je lievelingsteam viert. Maar op het moment dat je verwacht: nú komt het, nú barst het feest echt los, gebeurt er iets anders. Een afknapper van jewelste. Jezus kijkt rond (‘neemt alles in ogenschouw’, 11:11). En vertrekt. Naar een een of ander niets betekenend dorp.

Geen kampioen(selftal) zou dit doen; de schaal omlaag houden tijdens de huldiging. Geen mens zou doen wat Jezus doet:

  • Je verjaardag vieren en dan zelf weggaan, naar de film ofzo.
  • Ontbreek jij als jij je diploma voor je school of opleiding krijgt? Nee. Dat is de bekroning van al die jaren school/studie. Je straalt.
  • Weiger jij een lintje als de burgemeester jou onderscheidt? Nee. Je trekt je mooiste jurk/kostuum aan. Je glimt.
  • Knijp jij ertussen uit als je een date hebt met het droommeisje van je leven? Nee. Je stikt misschien van de zenuwen. Maar je zorgt dat je haar goed zit, dat je tanden gepoetst zijn en dat je er goed uitziet. Je bent er. Die kans laat je niet lopen. Je hart bonkt.

Maar Jezus is anders. Doet ander. Jezus doet wat niemand van ons zou doen. Hij komt binnen als een koning. Op dé plek waar hij wezen moet.

Hij kijkt rond.
En vertrekt.

Wie is deze koning? Wie is Jezus?

2 Eer aan de Heer!
De reactie van de volgelingen van Jezus en de menigte op dit wonderlijke vertrek van Jezus ontbreekt in het evangelie van Marcus. En dat is nou jammer.

Het moet buitengewoon teleurstellend zijn geweest wat hier gebeurt. Zeker voor de discipelen van Jezus. De familie Zebedeüs had nog maar even geleden gevraagd of zij een erepositie zouden krijgen als Jezus koning werd (10:37). Ze hebben elkaar op de feestelijke intocht richting Jeruzalem vast betekenisvol aangekeken. En mamma Zebedeüs inspecteerde of de kleren van haar zonen Jakobus en Johannes goed zaten. Want nú komt hun tijd. Heersen met Jezus!

Het eind van het liedje is dat ze in een achteraf gehucht slapen. Het is nog maar net gelukt om via RBNB een plekje te bemachtigen. Dat Judas’ creditcard werd geaccepteerd, was het enige lichtpuntje die dag. Valt dat even tegen!

Ehm…. Of valt Jezus tegen? Dat gaan we niet hardop zeggen natuurlijk. Want we horen bij hem. En hij is Heer enzo. Maar ondertussen.

Die Jezus. Die beweging/kerk van hem. Wat is daar nou aan? Aan het eind van de dag valt het vaak tegen. Laten we er nog eens een nachtje over slapen. Dit soort reacties; wat zijn ze belangrijk. Misschien juist omdat we het daar niet zoveel over hebben. Marcus wijdt er geen woord aan.

Gemeente: iets anders. Nu we een paar keer luisteren naar Marcus valt er iets op. Je ziet er zomaar overheen. Maar niet als je steeds kijkt. En goed kijkt. Waar Jezus komt gebeurt er iets. Altijd. Zijn onderwijs is zo scherp dat er paniek in de tent ontstaat (Marcus 10:26 e.a.). Verhitte discussies (10:1-10), steeds weer. Jezus zelf wordt woest als kinderen de toegang tot hem wordt ontzegd (10:14). Omstanders snauwen gehandicapten af die Jezus aanroepen (10:48). Een andere evangelist dan Marcus vertelt dat Jezus in tranen uitbarst als hij op zijn inhuldigingstocht Jeruzalem ziet liggen (Lucas 19:41). De omstanders bij Jezus’ huldiging gaan uit hun dak (Marcus 11:8-10).

Zo gaat dat blijkbaar als Jezus er is.

In de kerk lijkt het soms wel andersom. Mensen zeggen bijvoorbeeld: ik ga niet voor in de kerk mijn verhaal vertellen, want dan begin ik te huilen. O. Je kunt Jezus ook volgen als je huilt. Het idee dat je ‘sterk’ (wat heet) moet zijn of ‘de boel op een rij’ (wat heet) moet hebben, is ons idee.
Soms zegt iemand: ik ga over …. (spannend onderwerp) maar niet beginnen in de kerk want dan ontstaat er gedoe. O. Waarom volg je Jezus niet in het ter sprake brengen van wat op je hart ligt en van belang is? Jezus kan ons gedoe wel hebben.
Soms zegt iemand: ik ga niet met m’n armen/handen omhoog geheven zingen, ook niet als ik heel blij ben. Want ja, dat vinden anderen zo raar (of ‘evangelisch’). Ach. Waarom kijk je naar mensen? Mensen zijn maar mensen. En Jezus is Heer. De menigte die Jezus ontvangt bij zijn huldiging naar Jeruzalem gaat zo uit z’n dak dat ze de takken van de bomen rukken en hun jassen op de grond gooien als een erepad. Alles om Jezus hulde te brengen.

