Formulieren in de kerk; afschaffen of recyclen?

In een introcolumn in De Reformatie van een jaar geleden heeft Ad de Bruijne al eens de vinger gelegd bij een zwakte in het gebruik van formulieren in de kerkdienst. Hij onderscheidde rituele en onderwijzende aspecten van formulieren. Met het eerste wordt bedoeld: vaste formuleringen bij het verrichten van vaste handelingen. Bij het tweede, het onderwijzende, gaat het om het onderricht in de leer van de kerk.

De Bruijnes observatie was dat het formulier in de praktijk eigenlijk één en al ritueel geworden is doordat het onderwijs ook middels vaste formuleringen gebeurt. Ik ben dat met hem eens en het is ook merkbaar in de praktijk van het gemeenteleven. Wie herkent het niet dat de gemeente achterover gaat leunen als er een formulier gelezen wordt? Met rituelen in de kerk is niets mis. Maar wel als die het zicht op (het spreken van) de Heer belemmeren.

Vuil
Dooponderwijs gaat ineens leven als je het betreffende baby’tje op de arm neemt en ermee de gemeente in loopt om te vertellen wat er gaat gebeuren bij de doop. Dan leunt er niemand meer achterover. Doopformulier 1 begint ermee dat je vuil bent voor God en moet worden schoongemaakt. Hoezo vuil – baby en of de volwassene die zich laat dopen zien er doorgaans juist tiptop uit; wat betekent dan in vredesnaam ‘vuil’?

Bij een doopbediening heb ik die vraag wel eens aan de gemeente voorgelegd. En nee, het kind had ook geen poepbroek. Maar wat is ‘vuil’ dan wel, en wat betekent de doopvraag dat iemand zondig en schuldig ter wereld is gekomen? Hoe spreek je daarover als een van beide ouders niet gelooft maar er wel achter staat dat het kind gedoopt wordt? Is het christenen en niet-christenen duidelijk dat dit niet een moreel oordeel is alsof de dopeling slecht zou zijn, maar dat het gaat om de verstoorde relatie tussen God en ons?

Verbreding
Het lijkt mij goed om het gesprek over het formuliergebruik wat breder te trekken. In de praktijk kiezen veel kerken een eigen spoor als het om formuliergebruik gaat (zie De Reformatie van 18 oktober 2013). Het onderwijs wordt bijvoorbeeld vervangen door een lied of het wordt parafraserend gedaan. Daarmee wordt het onderwijs ontdaan van het rituele en dat kan winst zijn voor de gemeente.

Nog afgezien van de vraag of je op zo’n manier met kerkelijke afspraken mag omgaan, roept het vooral wel weer de nodige vragen op, bijvoorbeeld of de voorganger hiervoor gekwalificeerd is. Je maakt de bestaande situatie niet sterker als je vervolgens geen goede kwaliteit levert. Ook kun je je afvragen of de inhoud van het onderwijs niet wordt versmald. Als je gaat parafraseren of iets anders doet, zet je altijd eigen accenten, laat staan als je het onderwijs helemaal achterwege laat.

God centraal
Er kan ook zomaar ongemerkt een verschuiving optreden. Vooropgesteld: er is niets mis is met het betrekken van de mens en het menselijke bij geloofszaken, dus ook bij de doop. Toch kan langzaam maar zeker naar de achtergrond verdwijnen dat de Drie-enige God zichzelf centraal zet bij de doop. Op een subtiele manier merk je iets van die verschuiving als gezegd wordt: ‘We gaan vanmiddag (het kind van) die broeder en/of zuster dopen.’ Die uitspraak komt niet zomaar uit de lucht vallen. Wat is daar de voedingsbodem van? Welke beleving van de doop zit daarachter? Net als een begrafenis (Rom. 6) is de doop altijd passief. Je wórdt gedoopt, je komt op andermans naam te staan. Je identiteit ligt in de Heer (Kol. 3). Als dat niet als een paal boven water staat, wordt de doop zelf een leeg ritueel. Onderwijs is in die situatie zeker nodig.

Bijbel
Een ander aspect bij het formuliergebruik is de plek van de Bijbel. Laatst las ik terwijl ik het doopformulier parafraseerde een gedeelte uit Romeinen 6. Achteraf zei iemand tegen mij: ‘Wat mooi om voorafgaand aan de doop de Bijbel open te doen.’ De persoon in kwestie weet natuurlijk best dat ook het doopformulier Bijbelteksten bevat; toch was dit de reactie. Wat gebeurt er nu eigenlijk als we zo omgaan met de Bijbel? Dreigt dan niet de Bijbel in ons (formulier)gebruik en onze patronen verstrikt te raken? Ik werk dat op twee punten nader uit.

(1)   Avondmaal en crisis.
Overbekend voor de regelmatige avondmaalvierder zijn de instellingswoorden uit 1 Korintiërs 11. ‘Want wat ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf,’ zegt Paulus over de maaltijd van de Heer. Door de manier waarop deze teksten in het formulier staan, zou je kunnen denken dat het hier gaat om een soort motto, net zoals Albert Heijn als slogan heeft dat hij als ’s lands grootste kruidenier toch op de kleintjes let.

