In februari van dit jaar stuurde ik onderstaand document “Heroriëntatie CU in seculier klimaat” toe aan Arie Slob. Directe aanleiding was de manier waarop de CU meedoen aan het Woonakkoord verbond aan het aan de orde stellen van de seculiere agenda van partijen als VVD, PvdA en D66. In de maatschappelijke en politieke context van dat moment vond ik de opstelling van de CU gedateerd. Christelijke politiek en vooral het evangelie wordt zo m.i. geframed; de seculiere agenda blijkt bepalend. Op deze manier dreigt de CU haar geloofwaardigheid te verliezen. Dat is echt jammer omdat ook deze christelijke partij zich vaak zo sterk, kundig en betrouwbaar opstelt, zie ‘verwijzen naar de Goede. Toekomst christelijke partijen’. Inhoudelijk sta ik nog helemaal achter dat artikel; ook als het hieronder gaat over datgene wat mis gaat.
Dat ik nu niet op dat goede maar op een geloofwaardigheidsprobleem focus, heeft te maken met het grote belang daarvan voor de uitstraling van christenen in ons land én het feit dat de CU zich hierin weinig probleembewust toont. Op de achtergrond van het document speelt steeds de vraag die bepaald niet alleen de politiek aangaat: op welke manier laten christenen zich in het Nederland van vandaag horen en zien? Daaronder de spiritualiteit: welk beeld van God communiceren wij? Is God de ‘verzuilde god’ of is Jezus Heer, net zo goed in en van deze seculiere tijd? Leeft Jezus en is de Jesus-movement een levende zaak, of gaat het om een (o)verleden folklore, een cultuur die voorbij gegaan is? Om het met een voorbeeld te zeggen: m.i. doet iedereen erg z’n best en boekt ook wel resultaat, maar de opstelling van christelijk Nederland staat verkeerd. Ik heb vaak de indruk dat wij, in Feyenoord-termen, Pellè op het doel zetten en Mulder in de spits. Steeds krijgen we goals om de oren en vergeten we, soms werkelijk voor open goal, te scoren. Ieder kan dan wel z’n best doen maar het geheel, het evangelie van Jezus, komt niet uit de verf.
Weeffout
Er zijn veel aspecten verbonden aan dit onderwerp: kerk(elijk leven), (christelijke) politiek, de verhouding tussen beide en, ten diepste, het (spirituele) beeld dat in dit alles gecommuniceerd wordt van God in de multi-religieuze markt in Nederland. Ik wil je daarom vragen eerst een artikel te lezen waarin in een keer bijna alle genoemde aspecten duidelijk in beeld komen. Het komt uit het RD van di.8 oktober 2013:
SGP en Second Love. Weeffout in opstelling christenen in Nederland.
Eerder schreef t.o.v. de CU ook wel eens artikelen (voor alle artikelen: zie onder). Vooral om aan te geven dat er een structuurfout zit in de opstelling van christenen in de multi-religieuze markt. Ik vind het belangrijk om te zeggen dat al deze artikelen direct uit de kerkelijke praktijk komen. Ik schrijf als predikant-theoloog. Het voorbeeld van het SGP-artikel komt uit de kerkelijke praktijk. Vanwege het geven van huwelijkstrainingen en gesprekken met (on)getrouwde gemeenteleden heeft dit meer dan mijn gemiddelde interesse; het gaat ook om het beeld buiten eigen gemeente (in contact met bijv. MarriageCourse of KMW).
Het artikel over de zondag is een bewerking van een themadienst over het 4de gebod, voorbereid in de gemeente. Als het klopt wat ik zie inzake de zondag dan is een pleidooi voor de zondag als rustdag (daaraan gekoppeld het politiek issue ‘koopzondag’) ongeloofwaardig. In veel orthodoxe, ‘gevestigde’ kerken gaan discussies over de (on)zin van de tweede dienst. We geloven niet meer in deze dag (terecht, volgens mij – maar dat is even wat anders). Dat kan niet los worden gezien van het maatschappelijke en politieke issue koopzondag.
Mijn eerste artikel over het weren van de CU van een ‘haatimam’ is een bijna ongewijzigde bewerking van een themadienst die ik net daarvoor hield over Gods oordeel. Startpunt was een serie OTpreken over de landinname bij Jozua: hoe te denken over de afschrikwekkende oordelen over de inwoners van Kanaän (als ook over Gods eígen volk!); lijkt dat geweld niet erg op de terreur van 9/11; wie is God eigenlijk? Geen makkelijke vragen; als je er echt mee aan de slag gaat brengen ze je wél ergens! Ik was echt redelijk verbijsterd te vernemen dat uitgerekend de CU het voortouw nam in een (vruchteloze) actie tegen een ‘haatimam’. Het artikel over wraakpsalmen (‘oordeel-rabbi’ Jezus; de moeite die de wereld en kerk ervaart met oordeel) is de andere kant van ditzelfde verhaal en komt uit dezelfde serie themadiensten. Het artikel waarin ik pleit niet het voortouw te nemen in kritiek op andermans geloof is een ‘nabrander’ hiervan. Tussendoor bezocht ik nog een meeting ‘CU-voorgangers’ en heb dit punt nog eens ter sprake gebracht maar vond geen gehoor. Het artikel waarin ik pleitte om geen voortouw te nemen op andermans geloof een inkoppertje te noemen is dan ook een understatement. Inhoudelijke reactie op mijn artikelen bleef uit (m.u.v. theologen/predikanten en sommige politici die zelf geen direct betrokkenen zijn). Dit als toelichting op mijn opmerking dat de probleembewustheid bij de CU op mij in ieder geval niet zo sterk overkomt.
