Dank als medicijn bij #voltooidleven. Preek gehouden op dankdag 2016, naar aanleiding van Filippenzen 4:6 en 11-13. Gehouden in de Zuidhovenkerk, in een eredienst van de CGK en GKv. Voorbeeldliturgie: zie onderaan.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus
Voordat we gaan danken voor alles wat God ons geeft, eerst een paar woorden naar aanleiding van Filippenzen 4. Deze brief past, bij uitstek, bij dankdag. Filippenzen wordt de brief van blijdschap, vreugde of dank genoemd.
Ik dank mijn God altijd wanneer ik aan u denk (1:3)
Laat de Heer uw vreugde blijven (3:1, 4:4)
Jullie zijn mijn vreugde (4:1, 4:10)
Zeker in vergelijking met andere nieuwtestamentische brieven springt Filippenzen er op dit punt uit. Want vaak is het zo dat Paulus of andere apostelen naast te danken ook ernstig moeten vermanen vanwege grove tekorten of afbraakkrachten in de gemeente (Korintiërs, Galaten, brief van Jacobus).
Natuurlijk; er is ook wel wat in Filippi (2:1 vv, 3:2 vv, 4:2). Maar de dank en blijdschap in en over deze gemeente overheerst. Zij is al een beetje de stralende bruid van Jezus. De gemeente stond vanaf het eerste uur open voor het goede nieuws van Jezus en hielp gelijk mee om dat nieuws verder te brengen (1:5). Ook al kregen ze het daardoor zwaar te verduren (1:29). Dankbare, missionaire, hulpvaardige en vriendelijke mensen. Haast te mooi om waar te zijn. Zou je denken.
Ja. Is het utopie? Waarmee kom(t) u/jij naar de kerk om voor te danken? Herken jij jezelf in deze mensen, onze broers en zussen in het geloof van lang geleden? Of moeten we voor dank/blijdschap naar India ofzo, naar die kerken waar we contacten mee hebben? Dat zijn kerken die net beginnen en vol vreugde en vuur zijn om het evangelie, ook in moeilijke omstandigheden, te leven en te verspreiden. Hun situatie lijkt sterk op die van die van de gemeente te Filippi. Zijn wij westerlingen het vuur, het spontane en enthousiaste geloof, kwijt? Hebben we wel dankdag, maar dan vooral voor materiële dingen?
Gemeente: als we niet oppassen kunnen we er zo naar kijken. En, alleen al bij het lezen van zo’n mooi gemeenteleven als dat van de Filippenzen, zinkt ons de moed in de schoenen. Maar beter kunnen we dit doen. Via het woord van de apostel Paulus ons laten aanspreken door God. Naast onze geloofsgenoten van toen gaan staan. En met hen: opkijken.
Wees blij in de Heer (4:4). Altijd!
Sta bekend als vriendelijke mensen (4:5). Bij iedereen!
Wees niet bezorgd (4:6). Over niets!
Heb je wat tekort (4:6)? Bid God!
Begin in dat gebed niet met klagen of vragen. Begin met het danken van God (zo hoorden we zondag jl. ook in de ingrijpende Psalm 50).
Dan krijg je vrede van God (4:7). Ver boven je begrip uit!
Kijk. Dan staan we ineens naast de gemeente van Filippi. Ga maar na. Straks bidden we voor …. (prive). Uw (schoon)moeder, jullie oma is net gestorven. Vrijdag gaan jullie haar begraven. Kun je dan blij en met dank in de kerk zitten? Je voelt gelijk: dat kan niet. Dat wil zeggen: dat kan alleen, precies zoals Paulus het zegt, als God de HEER je helpt. Omdat Hij trouw is en het werk van zijn handen niet loslaat. Zoals het in deze brief staat: die het goede werk dat Hij begonnen is, zal voltooien (1:6). Moge de Heer u troosten en nabij zijn (4:5) in deze dagen.
We danken straks ook met en voor ds. Vogel. Afgelopen dinsdag was je 25 jaar predikant. Je loopt op me voor :). Ongetwijfeld kijk je op zo’n dag terug en vooruit. Mooi gebeurtenissen. Ups en downs. Als je dit werk doet zie je van dichtbij hoe uniek en hoe nodig het evangelie van Jezus is. Bij mooie gebeurtenissen (geboorte/doop) maar evengoed, misschien wel meer, in heel andere situaties. Als iemand sterft of als er moeiten zijn. Dat brengt je dicht bij de overtuiging die klinkt uit de Filippenzenbrief. Dit is geen oud document (punt). Het is levend, werkend woord. We danken God dat Zijn Geest je al die jaren inspiratie gaf om dat werk te doen. En ook dat je dat in onze gemeente doet. We bidden of je zo tot blijvende zegen mag zijn.
