Preek over een weduwe die twintig cent doneert. Volgens Jezus geeft zij meer dan alle giften bij elkaar opgeteld. Wat betekent de tekst uit Marcus 12:41-44? Voorbeeldliturgie onderaan de preektekst.
Gemeente van de Heer
1 Wat krijg je liever?
Stel je bent jarig. Wat krijg je dan liever voor je verjaardag: € 300 of 20 eurocent? Is er iemand die zegt: 20 eurocent (zo ja; noteer het even, gemeente)?
Heb je gehoord wat we net lazen? Jezus zit tegenover de schatkist van de tempel. Rijke mensen gooien met veel bombarie biljetten van € 100 of meer in de schatkist van de tempel. Alsjeblieft! Daar kun je echt wat mee doen. Die prachtige tempel onderhouden zodat die nog járen mee kan. Geweldig.
Dan ziet Jezus een vrouw. Een arme weduwe. Zij gooit twee muntjes van tien eurocent in de schatkist. Nou, bedankt. Loop jij maar snel door. Misschien had je trouwens beter thuis kunnen blijven.
Maar Jezus ziet het anders.
Hij roept zijn volgelingen erbij. Kom eens kijken! Wat hier gebeurt, is blijkbaar breaking news. Jezus zegt: die twintig eurocent is meer waard dan álles wat er gegeven wordt. Dus niet alleen meer waard dan die € 300 die die man voor die weduwe er net ingooide. Dat ook. Maar die twintig eurocent is meer dan alles wat er in die schatkist ligt. Het is meer waard dan alle giften bij elkaar.
Is twintig eurocent meer dan € 300 euro? Krijgt Jezus wel liever die paar centen als kado dan een paar honderd euro? Nou; dan wil je wel op zijn feestje komen. Lekker makkelijk kadootjes kopen. Maar of je hem ook op jouw feest zou uitnodigen….
Wat een wonderlijke opmerking van Jezus. Wat betekent die opmerking?
Nu we langer naar Marcus luisteren, gemeente, ontdekken we een patroon. Jezus is als een schat die verborgen zit in de grond. Hij ‘verstopt’ zichzelf in de gelijkenis van de pachter; Jézus is ‘de zoon’ (12:6). In de strikvraag over belasting betalen, is Jezus zelf de ‘munt’ die ons schatplichtig maakt aan God (12:7). In de vraag naar het belangrijkste gebod is hij zelf de naaste die men moet nemen zoals hij zich presenteert (= liefhebben, 12:31).
Hoe wonderlijk de opmerking van Jezus dan ook is over de meerwaarde van de tien eurocent; het is zaak verder te kijken. Waar zit Jezus verstopt in dit verhaal?
Zie jij hem?
2 Failliete tempel(dienst).
De precieze situatie in de tempel en de plek van de schatkist kennen wij niet. Blijkbaar hoort dit stukje bij het onderwijs dat Jezus steeds in de tempel aan het geven is. Digitaal collecteren zoals wij dat hebben ingevoerd; zover was men toen nog niet. Aan een collectezak deden ze ook niet. Blijkbaar zat er een publiek aspect aan het geven. Zoals je dat vandaag in sommige kerken ook nog wel hebt. Dan gaat er geen collectezak rond maar een schaal. Daar leg je toch net wat minder makkelijk een euro of vijftig cent op dan dat je zo’n bedrag in een collectezak stopt. Zeker als je ziet dat er briefjes van vijf, tien of twintig op zo’n schaal liggen.
Het is jammer dat de Nieuwe Bijbelvertaling (en de Bijbel in Gewone Taal) het doet voorkomen alsof dit een nieuw stukje is: ‘Hij ging tegenover de offerkist zitten’ (12:41). Alsof het een nieuwe actie is. Maar dat is de vraag. De Statenvertaling zegt: ‘En Jezus, gezeten zijnde tegenover de schatkist, zag…. ’ Dat is dan wel geen Nederlands maar het is toch beter dan de andere vertalingen. Jezus is steeds bezig op het tempelplein onderwijs te geven. Hij werd daar als (bijna)koning onthaald (11:1-11). Komt daar in de strikvragen van zijn tegenstanders terecht (12:13-40). En dan, als Jezus ondertussen even opkijkt, gebeurt er iets tegenover hem bij de schatkist. En Jezus zegt: dát bedoel ik nou! Hij haalt z’n discipelen erbij. Híerover gaat het steeds, mensen! QED (quod erat demonstrandum). Zoals een trainer soms eindeloos iets aan het uitleggen is. En dan – terwijl hij aan het uitleggen is – doet iemand die oefening, toevallig, even verderop precies helemaal goed. Kijk! zegt de trainer dan. Zo moet het. Dat bedoel ik. Allemaal gezien?