Frame
Nog even terug naar het artikel over SGP en Second Love. Samenvattend is volgens mij te zeggen: christenen komen niet toe aan het communiceren van het volle evangelie. We worden geframed. We staan constant in een verdedigings- of aanvalshouding. Dit komt vooral door de weeffout in de opstelling – en het feit dat die niet ingezien wordt. In onze beeldcultuur zijn vaak die christenen in beeld (of zij brengen zichzelf in beeld) die niet ‘vrij’ in het verhaal van het evangelie staan, om dat te vertellen. Als ze dan toch in verkondigende zin met dat evangelie aan de slag gaan of op haar terrein komen (is dat voor die christenen duidelijk?), is het vaak een deel van het verhaal – en niet zelden nét het verkeerde deel. Het zijn soms zelfs niet-christenen die nog het dichtst bij het evangelie komen (bemoedigend punt, trouwens). Diegenen die wel vrij staan in dat verhaal komen niet (echt) in beeld. Terwijl zij juist de ‘geroepenen’ zijn!
Deze opstellingsfout heeft steeds invloed op het signaal dat we (onbewust?) afgeven. Het lijkt er daardoor bijvoorbeeld zomaar op dat we een god dienen die het gaat om (verouderde) ‘principes’ en die buiten deze tijd staat. Hoe harder we ons best doen, des te onmogelijker maken we het ons. En dat alles in een samenleving die telkens luider om dat evangelie schreeuwt. En in een religieus klimaat dat open staat voor alles wat zich geloofwaardig weet te presenteren. Ook al zijn onderstaande voorbeelden anders dan die bij de SGP t.o.v. Second Love; het probleem van verkeerde opstelling speelt steeds. Wat mij betreft meer dan hoog tijd om het hier eens samen over te hebben. Bedankt, WI, voor het initiatief om in gesprek te gaan! (zie de handout van mijn bijdrage tijdens het gesprek op het WI van de CU).
Religieuze markt
Hoe stellen christenen zich op? Dat is mijn inzet. Hoe verhouden wij ons tot het spirituele klimaat in ons land? En wie doet dan wat? Als je kijkt naar geloven in Nederland dan liggen de kansen voor het oprapen. Mensen willen, vaak, best geloven. Dat betekent dat de vraag wie God is alsmaar belangrijker wordt. Er is zelfs nieuwsgierigheid en interesse. Als het maar echt en doorleefd is. Zelfs moeilijke onderwerpen kunnen dan toch wel ter sprake worden gebracht. En vertel vooral het hele verhaal (eerlijk). Hoe kunnen we “het meest aantrekkelijke verhaal ooit” geloofwaardig presenteren en waarom gaat het zo snel mis? Ik noem een paar voorbeelden – om dan gelijk een link te leggen met maatschappelijke en politieke issues die hierin spelen.
Even tussendoor: ik kan me voorstellen dat een politicus die dit leest zich onrecht aangedaan voelt. In deze zin: in die hoedanigheid ben je niet geroepen om het (volle) evangelie te brengen. Politiek kan een ‘gezond principe’ willen uitdragen. Maar in de setting van de religieuze markt doet iedere (geloofs)uiting er toe. Er staat nu eenmaal ‘Christus’ op je politieke pet. Wil je die naam verbonden hebben met ‘sterfhuisconstructie’ (inzake de weigerambtenaar – waar geen draagvlak voor is)? Al wil jij het tien keer niet uitstralen, zeggen of bedoelen: in de religieuze kraam valt het op. Misschien vinden ze de partij ‘op zich’ of jou ‘als persoon’ goed/aardig/aantrekkelijk/’hip’ maar de zaak waar je voor staat echt helemaal niet. In dat geval is de zaak, het Koninkrijk, haast ongemerkt op achterstand gezet. Want wat jij verder gelooft: dat zal de mensen, naar de maatstaf van vandaag, een worst wezen. Dat is voor achter de voordeur, of de kerk ofzo. Interessant is dat i.i.g. niet. Ze haken al af om buitenkant-dingen; Jezus zélf is dan vaak nog in geen velden of wegen te bekennen – en toch is ‘Ie in een bepaald, onvoordelig daglicht gezet. Ik geef wat voorbeelden.