Jongeren: waar ben je blij mee? Waarvoor ben je dankbaar? Dank God! Voor je Iphone, je LG of Samsung, je opleiding, school, vrienden, vriendinnen, de kerk, catechisatie, dat je sport – noem maar op. Leer het om dat uit Gods hand te krijgen. Zo naar je leven te kijken. Er is straks in het gebed ook ruimte voor stil, persoonlijk gebed. Om dingen tot God te brengen die misschien jij alleen weet. Leg het voor aan God. In wat je krijgt. Maar ook – en dat is niet altijd makkelijk – in wat je niet kreeg en wel graag zou willen krijgen. Richt je met alles op God. Dat is de weg.
Gemeente, zo lezend gaan we bij de kern komen. Er valt iets op als je je probeert je verplaatsen in wat er hier staat. Paulus zit zelf in de gevangenis maar kan zijn blijdschap en dank niet op. De Filippenzen staan onder druk maar zijn vriendelijke mensen. Hoor je dat? Er ligt een geheim. Dat zit in vers 11-13:
ik heb geleerd om in alle omstandigheden voor mezelf te zorgen (‘vergenoegd te zijn’, Statenvertaling). Ik weet wat het is om gebrek te lijden, maar ook wat het is om in rijkdom te leven. Ik heb alles aan den lijve ondervonden; overvloed en honger, rijkdom en gebrek. Ik ben ertegen bestand door hem die mij kracht geeft.
Hier staat iets heel moois. Iets heel opvallends. Aan de ene kant zegt Paulus: ik zorg voor mezelf (vers 11). Hij gebruikt een woord dat in de filosofie van die dagen bekend was (autarkès; zelfredzaam). Die houding kennen wij. Die is bij ons, op een andere manier, sterk terecht gekomen in onze cultuur: ik dop mijn eigen boontjes. Ik kies het leven en het abonnement dat bij mij past. Ik kies de partner die bij mij past. Ik kies, tegenwoordig kan dat in NL ook (als het kabinet doorzet), zelf wanneer ik dood wil. Enzovoort.
O.k.; zelfredzaam. Dat kennen we. Dat kent Paulus ook. Maar dan zegt Paulus er even hard bij: ik ben zelfredzaam…door hem die mij kracht geeft (vers 13). Wat een wonderlijke combinatie:
Zelfredzaam én afhankelijk.
(Helemaal) op jezelf aangewezen én (alles) krijgen van een ander.
Ik én die ander.
Ik… door die ander.
Wonderlijk. De kern ligt in vers 11. Ik heb geleerd – zegt Paulus. Dat woord kennen wij als het woord mystiek, geheim. Iets dat je niet gelijk ziet. Iets dat je niet doorgrondt. Iets dat jij niet kunt beheersen maar dat joú in beslag neemt. Paulus spreekt hier ook als een (in geheimen) ingewijde ‘geleerde’: honger en overvloed, arm en rijk (zie uitvoerig in 2 Korintiërs 11:23-29, de ‘rampenlijst’). Alles heeft hij meegemaakt. En zo geleerd dat hij in alle omstandigheden kan leven. En sterven (1:20-26)! Dankzij hem die hem de kracht geeft.
Gemeente: zo vieren we dankdag. In het licht van Jezus. Deze verzen zijn niet los te zien van hoofdstuk 3 waarin Paulus spreekt over het willen leren kennen van Jezus. Hij is het geheim. Ook van een geslaagde dankdag. Wees een zelfredzaam mens! Dat wil zeggen: leef goed, eerlijk en dankbaar in alle omstandigheden. En doe dat niet in jouw kracht. Maar in en dankzij hem die in zijn zelfovergave tot op het kruis de meest krachtige daad ooit ter wereld stelde.