Het formulier citeert niet verder dan vers 29, sommige versies stoppen zelfs nog eerder. Ik heb laatst juist eens iets verder gelezen. De apostel spreekt dan van het oordeel dat God in de gemeente brengt omdat de avondmaalsviering ontheiligd wordt. Het werd toen best stil in de kerk. Zegt Gods Woord dit? Avondmaal dat je in de crisis brengt: welke gelovige zou dat (bijbelse) verband leggen? Het verband wordt in het formulier alleen zijdelings gelegd, en dan gaat het over de individuele gelovige. Maar wie hoort dat? In de praktijk gaan de gesprekken over avondmaal vaak over de vormen en beleving ervan. Dat zijn allemaal belangrijke punten. Maar als je nu eens constateert dat je als gemeente steeds op een bepaald punt achterblijft; waarom zou je dat niet terugvoeren op het vieren van het avondmaal? En andersom geldt het ook. Als je gezegend wordt, ben je blijkbaar een goede avondmaalsgemeente.

(2)  Doop en Geest
Overbekend zijn de woorden: ‘Want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen’ (Hand. 2:39). Iemand wilde in een gesprek de kinderdoop ‘bewijzen’ met deze tekst. Hij stond met z’n mond vol tanden toen zijn gesprekspartner tegen hem zei dat dit gaat om de belofte van de Geest (Hand.2:38); diezelfde Geest die volgens hem zo hard nodig is in de gevestigde kerken waar kinderen gedoopt worden. Nu gaat het me niet om de inhoud van deze discussie. Wat ik duidelijk wil maken is dat we Bijbelteksten horen en uitleggen in de context van de formulieren, geframed als het ware. Blijkbaar zijn we soms zo verknocht geraakt aan de invulling van bepaalde teksten dat we domweg vergeten eerst maar eens te lezen wat er staat.

Recyclen
Ook dat vind ik een reden om ons te bezinnen op ons formuliergebruik. Ik geloof niet dat we het onderwijzende gedeelte achterwege moeten laten. Niet vanwege buitenstaanders, want Nederlanders van vandaag zijn steeds minder bekend met Christus. Ook niet vanwege de gemeente zelf: de vanzelfsprekendheid is voorbij. Bovendien is die grens intern/extern niet zo hard als we soms denken. Onderling verkeer tussen ‘kerk’ en ‘wereld’ neemt toe en veel kerken beseffen hun missionaire roeping. Welk onderwijs is nodig als ouders geen gelijke geloofsovertuiging hebben maar toch hun kind willen laten dopen? Wat wil je meegeven aan gasten die een doop- of huwelijksdienst meemaken?

Met het oog op de situatie van vandaag kunnen we het onderwijs uit onze formulieren beter recyclen, waarmee ik bedoel: blijven gebruiken, maar dan qua inhoud én vorm aangepast aan de situatie en aan deze tijd, waarbij afwisseling ervoor zorgt dat het onderwijs niet als ritueel wordt ervaren.

De Reformatie 13 december 2013 

Zie overdenking over 1 Korintiërs 11 voorafgaand aan de avondmaalsviering (september 2017).

Zie ook Thumbs up for Christ. Opinievorming in de kerk.

1 thought on “Formulieren in de kerk; afschaffen of recyclen?

  1. Matthijs, je stuurde dit artikel recent ivm een doopbediening in onze gemeente. Heb je stuk nu gelezen, met instemming. Er zitten wel een paar haken en ogen aan, die je zelf ook aanstipt. Het voorbeeld over Hand. 2,39 herken ik, daarover had ik eens een discussie met een ouder kerklid, toen ik had gezegd dat het hier om de grote belofte van het OT gaat, de belofte van de Geest. Hij beweerde dat ik het gereformeerde pad verlaten had, omdat het daar om de ‘verbondsbelofte’ zou gaan. Een prima bewijs dus van wat jij schrijft over het framen van teksten in de formuliercontext.
    Maar goed, je pleit voor herbezinning. Intussen zoek je er zelf al creatief je eigen weg in. Veel andere collega’s lezen de formulieren inmiddels al helemaal niet meer. Ik vind het prima, maar dan wel als we kunnen verantwoorden wat we doen (of niet doen). Die verantwoording mis ik vaak. En dus word ik niet blij van de huidige praktijk: iedereen rommelt maar op zijn eigen manier wat aan.
    Terecht stel je de vraag, of ieder voldoende gekwalificeerd is om de tekst te herformuleren. Inderdaad hoor ik soms pogingen, die ik minder gelukkig vind. Maar domweg lezen en herhalen, dat is het dus ook niet. Wat dan wel? Wat jij doet lijkt me dan een goede keus. Als ik het goed begrijp, licht je er gedeelten uit, en lees je Bijbelgedeelten even meer in de eigen context (ipv in het frame van de formulieren). Dat lijkt me een prima en te verantwoorden keuze.
    Blijft wel over mijn punt, dat we met z’n allen heel veel dingen anders zijn gaan doen zonder enige verantwoording of onderbouwing, en al helemaal zonder onderlinge afstemming. Ik pleit niet voor een rigide kerkverbandelijk stramien, wel voor meer communicatie of onderbouwing. Daarom ben ik zelf nog steeds vrij voorzichtig, misschien te?

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.