Geloven is, in tegenstelling tot een paar tiental jaar geleden, best o.k. ‘The passion’ is een inspirerend en geloofwaardig verhaal tot aan…de opstanding van Christus. Dáár ligt dus de uitdaging voor christenen. Centraal staat het geloof dat Opgestane ‘ja’ zegt, toekomstgericht is. Ik maak gelijk de link naar christelijke politiek. Tegenstemmen in ‘seculiere agendazaken’ of je beginselen inzetten als wisselgeld is vanuit ons perspectief wellicht volstrekt logisch maar als religie een markt is waarin ook wij ‘de enige weg’ hebben te presenteren, lijkt God voor de buitenstaander een (o)verleden god. Leven is niet in beeld. Niet echt aantrekkelijk.
Nog een typering van het spirituele klimaat van vandaag. Geloven is best o.k.; maar o wee wie over oordeel (crisis!) begint. Met het weren van een ‘oordeel-prediker’ snijd je jezelf per definitie in eigen vingers (al heb je 10x gelijk in het punt dat je maakt). Het moet juist over oordeel gaan in de religieuze markt van vandaag. Wat bevrijdend dat ‘oordeel-rabbi’ Jezus de redder van deze wereld is. ‘Weren’ bevestigt het wereldse (en kerkelijke!) spirituele klimaat en houdt Jezus op veilige afstand. Terwijl het christelijk geloof als enige, dankzij Jezus, ‘crisis-bestendig’ is!
En hoe krijgen we de interne christenpest-discussie voor elkaar!? Christenen zíjn een ‘pest’ voor een samenleving die alleen in het maakbare ‘nu’ gelooft! Christenen zíjn een pest in een cultuur die zich, als het even niet meer wil, aan de dood overgeeft – en zo een doodscultuur is geworden. Hoe meer de Opgestane uit onze maatschappij verdwijnt hoe meer christenen als ‘pest’ ervaren zullen worden. Een betere typering van een christen kun je niet geven. Ook hierin is het christelijk geloof het enige geloofwaardige alternatief voor onze cultuur: opstanding, eeuwigheidsleven! Jezus staat op; hoger dan de Erasmusbrug en bestendiger dan in de Hofvijver.
Als opstanding het punt is en echtheid centraal staat, is het gelééfde geloof het belangrijkste. En dan wordt het heel spannend. Want dan komt het gemeentegeloof centraal te staan. Hoe kan het dat christelijke politiek met dit geloof in sommige gevallen geen of weinig rekening houdt? Soms zelfs aantoonbaar dat leven overschreeuwt (zie onderstaande artikelen, bijvoorbeeld inzake zondagsrust en huwelijkstrouw)? Is zij los komen te staan van haar basis? Hoe geloofwaardig is zij dan nog, zeker in de tijd van echtheid? Ik zit wel eens te denken: wat als ‘de wereld’ publieke uitingen van christenen gaat bestrijden met eigen, christelijk geloof: wat val je dan door de mand (contra-apologetiek)! Dan zijn principes inderdaad ‘principes’ geworden, en geloof een ‘gedachte’ en communiceer je precies het tegenovergestelde wat nodig is voor de religieuze markt.
Welk beeld communiceer je?
Wellicht ten overvloede nog wat voorbeelden die de CU hierin aangaan.
Welk beeld geef je als je op de rem trapt bij koopzondagen, weigerambtenaar (homohuwelijk), recht op eigen school, meedoet in discussie over christenpesten enz? Elke keer ‘nee’ zeggen roept voor buitenstaanders het beeld op dat ‘de christelijke god’ een ‘principe-god’ van het verleden is. Je beginselagenda inzetten als je wilt meedoen, suggereert niet alleen dat de tijd van nu wordt afgewezen – alsof ‘wij’ beter zijn/’vroeger’ beter was – en God aan díe tijd te koppelen is. Ook kan deze opstelling de indruk wekken dat die principes een soort wisselgeld zijn – zoals de Liberalen en Socialisten de hunne hebben. Gaan voor je eigen recht (op eigen onderwijs o.i.d.) gaat op den duur botsen met het recht dat Nederlanders hebben om te weten dat Jezus geen verzuilde, (o)verleden Heer is maar leeft. Het onderliggende, spirituele wordt op deze manier geframed: dat Gods geboden léven geven, komt in het geheel niet in beeld.
Daar komt bij dat de relatie kerk – politiek op de achtergrond steeds meespeelt. Is dit in beeld? Hoe dan? M.i. wordt in dit soort zaken zomaar het geleefde geloof overschreeuwd. Tegen de koopzondag zijn (het argument dat je dat doet voor de kleine zelfstandige is niet sterk; de ‘wereld’ en heel wat achterban zal het anders opvatten) staat haaks op de innerlijke leegte die christenen zelf ervaren t.o.v. de zondag. Het onderliggende punt, de spiritualiteit, kan de wereld in ieder geval niet zien: wie of wat geeft werkelijk rust (Mat.11&12). De boodschap dat Jezus het enige rustpunt is wordt op deze manier volkomen geframed. En dat in een burnout-samenleving….