Welk punt maakt Jezus dan? We hebben de vorige keer gezien dat Jezus frontaal de aanval opent op zijn geestelijke tegenstanders (12:35-40). Hij waarschuwt voor hen omdat zij negeren wat de Geest zegt. Omdat ze niet (willen) zien wie Jezus is. Hij ontmaskert hun schijnheilige gedrag en dubbele hart. ‘Ze verslinden de huizen van weduwen en zeggen voor de schijn lange gebeden op’, zegt de Heer (12:40). En kijk; daar komt zo’n weduwe aanlopen. Zij heeft geen weduwepensioen. Terwijl God het zo geregeld had dat mensen in een kwetsbare positie als zij (toen geen gelijke rechten m/v waarbij vrouw ook kostwinnaar was of kon zijn) sociale voorzieningen hadden zodat ze volwaardig mee konden doen in Gods maatschappij. Deze vrouw, zegt Jezus, leeft in armoede; ze geeft van een tekort (12:44). In plaats van zorg te ontvangen, zoals God het had gezegd, wordt zij extra uitgemolken. Deze vrouw is symbool van wat er misgaat in Gods volk. En er gaat zoveel mis:
Zo is het symbolisch dat Jezus als koning in de tempel wordt binnengehaald maar toch niet als koning wordt gekroond (11:11).
Het is symbolisch dat geestelijk leiders vragen naar de bekende weg van Gods belangrijkste geboden en ondertussen ‘de zoon’ haten (12:31, zie 12:7).
Het veelzeggend dat het tempelplein eerst schoongeveegd moet worden omdat het, zoals God het wél had bedoeld, geen gebedshuis meer is (11:17).
De geestelijk leiders beklagen zich erover dat belasting betalen een vloek is (zie preek 12:17). Jezus zegt in dit stukje: jullie vloeken zélf door een weduwe zo te behandelen. Daarom moeten Jezus’ volgelingen kijken (12:43). Het is een triest beeld dat Jezus wil laten zien. De woorden van Jezus zijn een oordeel. Het is niet zozeer lof/compliment voor de weduwe (dat ook) maar vooral een (aan)klacht tegen het geestelijk tekort onder Gods volk.
Het oordeel houdt in dat deze tempel(dienst), deze Godsdienst niets meer voorstelt. Het is niks waard. Jezus geeft er nog geen twintig eurocent voor. De schatkist puilt zo uit dat de tempel nog jaren meekan. Maar Jezus ziet een tempel die op instorten staat. Zijn oog ziet scherper.
Daarom hoort het volgende stukje ook bij dit gedeelte. Jezus kondigt daar het einde van de tempel aan; er blijft niets meer van over (13:2). Hoe moeilijk dat was om te geloven merk je wel aan Jezus’ eigen volgelingen (laat staan Jezus’ tegenstanders). Zij zijn maar wat onder de indruk van die tempel (13:1). Ze hebben de les van de weduwe nog niet geleerd. De Joodse tempel gold in die dagen als een van de zeven wereldwonderen. Op een niveau met de piramiden van Egypte. Mooier dan de Eiffeltoren. Meer werelderfgoed dan de molens op Kinderdijk. Een geliefder uitje dan een dagje Biesbosch in een fluisterbootje.
Maar Jezus zegt: het is failliet. Verrot. Die ene weduwe demonstreert dat. Die twintig cent laten het zien.
3 In de schijnwerper: die weduwe. Die twintig cent.
Gemeente: wat betekent dit stukje voor ons? Wie goed luistert, zal het specifieke van toen moeten laten staan. Met ‘de zoon’ voor hun neus gaat men door zoals men altijd deed. Dit stuk sorteert voor op Golgota. Weg met die onheilsprofeet. Laat hem van onze tempel en onze way of life afblijven.
Als we maar niet de fout maken, gemeente, dat we wijzen/zeggen: kijk die Joodse gelovigen nou eens. Hoe kunnen ‘ze’!? Het evangelie zegt: Jezus’ eigen discipelen (die ook Joods waren) hebben het niet begrepen (13:1 en 2).
