Op zondag jl. 30 september 2018 was ik aanwezig bij de laatste kerkdienst van de GKv te Ulrum. Ik ben daar als kandidaat begonnen en blijk nu de laatste predikant van die gemeente te zijn geweest (2002-2007).
Er is veel geschreven over het sluiten van de Gkv te Ulrum. Trouw berichtte erover (16 augustus 2018). Het Nederlands Dagblad twee keer: over de aangekondigde sluiting (2 augustus 2018) en in Wanneer is een kerk te klein (29 september 2018)? Logisch. De kerk van Ulrum is niet alleen historische grond vanwege de Afscheiding (1834). De GKv Ulrum is het eerste Vrijgemaakte kerkgebouw van Nederland. De foto’s van de bouwperiode hingen zondag in de bijzaal van de kerk (de Wijnstok). En in de omgeving van Ulrum had de Vrijmaking veel aanhang. Vandaag de dag krimpt de GKv landelijk.
Zondag ging er veel door me heen tijdens de laatste eredienst. Wat verdrietig en ingrijpend dat een kerk sluit. Wat betekent dit?
Hier werd een van onze kinderen gedoopt. We woonden hier vijf jaar. Ik zette er mijn eerste stappen in het predikantschap. Schreef voor de Kerkbode van het Noorden. Leerde heel gelovige mensen kennen, tot op vandaag denk ik nog wel eens aan hen. Tegelijk: God is groter dan een kerk, een kerkgenootschap of een kerkgebouw. Blijvende verbondenheid merkten we in de hartelijke ontvangst en in het ophalen van goede herinneringen in vele gesprekken. Wat is dat mooi. Het gaat om de verbondenheid van de Geest. 1 Petrus 2:5 stond centraal in de eredienst: laat je (op)nieuw als levende stenen gebruiken.

Interieur van het kerkgebouw: doopvont, bloemstuk, kansel(kleed) en foto van het jaartal van jaartal waarin de kerk werd gebouwd (foto 30/9/2018).
Als voormalig predikant werd ik uitgenodigd een stukje te schrijven voor het laatste kerkblad. Bijzonder om de vele verhalen in dat blad te lezen. Van (voormalig) gemeenteleden en collega’s. Ieder met eigen indrukken en accenten.
Hieronder staat mijn bijdrage. Het ga jullie goed, broers en zussen. Ga met God (LB 416)!
—- Bijdrage laatste kerkblad GKv te Ulrum —-
Er is er Een
Tijdens mijn vakantie hoorde ik het bericht over het opheffen van de gemeente. Een verdrietig en pijnlijk bericht. In de tijd dat wij in Ulrum woonden (2002-2007) ging het met enige regelmaat over het ledenaantal en de toekomst van de gemeente. Komen er nieuwe mensen bij? Blijft dat ene gezin? Waar gaat die jongere wonen? Dat stel dat trouwt; wat zijn hun plannen? Maar we konden voorzien in de ambten. We vierden avondmaal (met broeder … in z’n krijtpak als referentiepunt voor het uitdelen van de schaal en de beker). Ieder jaar werd er belijdenis afgelegd. Kinderen werden gedoopt. Er was op den duur zelfs een crèche voor de middagdiensten. We draaiden een paar keer de Emmaüscursus. Alles wat daarin is gekregen en gegeven blijft staan in het Koninkrijk. Ook als de gemeente haar deuren sluit.
Mijn eerste herinnering aan de gemeente zal me altijd bijblijven. Voor m’n gevoel werd ik bij de eerste Psalm haast achteruit geblazen. Achteraf heb ik ontdekt dat dit past bij de gemeente. Je geloof uiten in het zingen tot God neemt een belangrijke plek in. Een ander typerend iets dat bij me opkomt, is het vertrouwen in God. Als ik op bezoek kwam, stelde ik – zo hoorde ik achteraf soms – nogal eens vragen. Totdat iemand eens zei: ‘u altijd met uw vragen: er is er Een bij wie je altijd terecht kunt!’ Die laatste zin heb ik vaak gehoord in de tijd dat ik jullie predikant was. Er is er Een….
Voor mij was er veel nieuw. Ik vond Kampen eigenlijk al het Noorden. Totdat ik hogerop werd geroepen en in Ulrum predikant werd. Het eindeloos uitgestrekte, prachtige land, zo anders in ieder seizoen. En ik zie mezelf nog lopen in de week voordat ik werd bevestigd. In de bijeenkomst voorafgaand aan de dodenherdenking sprak ik het gebed uit. En tijdens de tocht naar de begraafplaats liep ik vooraan in de stoet. Naast de wethouder of burgemeester (dat weet ik niet meer). Een aparte ervaring als je zelf bijna niemand kent in de nieuwe plaats waar je woont. Dat gebed viel trouwens goed, hoorde ik achteraf. Behalve dat men vond dat ik voor de Koningin had moeten bidden. In sommige periodes was het erg druk. Met veel begrafenissen. Of rondom Kerst en oud- en nieuwjaarsdag.[i] Als je begint met dit werk heb je geen ervaring of preken op ‘voorraad’. En in een bepaalde periode waren er weinig collega-Classispredikanten en waren mijn zondagen vol.
In de relatie met andere kerken en christenen in het dorp heb ik dubbele ervaringen. De persoonlijke verhoudingen waren altijd goed. Een onvertogen woord kan ik me niet herinneren. En met de CGK hadden we veel contact. Met de PKN was dat lastiger. Ik ben op heel wat oud zeer gestuit. Zelfs wel op wantrouwen. Van beide kanten overigens. Die gevoelens waren er blijkbaar. Ik vond dat toch ook jammer. Je hebt elkaar zo hard nodig.
Ik herinner me het zeer van gemeenteleden vanwege het sluiten van de kerk te Houwerzijl. Sommigen vertelden me dat ze nooit meer in dat gebouw zijn geweest omdat dat te pijnlijk was. Ik realiseer me dat er gemeenteleden zijn die nu voor de tweede keer een kerksluiting meemaken. Dat is ingrijpend. Ik wijs naar het woord hierboven: er is er Een bij wie je altijd terecht kunt. God is groter dan een kerk(gebouw). Hij is trouw aan zijn belofte aan zijn kinderen.
Tot slot. Mijn intredepreek ging over de tekst die in de muur van de kerk staat. De oproep om in Christus’ vrijheid te leven (Galaten 5:1a). Bij mijn afscheid stond 1 Korintiërs 3:23 centraal: U bent van Christus en Christus is van God. Deze evangeliewoorden wil ik graag meegeven nu de deuren van de gemeente dichtgaan. Er is er Een die trouw is. Hij laat het werk van zijn handen niet los.
In Christus verbonden
Matthijs Haak
predikant Kandelaarkerk te Dordrecht
Na Ulrum werd Rotterdam-Delfshaven mijn nieuwe gemeente. Zie een interview over werken in een stads- en plattelandsgemeente (in OnderWeg) .
In mijn blog over kerkzijn in een veranderende tijd (casus: vrouwelijke ambtsdrager), blikte ik terug op de tijd in Groningen en de overgang naar Rotterdam.
[i] Zie God creëert ruimte. In gesprek met historicus Han van der Horst over de betekenis van Kerst (Reformatie 2014).