Het voortouw nemen in het weren van een ‘haatimam’ zoals de CU deed, brengt je niet alleen in een onmogelijke positie maar het overschreeuwt ook de eigen moeite met het geloof dat Christus óók een ‘oordeel-rabbi’ is. De spirituele dimensie, het onderliggende punt gaat in dit geval over Gods recht en barmhartigheid. Als je ‘weert’ kún je dat niet goed ter sprake brengen.
Bepaalde islam willen bekritiseren komt niet alleen op je eigen bord terug omdat de samenleving haar buik vol heeft van ‘geloofsbetweters’ (zeker als die christen zijn). Denk ook aan het beeld dat je geeft aan de moslim die zich niet in die vorm van islam herkent waar jij je ‘in Christ(en)U(nie)s naam’ tegen richt. En niet te vergeten de gemeente: hoe hartelijk en gericht is zij op moslims? Of maakt het signaal van ‘weren’ haar niet zoveel uit? Ik denk dat niemand al die christenen de kost wil geven die het allang mooi vinden dat moslims ‘toch al geloven’. Juist inzake de islam kan het christendom echt verschil laten zien. De Nederlandse cultuur wenst/eist dat zij zich (zo goed mogelijk) gedragen als echte westerlingen (wat dat ook maar is). Christenen zijn de enige die moslims zonder voorwaarden welkom kunnen heten. Moslims wíllen wel praten over Allah. Heeft God hen hier gebracht om juist de vraag wie Hij is tóch, als genade, aan Nederland voor te houden? Alle seinen op groen dan voor moslims!!
En iedere keer dat je de indruk wekt een belangenorganisatie voor christenen/kerken te zijn, ga je eraan voorbij dat de kerken zélf in een crisis zitten (Dekkers ‘marginaal en missionair’ of ‘wie gelooft er nog in de kerk?‘ en ‘nieuw begin voor Christus’ kerk‘). als je niet oppast ga je tussen haar en haar Heer instaan.
En ga zo maar door. In onderstaande publicaties en in ‘Heroriëntatie CU’ werk ik e.e.a. uit en op het congres zal ik dat verder doen. Als de CU zich verder inzet op al haar goede thema’s met de gebruikelijke daadkracht en ondertussen dit soort beleid loslaat, is er m.i. veel te winnen.
Kerk en politiek op religieuze marktplein
In de religieuze marktsetting zijn wij christen. Dan komt het er echt op aan! Zijn de structuren zoals wij die kennen daarop berekend? Er is weinig ruimte voor missers. We kunnen het ons niet veroorloven om nét niet het juiste beeld over te brengen of zulke onderwerpen te agenderen waardoor precies het geheel van het evangelie buiten beeld blijft. Ik vraag daarom ook expliciete aandacht voor de relatie kerk en politiek. De kerk is als eerste geroepen Jezus en die gekruisigd te verkondigen; dat beeld van God (Kol.1:15) neer te zetten. Zij moet daarvoor de volle ruimte krijgen. In de praktijk van alledag werkt het zo dat juist de politiek de eerste blikvanger is. Als het dan mis gaat, staat de kerk gelijk al op achterstand. Helaas gebeurt dat te vaak.
Hoe kijkt de wereld tegen christenen aan? De ‘stenen tafel’ met ‘de tien christelijke plagen’ die de NRC maakte (21-12-2012) is veelzeggend. Christenen worden ‘gepest’ met allerlei plagen tegen hun principes. Dat beeld zegt meer dan veel woorden. Pijnlijk is dat dit beeld niet uit de lucht komt vallen. Dát beeld geven wij blijkbaar. Als er dan ook een verschil is tussen de uitgedragen principes die hier genoemd worden en het geleefde geloof (volgens mij is dat in alle genoemde voorbeelden in de spotprent van NRC het geval) wordt het christelijke verhaal er niet geloofwaardiger op. Ook hier is Jezus zélf nog in geen velden of wegen te bekennen. Principes worden ineens “principes” die in al deze zaken precies bevestigen wat de wereld denkt: God is (o)verleden tijd; opstanding is een sprookje. Mogelijk nóg pijnlijker is de interne discussie van welke inhoud dan ook maar over christenpesten. Gezien de oorsprong van de naam christenen (Hand.11:26) is ‘christenpesten’ de moeder van alle frames te noemen. Volgens mij ligt de oorzaak van het feit dat christenen onder druk komen te staan dan ook, misschien wel in de eerste plaats, bij hen zelf. Zie Inenten en een christendom van het verleden. Ik stel daar dat christenen de indruk geven dat ze vergeten zijn zichzelf op te heffen. Hiermee bedoel ik nadrukkelijk dat dit verder gaat dan de discussie of christelijke partijen moeten worden afgeschaft. M.i. gaat het dieper. Chrístenen zijn in beeld: welk signaal geven zij af; zijn zij zich daarvan bewust? Het gaat ook om meer dan wel/niet afschaffen van christelijke partijen. Een nieuw evenwicht kerk – politiek is hard nodig. Zie Kerk en politiek. Hoe stellen christenen zich op?