Gemeente, voordat ik afrond nog wat meer over iets dat ik al kort aanstipte. Ik las deze tekst voor dankdag en moest toen denken aan de discussie in ons land over voltooid leven. We zijn zelfredzaam (Filippenzen 3:11). In Nederland is God afgeschaft. Dat wil zeggen: in het publiek. De sfeer is: in alles bepaal ik wie ik ben, hoe ik mijn (seksuele) leven invul, of je het leven wil houden dat in jou ontstaat. En met het wetsvoorstel ‘voltooid leven’ gaat die levenshouding door tot op het laatste. Je kiest dan ook wanneer ‘je uit het leven wil stappen’. De keuze voor de dood. Vorige week was er een echtpaar dat dat samen deed Dat echtpaar sprak ons, Nederlanders, in hun rouwadvertentie toe in de discussie over voltooid leven. En bij DWDD zat er iemand die het levensgevoel van vandaag glashelder verwoordde: ik wil zélf bepalen wanneer het zover is dat ik sterf; ik wil niet afhankelijk zijn.
In deze preek kan ik er maar kort op ingaan. Het is een complex onderwerp. Maar toen ik de tekst voor dankdag las, dacht ik wel: wat bijzonder, deze discussie over voltooid leven, in het licht van Filippenzen 4! Wij willen zelfredzaam/autonoom zijn. Het wonderlijke is dat Paulus zegt: dat ben ik ook, juist omdat ik afhankelijk ben! Wij gaan graag voor de een (zelfredzaam/autonoom) en griezelen voor de ander (afhankelijk). Paulus heeft ze beide. Dat is interessant.
Hoe reageer je als christen op de discussie voltooid leven, op dit levensgevoel dat erachter zit? Christenen kunnen nog wel eens zeggen: wat een slechte overheid die dit doet! Of: dat het toch zover komt in de wereld! We teken protest aan. Ja, dat kan. En soms is het ook goed om je stem te laten horen. Diverse kerken hebben de overheid bijvoorbeeld opgeroepen om te stoppen met de wet ‘voltooid leven’. Dat is gebeurd in het zogenaamde Breed Beraad Protestantse Kerken (waarvan ook de CGK en GKv deel uitmaken, zie hier voor dat appel). Mooi, trouwens, om ook in dit soort zaken samen op te trekken.
Maar we moeten goed opletten, gemeente. Er zit een andere kant aan deze zaak. Zélf (willen) bepalen, zelfredzaam (die ene kant van Filippenzen 4), zit dat gevoel niet net zo goed in jou en mij? Ook in het geestelijke leven?
Ik geef twee voorbeelden.
Ik zoek een gemeente/kerk die bij mij past zeggen christenen vandaag. Als je dat een paar tiental jaren geleden had gezegd, zou je onder censuur zijn gezet (o.k.; bij wijze van spreken). Het ging toen over God en een kerkenraad die je naar gemeente x riep. Er zijn niet zoveel kerken meer die dat (nog) zeggen. We schuiven blijkbaar allemaal op. En we vinden het niet zo raar om ook iets wezenlijks als een kerkkeuze te bekijken vanuit onszelf.
Een ander voorbeeld. Christenen reageren soms, als het gaat om bepaalde zaken in de kerk – liturgie(ontwikkelingen) of bepaalde standpunten bij spannende zaken (vrouw en ambt, homoseksualiteit) – op deze manier: als het zo gaat ben ik weg; dit is niet meer míjn kerk. Mijn kerk. Kijk; het gevoel van vervreemding kun je echt hebben. Daar blijf ik vanaf. En er zijn inderdaad veel dingen die ons bezig houden en die anders zijn/gaan dan een tijd geleden. Dat is zo. Maar waar het me om gaat: het gevoel dat het joúw kerk niet meer is, is dat ook niet gewoon (deels) het levensgevoel dat vandaag heerst in onze samenleving? Dat gevoel waarin we zelf bepalen: mijn keuze, mijn (voltooide) leven… mijn kerk, mijn geloof, ‘mijn Jezus mijn redder’ (opwekking 461)?
Gemeente: als we goed luisteren naar Paulus dan ontdekken we: zelfredzaamheid, dat is het probleem niet. Paulus denkt na over het moment van zijn sterven (1:20-26). God maakt je een verantwoordelijk mens. En we leven en geloven in deze tijd; deze tijd waarin we zoveel zelf beschikken/bepalen is de tijd die God ons geeft. Dat gaat gelovigen niet voorbij.