Gemeente: doe wat in u/jou is om Jezus te volgen, te prijzen, te zoeken. Dat zal voor ieder van ons verschillend zijn. Wie zijn wij om wat van elkaar te zeggen? Hoe haal je dat in je hoofd? We zijn van de Heer. De een is een doener en eert daarmee de Heer. De ander een spreker en eert daarmee de Heer. Een ander een muzikant en zet die gave in en eert daarmee de Heer. Weer een ander een denker. Een creatieveling. Een dromer. Een kunstenaar. Een leidinggevende. Een schrijver. Een enthousiast. Een diener. Een verdrietige. Een jongere. Een oudere. Een criticus. Een man. Een vrouw. Een levensgenieter. Een teleurgestelde.

Leef het; voor de Heer.
Leef je leven voor de Heer, in hoe je bent en hoe je leven is.
Alles voor de Heer.

3 De koning inspecteert de troepen.
En dan komt het moment waarop Jezus het zo lijkt te laten afweten. Hij kijkt rond en vertrekt. Geen schaal omhoog. Geen kroning. Of toch wel?

Gemeente: het is zaak goed op te letten. Er gebeurt hier iets opvallend. Marcus is de evangelist die optekent wat de heilige apostel Petrus na de opstanding als evangelie verkondigt. Dat zegt tenminste de vroege kerk. En naarmate onze tijd meer op de tijd van de vroege kerk gaat lijken (christendom als minderheid), is het zaak goed naar onze medegelovigen van die tijd te luisteren. Marcus zou goed uit de voeten hebben gekund met onze tijd van weinig woorden. Twitter was voor Marcus prima geweest. Waar andere evangelisten nog wel eens uitgebreid uit de doeken doen hoe dit of dat ging; zo niet Marcus. Marcus heeft geen tijd voor de kribbe in Bethlehem. Die begint bij Johannes en de doop van Jezus (Marcus 1). Marcus heeft niet eens tijd voor de opstanding van Jezus uit de dood (Marcus 16)! Haast-je, rep-je.

Maar in dit verhaal is het anders. Andere evangelisten (Matteüs, Lucas) vertellen dat Jezus direct na zijn binnenkomst in Jeruzalem het tempelplein schoonveegt, de tempelorde herstelt. Marcus haalt even adem. Dat zou je – zie boven – bij Marcus nu juist niet verwachten.

Jezus kijkt rond, zegt Marcus.
Jezus vertrekt (voor een nacht).
En komt dan terug om de tempel te reinigen.
(Gaan wij, westerlingen die alles precies willen weten, natuurlijk gelijk vragen: hoe is het nu écht gebeurd? Tja. Cameraregistratie was er niet. Dat punt laat ik hier dan ook liggen. Of misschien juist niet: ik luister naar wat Marcus zegt)

Wat gebeurt er als alles in gereedheid is om Jezus tot koning te kronen:

  • Nadat hij alles in ogenschouw had genomen (Nieuwe Bijbelvertaling).
  • Als Hij alles rondom bezien had (Statenvertaling).
  • Jezus bekeek daar alles goed (Bijbel in Gewone Taal).

Wat gebeurt hier? Wat doet Jezus?

Wij zeggen snel: Jezus kon nog geen koning worden want hij moest eerst sterven voor onze zonden aan het kruis. Dat is, gezien Marcus 10:33 & 34, waar. Toch is de grootsheid van dit moment niet te onderschatten. We hebben vorig jaar geluisterd naar de Psalmen (zie die serie, in dit verband m.n. The return of the King, Psalm 2). God wil in die ene persoon (koning) wonen op de Sion. Dat gebeurt hier; alles is gereed! Eeuwigheids(zon)dag!

Wat een moment is dit. Hallel-Psalm 118 wordt gezongen: dít is de dag, zegt de Psalm. Buig het niet (te snel) terug naar: ja, maar éérst… (zie hierboven). Nee: nu! Hier! Deze koning! Alleen zo zijn de tranen van Jezus te begrijpen die hij op dat moment huilt (evangelist Lucas). Wat een drama, dit.

En Jezus kijkt rond. Overziet het geheel.