Gesprek en motivatie
Met onderstaand document ‘Heroriëntatie CU in seculier klimaat’ zocht ik niet de publieke opinie maar het interne gesprek. Op vrijdag 22 november organiseert het WI van de CU in Amersfoort een ontmoeting voor theologen, predikanten en voorgangers over de vraag “besturen of belijden”. Info en aanmelding bij het WI. Daar zal ik de genoemde voorbeelden toelichten, concretiseren en nog andere voorbeelden noemen. Steeds vanuit de geleefde geloofswerkelijkheid. En ingaan op mijn motivatie t.a.v. dit onderwerp. Kern voor mij is om te gaan voor een sterke, zelfbewuste kerk. Daar geloof ik in. Ik hoop dat het gesprek op dat niveau gevoerd kan worden. In de dagelijkse praktijk ervaar ik veel wat tussen kerk en politiek in gebeurt en het beeld van Christus geen goed doet. Hoog tijd om de stoep schoon te vegen wat mij betreft. Naar mijn indruk ben ik daarin niet de enige.
Artikelen
Het document “Heroriëntatie CU in seculier klimaat” staat niet op zichzelf. Op verschillende thema’s en naar aanleiding van actualiteiten heb ik dit voorbereid en uitgewerkt – zonder daarbij steeds de politieke discussie te noemen. Ook eerdere artikelen liggen ten grondslag aan dit document. Steeds cirkelen de artikelen om de vragen zoals die hierboven staan. Je vindt de artikelen ook op m’n blog onder ‘politiek’.
Publicaties voorafgaand aan dit document over de CU en christelijke politiek:
1 Wijzen op recht voor christen-politicus niet altijd verstandig (weren ‘haatimam’).
2 Neem niet het voortouw bij kritiek op andermans geloof.
3 Verwijzen naar de Goede. Toekomst voor christelijke partijen in Nederland.
Publicaties waarin ik onderstaand document uitwerkte e/o actualiseerde:
4 Christus volgen in een seculier klimaat (“christenpesten” als frame).
5 Inenten en een christendom van het verleden (christenen roepen onheil over zichzelf af).
6 Niet de zondag als rustdag; focus op eredienst.
7 Spreken en bidden bij onrecht in de Nederlandse samenleving (Dolmatov e.a.).
8 Kerk en politiek: hoe stellen christenen zich op (kerk gaat voor politiek).
9 SGP en Second Love. Herschikking positie christenen broodnodig (RD 8 okt.2013). Dit artikel hoort hier, strikt genomen, niet bij omdat het de SGP betreft (waarom deed CU niet mee?). Het laat, misschien net wat scherper dan bij andere publicaties, in een keer zien wat de weeffout in de christelijke opstelling is.
Uit deze voorbeelden wordt ook duidelijk dat de beschreven rol van de kerk t.o.v. de overheid scherper is dan hieronder beschreven. Ik zie uit naar een goed gesprek.
zie latere Post : Alternatief voor Europese leegte (in NRC juni 2016) over o.a. het goede voorbeeld van CU te Zwolle en Eigen geloofspapieren (NRC augustus 2016), inzake ‘christenpesten’.
————- ———————- ———————- ——————- —————–
Heroriëntatie koers CU
Antwoord op seculier (on)geloof
februari 2013
Vlak voor de Parlementsverkiezingen van 2012 klonk een oproep om de christelijke partijen in Nederland af te schaffen (ND, 31 aug. 2012). Deze partijen sorteren, zo was de gedachte, in een seculier klimaat vooral een averechts effect. Om twee redenen ben ik het niet eens met deze oproep. Juist omdat het klimaat seculier is, hoort deze oproep niet uit de kerk te komen. Daarbij geeft de Heer door deze partijen heel wat tastbare zegen.
Tussen deze twee meningen in ligt een heel speelveld. In de oproep tot afschaffen van christelijke partijen wordt een gevoel van irrelevantie van die partijen verwoord. Een gevoel dat onder heel wat (niet-)christenen leeft. De toekomst van de christelijke partijen staat of valt met het geloofwaardige antwoord dat zij hierop geven. Dat is geen gemakkelijke opgave nu de VVD en PvdA in het kabinet Rutte II een meerderheid in de Tweede Kamer hebben. In dit klimaat konden in rap tempo allerlei ‘christelijke voordeeltjes’ aan de orde worden gesteld en afgeschaft. Is dat lijdend of strijdend te ondergaan? Moet je blijvend hopen op een gelegenheid de seculiere sfeer en bijbehorende agenda aan de orde te stellen, wellicht zelfs ten gunste van je eigen beginselen(program)? Het laatste is blijkbaar in ieder geval een antwoord vanuit de CU. Want al zou er dan in het zogenaamde Woonakkoord geen sprake zijn van een ruil tussen verantwoordelijkheid nemen enerzijds en het niet doorgaan van de discussie over subsidie voor het ‘richtingsgebonden’ leerlingenvervoer anderzijds: het feit alleen al dat dit verband aan de orde komt, is veelzeggend (ND, 15 februari jl). Dat de fractievoorzitter van de Tweede Kamer van de CU in diezelfde krant aangeeft bij die gelegenheid de D66 en de coalitie te hebben ‘gemaand om hun paarse agenda’ ligt in het verlengde hiervan.