Maar we verliezen iets wezenlijks uit het oog, in ons land en – misschien ook – in de kerk als wij alleen maar leven in en opgaan in de tijdgeest van onze samenleving. Wat we kwijtraken is het geheim (vers 11) waarvan Paulus spreekt. Dat wonderlijke evenwicht tussen zelfredzaam en afhankelijk zijn (zie hierboven). Dat geheim waarbij je leert in alles op te kijken. Paulus kijkt steeds op: ik wil graag naar de Heer (sterven) maar hier zijn geeft vrucht. En vooral: Christus zal worden geëerd (1:20) wat er ook gebeurt; bij alles wat mij overkomt (waarvan ik niet weet wat dat zal zijn). Opkijken: bij je vragen, je zoeken, levensbegin, levenseinde, het gemeenteleven, mooie dagen, lastige kwesties. Dan kun je altijd danken. Altijd. In hem, Jezus. Als we alleen nog maar zelfredzame mensen zijn (die ene kant van Filippenzen 4), dan schaffen we op den duur dankdag af. We hebben niks te danken. We hebben niemand te danken. We doppen onze eigen boontjes. Tot op het allerlaatste in de keuze van het moment van sterven. Bedankt; dat zeg je alleen nog tegen jezelf.
We raken dat geheim kwijt – in onze samenleving en ook in de kerk – als we steeds beginnen met ‘ik’, ‘mijn’. En als we dat zelfs doorvoeren tot op het moment van ons levenseinde. Alles lijkt te wennen, en meedrijven met de stroom is een makkelijke weg. Maar wanneer worden we nou eens wakker? En leven we van het geheim van de kerk, Christus?
Ik las in een seculiere krant een mooie column waarin dit punt aan de orde kwam, in verband met de discussie over voltooid leven. De schrijver zei, kritisch/cynisch: doodspillen en doodswensen zijn de klapstukken van onze ontwikkeling. Zover zijn we gekomen dat we daarover beleid hebben gemaakt. Wat een progressie.
En de schrijver – zelf een ‘geleerde’/ervaringsdeskundige als het gaat om het verliezen van een geliefde – zei: er zit aan terminaal ziek zijn ook een andere kant. Het is helemaal niet alleen maar lastig. Je bent, als je gaat sterven, ook niet ‘een last’ waar we zo snel mogelijk van af moeten komen (door een pil te nemen). De andere kant van terminaal ziek zijn is, zo zei de column, dat je zo bepaald wordt bij tegenslag. De schrijver citeerde in dit verband een gedicht van W.H. Auden:
„Pour away the ocean and sweep up the wood;
For nothing now can ever come to any good.”
Ja. Je bent terminaal. Je gooit de oceaan leeg. De oceaan van tranen. Van je onmacht, je woede en angst. Je verdrinkt in vloedgolf van pijn en verdriet. Dat gevoel. Het is niet maakbaar. Het komt niet meer goed. Leven. Sterven. Iets van het geheim hoorde ik in die column.
Ik vond het aangrijpend om dat stuk in de krant te lezen. We kunnen vandaag alles maken, denken we in onze samenleving. Zelfs de dood hebben we in eigen hand en be-wetten en regelen dat even. En zo doen we met alles. In heel ons leven. Maar het geheim van het evangelie is anders. Wonderlijker. Toen ik deze column las, moest denken aan een woord van Prediker. Het wijsheidsboek zegt:
Het is beter dat je naar een huis vol rouw gaat dan naar een huis vol feestrumoer, want in een huis vol rouw eindigt iedereen. Dat neme ieder mens zijn leven lang ter harte (Prediker 7:2).
Alsjeblieft. Hoor je hoe ver dat gaat? Voltooid leven? Je bent je leven lang terminaal, zegt Prediker. Of gaat je dat te ver? We gaan straks zingen. Een prachtig opwekkingslied 733, Tienduizend redenen. Het is een bewerking van Psalm 103. Het is een lied vol lof. En het is ook een heel ingrijpend lied. Want christelijke lof is geen lof op een mooie (feest)dag alleen. We zingen ook dit:
En op die dag, als mijn kracht vermindert,
mijn adem stokt en mijn einde komt,
zal toch mijn ziel uw loflied blijven zingen
tienduizend jaar en tot in eeuwigheid
Dat is het evangelie. Hoor je dat? Als je op sterven ligt, blijf je God danken. Zo ‘zelfredzaam’ christen ben je want in alles, álles afhankelijk van God. Dat is het evangelie dat klinkt in Filippenzen. Het evangelie dat we belijden in onze kerken: we zijn in leven en sterven eigendom van Christus (Zondag 1). Zo danken we vandaag.