Het evangelie zegt: íeder mens is zondig en leeft daardoor zonder Gods onmisbare en fantastische nabijheid (Romeinen 2 en 3). Wie niet ontdekt dat Jezus ook in dit gedeelte spreekt over het failliet van zijn/haar eigen hart, heeft het evangelie nog niet op waarde geschat. Die doet, net als Jezus’ tegenstanders, alsof z’n neus bloedt en gaat over tot de orde van de dag. Totdat de dag komt (13:27). De dag van Jezus. Straks meer hierover.
Eerst nog even terug naar die weduwe. Het zegt toch wel wat dat Jezus háár nu net ziet. Midden in die attractie – die grandioze tempel – ziet Jezus een weduwe. En midden tussen al die verhitte twistgesprekken ziet Jezus die paar centen van haar. Wat zal deze weduwe zich gekend hebben geweten. Jezus kent de harten. Dat had Jezus al eerder laten merken aan zijn tegenstanders, toen ze hem probeerden te strikken/pakken. Hij kent het hart van de rijke jongeling die zo zijn best voor God wilde doen (10:17-31). Hij kent jouw en uw hart. Laat dat genoeg (mogen) wezen (1 Johannes 3:20). Misschien juist als je in de puree zit. Wij voelen of denken snel: wie ben ik dat God naar me zou kijken of aan mij zou denken? Wie ben ik? Het evangelie draait het om. Ík, zegt ‘de zoon’, zie dat wat voor mensen misschien weinig in aanzien is. Ik ben gekomen om het verlorene te zoeken. Ik geef mijn leven als een losprijs (10:45). Ook voor jou. Weet je gekend en gevonden door deze ene Heer. En denk niet geringschattend over jouw bijdrage. Dat je in de kerk komt om God te loven. Het zal het achtuurjournaal niet halen. Nee. Maar God ziet het. En dat telt. Dat je je gave inzet in de gemeente. Netflix zal er geen serie over maken. Vast niet. Maar Jezus ziet het wel. En dat tikt aan. Dat je goed bent voor anderen. Het is een hemelse schat.
Het stukje laat ons daarom ook goed kijken. Waaraan geef je prioriteit? Wat is belangrijk? God wilde dat weduwen goed werden behandeld. Maar ja: daar win je nu niet echt stemmen mee. Het levert weinig aanzien op. De geestelijk leiders van toen zagen er daarom geen probleem in om zulke mensen een extra juk op te leggen. Beter investeer je in je kracht; dat geweldige gebouw, die tempel. Maar God kijkt anders. En ‘de zoon’ kijkt anders. Juist in dat kleine, waar wij geringschattend over kunnen denken/spreken, oordeelt hij.[i]
Toen ik deze preek maakte, dacht ik terug aan afgelopen zondag. Er gebeurde toen iets bijzonders. ’s Avonds op de bank zag ik ineens dat er een bericht rondging van een politieagent in Dordt. Hij zei dat hij een vrouw van zeventig was tegengekomen. Een vrouw zonder papieren e/of vaste verblijfplaats. Een demente vrouw. Ze was eerder weggelopen bij hulpverleningsinstanties. Zij is zo’n minste, zo’n geringe. Net als die weduwe uit Marcus 12. De agent had haar kunnen laten lopen. Waarschijnlijk niemand had hem dat nagedragen. Maar de agent zei: wie helpt!? Als niemand iets doet, slaapt deze vrouw vanavond buiten op straat. Het vroor die nacht! Wat gaaf hoe die agent zich over deze vrouw bekommerde. Zijn hart liet spreken en hulp inriep. De vele reacties die kwamen om hulp aan te bieden. We kunnen haar niet aan haar lot overlaten, was de teneur. Onze burgemeester die zei: we gaan een serieuze oplossing vinden voor deze vrouw.