In toenemende mate ben ik ervan overtuigd dat deze gekozen weg geen houdbare is voor christelijke politiek anno 2013. Allereerst is een heroriëntatie op de politieke koers nodig. Deze tijd stelt ons voor even ingrijpende vragen als de tijd waarin besloten werd christelijke partijen op te richten. De kernvraag daarbij is niet alleen een politieke of maatschappelijke. Allereerst is een geloofsvraag aan de orde: wat is Christus aan het doen in ons land; hoe is onze tijd te duiden? (Hoe) volgen christenen en wat betekent dat voor christelijke politiek?
1 Volgen christenen Christus?
Twee voorbeelden laten zien dat christenen moeite hebben met het volgen van Christus in een geseculariseerd Nederland. Uiteraard is dit niet alles! Niet te vergeten zijn al die voorbeelden van dagelijkse navolging, trouw en het bekend maken van Christus door zoveel kerken en gemeentes en in woorden en daden van christenen in heel de maatschappij.
1.1. Christenpesten.
Als eerste voorbeeld denk ik aan de discussie die op gang kwam als reactie op het hierboven genoemde afschaffen van ‘christelijke voordeeltjes’. De discussie van het zogenaamde christenpesten. Uiteraard is er te discussiëren over dit onderwerp; in relativerende én realistische zin. De Heer leert ons echter precies de andere kant op te kijken. De opgestane Heer wil dat zijn leerlingen bij het door Hem gegeven onderwijs blijven (Mat.28:16 ). Hij spreekt daarin over liefde en jezelf blijvend geven in tijden van haat en vervolging (Mat.5:43 vv, Luc.6:27 vv). Discussie over de mate van pesten of haat is wezensvreemd aan christenen. We moeten ons dan ook afvragen waarom wij toch dit soort – vaak onderlinge – gesprekken voeren. Hoezo roepen wij diegene die ons pest ter verantwoording of nemen we afstand van de discussie als zodanig? Christus vraagt Hem na te volgen – ongeacht het klimaat. In het licht van de bergrede is te zeggen dat de situatie in het seculiere Nederland anno 2013 eindelijk wat normaliseert. Blijkbaar voelen wij dat anders aan. Christus agendeert de liefde tot de (seculiere) medemens; wij blijven elkaar (verwijtend) aankijken. Daarmee geven we impliciet aan dat we teveel gewend zijn geraakt aan het geestelijke klimaat van hoe Nederland was. Toen was ons land, in ieder geval in naam, ook nog christelijk.
1.2 Onze verworvenheden.
Het tweede voorbeeld betreft de omgang met onze verworvenheden. Aan het einde van het interview dat dr. Van den Belt laatst in het ND gaf, staat er: ‘Ten diepste constateert hij (Van den Belt) een gebrek aan vertrouwen in de reformatorische kring. ‘Het woordje ‘nog’ is symptomatisch. We hebben nog onze scholen, kerk en vrijheden. De volmaakte liefde drijft de vrees juist uit’’ (za. 9 februari jl.). Dit gaat zeker niet alleen over de Refozuil. Onze manier van denken lijkt behoorlijk op de manier waarop liberale en seculiere mensen bezig zijn met al die verworvenheden waarvoor christenen doorgaans zo beducht zijn (recht op eigen beschikking bij begin en einde van leven, homohuwelijk enzovoort). Scherp gezegd: het zijn ‘onze’ verworvenheden tegenover die van ‘hun’. De Heer roept op om anders lief te hebben dan de wereld dat doet: zo ben je kind van God (Luc.6:32&35). Welk signaal geven wij af als we op de rem gaan staan als het moois dat wij kregen bedreigd wordt? Als het gaat om onze verworvenheden is waar te nemen dat het voor de wereld knap lastig is te zien waar het ons om gaat. Het commentaar van het NRC voorziet bijvoorbeeld dat het fuseren van kleine scholen op weerstand zal stuiten. Als reden geeft de seculiere krant op: ‘zij bestaan vaak op religieuze basis en dat combineert maar moeilijk’ (ma.18 februari jl.).