Ik ben Jezus niet. En wij, christenen allemaal, zijn Christus niet. Maar ik denk dat hier een koning staat die de troepen inspecteert. Is het zover om tot kroning over te gaan? Kan de nieuwe schepping beginnen? Jezus is zover. Hij staat waar hij wezen moet. De koning in de tempel. Dit is de dag (Psalm 118). Jezus kijkt goed om zich heen. Bekijkt alles goed. Niet als een toerist die naar de architectuur van een stad kijkt. Of de cultuur wil opsnuiven. Jezus kijkt naar de mensen. Zijn zij ook zover?

Wat drijft hen, godsdienstig gezien? Nou: Jezus’ tempelreiniging vertelt het. Toen al ging de koopman voor de dominee, zouden wij vandaag in Nederland zeggen. Het tempelplein was een beursplein. Een rovershol (Marcus 11:17). Maar wilde God geen toewijding en trouw (Psalm 50)?
En wat ziet Jezus in het hart van zijn volgelingen? Waarom is er steeds gedoe om posities: Jakobus en Johannes die vooraan willen staan (Marcus 10:37)? De andere discipelen die daar kwaad om worden (10:41). Waarom is er in de kerk altijd zoveel aan de hand als het daarover gaat? Waar is ons hart?
En wie niet meetelt, wordt tegengehouden om bij Jezus te komen: kinderen (10:13), gehandicapten (10:48). Hoe is dat nou bij ons? Hoe kijkt Jezus naar ons? Wanneer hoor je er bij ons bij: als je trouw naar de kerk komt, zo goed mogelijk leeft? Is dat wat God wil?

Jezus kijkt rond. Inspecteert. We willen graag allemaal een betere wereld. Want hoe wij de aarde uitbuiten: dat kan niet langer. Maar op de klimaattop in Bonn bleek laatst hoe lastig dat is. De klimaatdoelstellingen van Parijs lijken te ambitieus. Want kunnen we dan nog wel goedkoop vliegen? Moeten we echt minder gaan consumeren? Nee toch.

Anderoms is het is ook zo. Wie ook maar iets (los)laat om Jezus en zich inzet voor zijn koninkrijk, krijgt het in het hier en straks honderd keer zoveel terug (Marcus 10:28-30).

De koning inspecteert zijn troepen. Kijkt naar zijn wereld. De trofee kan nog niet omhoog. Toen niet, in ieder geval. Nu wel? Ben jij zover? Hoe is het met ons?

Juist de kortaffe Twitteraar Marcus houdt even in. Extra opvallend. Marcus wijst ons op de blik van Jezus. Hé. Maar dat gebeurt steeds:

Jezus ziet dat kinderen worden tegengehouden bij hem te komen (10:14). En nodigt hen uit bij hem te komen.
Jezus kijkt de rijke jongeling aan (10:21). En Jezus houdt van hem en wijst hem op de hemelse schat; Jezus zelf.
Als de discipelen in paniek raken (10:26) kijkt Jezus hen aan (10:27). Hij wijst hen erop dat God het onmogelijke mogelijk maakt (10:27).
Jezus ziet Jeruzalem (Lucas 19:41) en begint om haar te huilen.

Zo komt de koning in Jeruzalem. In de tempel. Alles is gereed! Ja?
Jezus kijkt om zich heen. Is het gereed? Kan de huldiging worden gevierd?
Jezus kijkt in onze wereld. In zijn gemeente. In jouw hart. Hoe staat het ervoor?

De koning die Jezus is, ziet alles. Alle harten. Van alle mensen.
De profeet die Jezus is, kent de Schrift (Psalm 118, de weggeworpen steen die hoeksteen wordt).
De priester die Jezus is weet: ik zal mijn leven geven als losprijs voor velen (Marcus 10:45).

De trofee gáát omhoog.
Het feest wórdt gevierd.
De huldiging gaat dóór.

Het is Jezus zelf.

Christus en die omhoog geheven.
Christus en die gekruisigd.

Kniel neer en bewijs hem eer.
Marcus weet: dat past makkelijk in een Tweet.
Je houdt nog tekst over.
Om Jezus eer en hulde te bewijzen. Om hem te dienen.

—–

Deze preek hoort bij een serie preken over Marcus (2017/2018). Hier vind je een korte inleiding op die serie en een overzicht daarvan.

Voorbeeldliturgie
Welkom
Votum
Groet
Psalm voor Nu 84
GK 176b (tien woorden)
gebed
kinderen naar voren: Lucas 21:25-33 Wees waakzaam
Zingen: Wij zullen opstaan en met Hem meegaan
Kinderen naar kring
Lezen Marcus 11:1-11
Verkondiging
Glorie aan God, opw. 354
Dankgebed en voorbede
Kinderen komen terug en vertellen
Collecte
Psalm 118: 6 en 7 nieuwe berijming, http://www.denieuwepsalmberijming.nl/berijmingen/psalm-118
zegen

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.