Gemeente, zo leven is niet makkelijk. Integendeel. Ik wil jullie onze zus in de Heer … (prive) voorhouden. Al een tijdlang ligt ze in het hospice, hier in Dordt. Ze wil, al langere tijd, naar de Heer. Maar ze krijgt… steeds weer een nieuwe dag. Weet je – misschien kun je je daar helemaal niets bij voorstellen; dat hoeft ook niet – dat het moeilijk kan zijn om te danken voor een nieuwe dag (te leven)? Wat is de zin daarvan? Waarom nog steeds niet verlost? Daar is geen mooi verhaal van te maken. En toch. En toch. Ze is steeds zo blij als … haar bezoekt. Je houdt elkaar vast. Als je zelf niet meer kunt bidden, realiseer je je dat de Geest voor je bidt (Romeinen 8:27). Als je zelf geen Bijbel meer kunt lezen, dringt het tot je door dat het Woord mens is geworden (Johannes 1), en ons redde tot in het graf. Telkens meer word je een zelfredzaam afhankelijkheidsmens. En als gemeente bidden we. En leven we mee. En zijn we net zo blij met iedere van levenslust blakende jongere. En danken we God vandaag net zo goed voor het alledaagse als brood, pindakaas, ijs, snoep, je fiets en/of je auto.
Gemeente: ik rond af. We leven in deze tijd. We schrikken niet van een zelfbeschikkende, autonome samenleving. We mopperen ook niet op onze overheid. We zetten alles in het licht van het evangelie. God kan het aan. Deze tijd. En ons.
Boven alles hebben we het geheim van Filippenzen te leven. Die zelfredzame afhankelijkheid. Te getuigen van het geheim. Christus verdronk in de oceaan van onze dood en ellende. Mijn God mijn God, waarom hebt U mij verlaten? was zijn klacht op Golgota. Zelfs in die oceaan zijn we gevonden! Het graf is voor God niet onbekend (zie de onvoorstelbaar diepe belijdenis hierover in de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 19 over de twee naturen van Christus: ‘toch bleef de goddelijke natuur steeds met de menselijke verenigd, zelfs toen Hij in het graf lag’). Aan de andere kant van de oceaan verrees hij. Het is in orde! Het komt goed!
Gemeente; in hem danken we. Op deze dankdag. Voor wie God is en wie wij voor Hem zijn. Voor alles wat we krijgen. Voor elke dag. Voor iedere minuut. Voor iedere hartslag. En laten we het christelijke, zelfredzame afhankelijkheidsleven volop leven. Wat mooi om in het hospice te komen en daar vrijwilligers te ontmoeten. Zoveel gaat er uit van hun vriendelijkheid. Wat goed om in Zorgcentra (zoals Vreedonk) te komen waar steeds toegewijde vrijwilligers zijn. Wat goed om initiatieven te hebben zoals Staartlicht; soms komen mensen alleen maar langs om niet alleen te zijn. Wat fantastisch dat er in de gemeente van Jezus zoveel oprechte, onderlinge zorg en meeleven is. Goed te merken dat er in de gemeente contact is tussen jong en oud omdat ieder lid even waardevol is. Wat bemoedigend om voorstellen te zien in de politiek dat mensen langer kunnen blijven wonen op de plek waaraan zij gehecht zijn. God ziet en kent ieder mens. Hij roept om te delen in zijn geheim. In dat geheim, in onze Heer, vieren wij dankdag.
zie hier voor mijn korte blogpost over de politieke, maatschapplijke discussie voltooid leven. Zie Dankbaar leven begint bij God (1 Samuël 24, dankdag 2014).
Voorbeeldliturgie
consistoriegebed
welkom en mededelingen
lied LB 218 (Dank U voor deze mooie aarde): 2, 4 en 5
stil gebed (door voorganger aangekondigd)
votum en groet (door voorganger uitgesproken)
LB 150a (Geprezen zij God, Gij engelenkoor): 1a, 2v, 3m en 4a
Geloofsbelijdenis Nicea
Psalm 56 (Geloften heb ik toegezegd): 4
gebed
Schriftlezing(en) (door voorganger) Filippenzen 4:1-13 (HSV)
(tekst vers 11)
Lied LB 103c (Loof de Koning, heel mijn wezen): 1 en 3
collecten
preek thema: Hoezo dankt een zelfredzaam mens?
lied opw. 733 (tienduizend redenen) piano
dankgebed en voorbede afgesloten met
• Stil persoonlijk gebed
• Onze Vader (opw.436)
Slotlied Psalm 50 (Offer God lof): 7 en 11
zegen (door voorganger uitgesproken incl. amen)
consistoriegebed