2. Seculier en christelijk (on)geloof.
De moeite die christenen ervaren in de omgang met het huidige klimaat staat vaak haaks op het zelfverzekerde optreden van seculieren. In het regeerakkoord Bruggen slaan spreken de coalitiepartners in de eerste zin van een ‘onverwoestbaar geloof…rotsvast vertrouwen…en de diepe overtuiging’. Het akkoord is een geloofsbelijdenis. Dat die op seculiere grond is gebaseerd, blijkt onder andere uit hoofdstuk zes. “Iedereen moet iets van zijn leven kunnen maken, ongeacht geslacht, seksuele geaardheid, afkomst, religie, levensovertuiging of handicap” zo dicteert Rutte II. Ruim tien jaar moest nog ruimte gemaakt worden voor het recht van bijvoorbeeld het homohuwelijk. Vandaag moet je op je tellen passen als je als geloofsgemeenschap iets zegt dat het levensgeluk van iemand uit die gemeenschap in de weg zou kunnen staan. Wie zegt dat we over tien jaar nog kinderen mogen dopen in de kerk of hen kunnen opvoeden in de liefde voor de Heer? Dat is allemaal niet te hopen maar ook niet uit te sluiten. Hoe dan ook: de seculiere tijd van de meerderheid van de Nederlanders is de tijd die Christus vandaag aan ons geeft. Christenen hoor je zomaar klagend zeggen dat we in een seculiere tijd leven. Andere christenen gedragen zich alsof het de tijd van Pauw & Witteman is. De Bijbel leert ons allereerst te belijden dat Christus de wereldgeschiedenis stuurt (Mat.28:18, Ef.1:21&22). Dankbaar ontvangen we deze tijd van de Heer. Als we iets kwijtraken gaat dat om zaken die we van Hem ontvingen. Wat we zullen moeten loslaten omwille van de maatschappij laten we vol vreugde los omwille van de Heer – om Hem en de medemens te dienen en lief te hebben. Ons wordt niets ontnomen wat Christus ons ook niet veelvoudig zal teruggeven in deze en in de komende wereld (Mat.19:29).
2.1 Christelijke politiek in een seculier klimaat.
Het geloof dat Christus ons deze tijd geeft, betekent spanning en uitdaging voor christenen in de kerk, maatschappij en politiek. Met veel waardering is waar te nemen hoe christelijke politieke partijen hierin hun plek innemen. Toch denk ik dat die partijen hun bakens moet verzetten om toekomstgericht te blijven werken. Ik richt me daarbij specifiek op de CU.
Nieuwe realiteit.
De manier waarop de CU rondom het Woonakkoord verantwoordelijkheid nemen heeft verbonden aan het ter sprake brengen van de seculiere agenda hoort mijns inziens bij het verleden. Christenen én niet-christenen worden op deze manier bevestigd in de hierboven genoemde idee van hoe Nederland ‘nog’ was. Elke keer als zaken aan de orde worden gesteld die als typisch christelijk worden ervaren, zul je dat gevoel oproepen – ook al wil je dat niet. Ik merk vooral aan jongere christenen dat een politiek die met regelmaat het Nederland van vroeger bevestigt vervreemdend werkt. Dat is zeker ook een geloofszaak: de Heer is verder gegaan; laten wij volgen. Meer en meer merk ik dat christenen overtuigd zijn dat Christus deze tijd aan ons geeft. En dat de structuren zoals we die uit het verleden kennen daarbij zeker niet altijd helpen om van de Heer te getuigen. Mijns inziens is er een behoorlijke doelgroep van christenen (en niet-christenen?) die door het zetten van nieuwe accenten die antwoord geven op de seculiere tijd gewonnen kan worden voor christelijke politiek. Te denken is aan een politiek zoals de CU die nu ook veelal bedrijft. Enerzijds een inzet voor een goede samenleving (duurzaamheid, sociale samenhang, prostitutiebeleid, solide economie, zorg voor zwakken in de maatschappij enzovoort). Anderzijds een partij die aantoonbaar anders is dan al die partijen die, ongeacht de seculiere agenda, staan te popelen om eigen invloed en macht te laten gelden.
Regeerverantwoordelijkheid.
Nu Nederland in de maatschappij en politiek steeds openlijker haar seculiere geloof belijdt, is het telkens minder logisch dat er vanuit christelijke politiek regeerverantwoordelijkheid wordt genomen. Bij het Woonakkoord ontstond de indruk dat de christelijke partijen heel gretig langs de zijkant aan het afwachten waren om mee te mogen doen. Het willen nemen van verantwoordelijkheid is een goede, christelijke houding. Duidelijk laten voelen dat alle eigen wegen doodlopen op de Bruggenbouwer (Ef.2:15) hoort daar net zo goed bij. De tijdgeest waarin iedereen pragmatisch omgaat met verschillen werd bevestigd door de (schijnbare) gretigheid van de christelijke partijen. Dit kabinet is immers gebaseerd op een uitruilakkoord. Daar kunnen ook nog wel wat christenen bij – kan de gedachte heel snel zijn. Zomaar ontstaat er een lacherige sfeer om een in de ogen van ieder eigenlijk onmogelijke coalitie (NRC, wo. 13 febr. jl). Deze tijd vraagt mijns inziens om een maximum aan duidelijkheid in overtuigingen. Mijn pleidooi is dan ook om alleen in het uiterste geval regeerverantwoordelijkheid te dragen. En als je vóóraf het signaal gegeven hebt dat je niet om hun agenda meedoet, hoeven en kunnen zaken die als typisch christelijk worden gezien niet als wisselgeld (te) fungeren. Het motto ‘I’m all yours. Keep the change’ helpt om te bepalen of het werkelijk noodzakelijk is verantwoordelijkheid te dragen. Hoe sterk sta je als je zelfs bij het maken van vuile handen nog verwijst naar de Goede!