Er wordt gezegd: een maatschappij leer je kennen in haar zorg voor de meest kwetsbaren. Ik moest ook denken aan onszelf. Wij hadden die dag avondmaal gevierd in de kerk. Een mooie wijkbijeenkomst gehad. Wat nu als deze vrouw die nacht op straat had moeten slapen. Dan hadden wij een mooie dag gehad. Zeker. Maar zou God daar niet heel anders naar hebben gekeken? Dank God voor zoveel betrokkenheid, liefde en zorg in onze maatschappij. En laten wij niet wegkijken als God mensen op onze weg plaatst. Dat begint/kan door aandacht te geven aan de mensen om je heen. ‘Belangrijke’ mensen, ‘minder belangrijke’ mensen. Je vrienden. Maar misschien juist ook degene die jij nu niet direct had uitgekozen. Is de gemeente van God niet zo’n maatschappij waarin God ons dat wil leren? God geeft ons aan elkaar. In de kerk, in de wijk, in de kring. Net zo goed op je werk, op school en noem maar op. Op die manier komt in dit stukje de samenvatting van de geboden terug: heb God lief en – daaraan gelijk – je naaste als jezelf (12:29-31). Wat mooi als die liefde er is. Zonder ‘aanzien des persoons’. Oprecht.
4 Voor hem geef je nog geen cent.
Nu zijn we bijna bij de schat die in dit stukje verborgen zit. In die twintig cent die Jezus van meer waarde acht dan die honderden euro’s is de schat verborgen. Hier heeft Jezus het over zichzelf. Want wat te doen met een failliete tempel? Wat te doen met mensen die geestelijk bankroet zijn en God niet de dank kunnen betalen die Hem toekomt (12:17).
Was Jezus ‘bij de tijd’ geweest dan was hij begonnen met crowdfunding. Meer geld, mensen. En geef het met je hart. En vergeet die weduwe niet. en zo nog wat.
Maar Jezus doet iets dat eindeloos verder gaat. Hij ziet eindeloos verder; tot in alle harten, tot voorbij de tempel en die ene weduwe. Hij ziet alle mensen. Gods hele schepping. Want hij is ‘de zoon’. Hij ‘gooit’ zichzelf in Gods schatkist. Dat is Golgota. Vriend en vijand was het erover eens: voor die gekruisigde geef je nog geen cent. Jezus is minder dan die twintig cent van die weduwe. Het is bij lange na geen dubbeltje op z’n kant. Jezus is eindeloos achtergesteld ten opzichte van die geringe vrouw. Het kruis is een schandpaal. Niks waard, die vent. Haal je schouders op en loop door. Over tot de orde van de dag.
Zo.
Maar het evangelie zegt: die geringste is ‘de zoon’. Zijn dood liet het voorhangsel in de indrukwekkende tempel scheuren (Matteüs 27:51). Het heilige, de Heilige, werd ineens zichtbaar. Hoe dan? In de gekruisigde!
Die meest waardeloos ingeschatte mens werd met kracht opgewekt en vond geloof in de wereld (Romeinen 1:4). Zo wist God alle tekorten uit. Zo worden schijnheiligen (Marcus 12:40) heilig. Zo worden weduwen opgenomen in een nieuwe orde. Zo krijg jij een nieuw hart.
De preek is nu bijna uit. Ik begon met de vraag: wat krijg je liever als je jarig bent; € 300 of twintig cent? Als ik jou was, zou ik het meeste vragen. Natuurlijk. Dat wil iedereen. Grote kadoos. Veel geld. Eindeloos recht. Een lekkere fles wijn (een geen bocht). Noem maar op.
Het evangelie zegt: dat kan. Kies voor Jezus. Voor zijn leven gaf men geen cent. Maar hij is de grootste schat op aarde en in de hemel. Kies voor hem. Dan krijg je de rest erbij.
——
[i] Zie ook een preek over de parabel over de schapen en de bokken (Matteüs 25): wat je (niet) aan de minste van mijn broeders deed….
Deze preek hoort bij een serie preken over Marcus (2017/2018). Hier vind je een korte inleiding op die serie en een overzicht daarvan.
Voorbeeldliturgie
Welkom
Votum
Groet
Psalm 111: 1 en 4
GK 176b
Gebed
Kinderen naar voren
Johannes 1:1-18 (Jezus brengt goedheid en waarheid)
Lied
Kinderen naar kring
Gebed om de opening van het Woord
Lezen Marcus 12:38-13:10, tekst 12:41-44
Verkondiging De man voor wie je nog geen cent zou geven
1 Wat krijg je liever?
2 Failliete tempel(dient).
3 In de schijnwerper: die weduwe en die twintig cent
4 Voor hem geef je nog geen cent.
LB 103c: 1 en 3 Loof de koning
Dankgebed en voorbede
Kinderen komen terug
Collecte
LB 675: 1 en 2 Geest van hierboven
Zegen