Heroriëntatie.
Het kan volgens mij niet zo wezen dat een partij die zich afficheert met ‘de Levende’ (Luc.24:5) ook verbonden is met de term ‘sterfhuisconstructie’ – bijvoorbeeld inzake de weigerambtenaar. Als er geen draagvlak is voor deze ambtenaar – en dat is er niet – dan zal er van onze kant alles aan gedaan moeten worden dit te beëindigen. Hetzelfde geldt voor alles wat als post-christelijk wordt ervaren (eigen scholen, beleid van die scholen, koopzondagen). Hier wil ik een pleidooi voeren om zo maximaal mogelijk tegemoet te komen aan de eisen van de seculiere maatschappij. Ten diepste om zo de Heer te dienen (Rom.13). Onze zaak is groter dan het verleden, heden of welke structuur dan ook maar. Dit gesprek zullen we moeten aangaan in een breder kader dan alleen het politieke. Kansen liggen er als je bedenkt dat leerlingen op scholen in aanraking kunnen komen met het (geleefde) evangelie. Opdrachten liggen er richting ouders en kerken om het eventuele tekort aan onderwijs zelfvoorzienend op te lossen. Grenzen liggen er als het gaat om het God meer gehoorzamen dan mensen. Jezus en die gekruisigd moet verkondigd blijven worden (Hand.4:19&20).
3. Kerk en politiek.
De relatie tussen kerk en politiek is een mooie maar soms ook een ingewikkelde. Dat laatste is logisch want je zit in hetzelfde seculiere vaarwater. Helderheid in rollen is dan wel belangrijk. Mijns inziens lopen die nu nog wel eens teveel door elkaar heen. Vorig jaar was er bijvoorbeeld een maatschappelijke discussie over de komst van een ‘haatimam’. Bijna gelijktijdig was er een kerkelijke discussie over wraakpsalmen. Zoals de seculiere maatschappij moeite bleek te hebben met oordeel van een externe God/prediker zo was te merken dat de kerk moeite ervaart met het feit dat Christus naast Redder óók Rechter is. Christelijke politiek die dan niet voorop loopt bij het weren van een ‘haatprediker’ heeft de kerk nodig die de hele Christus blijft belijden. Andere voorbeelden van rolverwarring zijn de oproep uit de kerk om christelijke partijen af te schaffen en sommige uitspraken van christelijke politici over wat de kerken zouden moeten zijn of doen.
In de kerken ontstaat er telkens meer gezond zelfbewustzijn. Een kerk die als (h)echte geloofsgemeenschap wil leven bij de volle verkondiging van Christus, de sacramenten, de gebeden en die door haar daden goed bekend staat bij anderen (Hand.2). Dat de Heer haar steeds meer en in echte eenheid naar die basis mag (terug)brengen! Haar opdracht naar de politiek is dan om te bidden en te gehoorzamen (o.a. 1 Tim.2:2, Rom.13).
Voor christelijke politieke partijen is het mijn inziens goed om meer woorden te geven aan hun relatie tot de kerken. Dat kan heel goed als je kijkt naar ontwikkelingen in seculiere partijen. De PvdA neemt bijvoorbeeld afscheid van het individualisme (rapport Van waarde). Er klinkt zelfs iets in deze ontwikkeling door dat verder gaat dan dat. Heel mooi zei dhr. Diederik Samson: ‘we zijn bezig met iets wat groter is dan wijzelf’ (NRC, za.&zo. 16/17 febr. jl.). Voor christelijke partijen is hier te denken aan de verhouding tot de gemeente. Dáár gebeurt iets dat groter is dan wijzelf (Ef.1:22&23, 3:21). We hebben in de maatschappij veel vanuit principes en beginselen gewerkt. Het besef groeit dat het daarbij voor onszelf en anderen meer en meer aankomt op het daadwerkelijk geleefde geloof. Vanuit het door de Heer gevormde gemeentegeloof kunnen christenen hun positie in heel de maatschappij innemen. Het lijkt me een uitdaging voor de politiek om in deze lijn hun relatie tot de kerk weer eens een update te geven.