Preek gehouden in de Kandelaarkerk, 30 oktober 2016. In de serie over de Psalmen. Voorbeeldliturgie onderaan de preektekst. Ik koos voor de BGT, maar gebruik ook de NBV in de preek. Zie daarvoor de liturgie, helemaal onderaan.
Gemeente van Jezus Christus
1 Met alles zijn we van God.
Hoe meer je de Psalmen leest, des te meer ga je je erover verbazen. Psalm 1 die zo verheven zingt van Gods wet en, tegelijk, eindigt met een donderwolk. Psalm 2 met die wonderlijke profielschets van de koning: een die machteloos is én de huiveringwekkende rechter. En dan nog de verbondenheid die deze gebeden door de loop van de eeuwen heen geven! Álle gelovigen bidden/zingen ze. Klagen, schreeuwen, verwensen, juichen, schamen, doodgaan en (blijven) leven; heel het leven zit erin.
Vandaag lezen we Psalm 50. Alsjeblieft. Dan begrijp je gelijk waarom Psalmen vandaag niet meer zo populair zijn. God roept een tribunaal bij elkaar. Heel de wereld mag – nee moet – het zien als Hij als rechter komt (vers 1 en 6). God komt in volle kracht, in vuur en majesteit. God komt niet uit de vredestad Den Haag maar uit Sion (waarom Sion; zie preek Psalm 2).
In de beklaagdenbank zitten niet een stel seculiere, westerse mensen die God de rug hebben toegekeerd of niks met Hem te maken willen hebben. Ook worden geen moordenaars, verkrachters, internetcriminelen of wat voor een soort tuig dan ook maar voorgeleid. Gods volk wordt gedaagd. ‘Mijn volk’ zegt God (vers 7). ‘Ik, jullie eigen God, ga tegen je getuigen’ (vers 7).
We moeten gelijk stoppen. Kun jij je hier iets bij voorstellen? Is God zo?
Ik kreeg een tijd geleden een bericht van een groep gemeenteleden die Psalm 50 ter voorbereiding op deze dienst had gelezen. Die groep zei – helemaal bovenaan, als eerste reactie:
Een God die rechtspreekt, aanklaagt en tegen ons getuigt, het beeld dat in Psalm 50 neergezet wordt. Dat is een beeld dat niet meer zo bij ons past. Heeft dat te maken met dat stukje verveling dat heerst in de kerk (zie de discussie over wat er leeft onder 30-50jarigen in de kerk, zie o.a. een discussie in een christelijk, landelijk dagblad, het Nederlands Dagblad)?
Tja. Scherp opgemerkt. Dit botst gelijk.
Is dit een generatieding? Ouderen, jongeren: wat vinden jullie van deze Psalm? Kun je er wat mee?
Weet je: ik denk dat de vraag ‘kun je er wat mee?’ een logische maar net zo goed een vreemde vraag is. Wat denk je? Kon Gods volk er wat mee toen dit lied werd geschreven? God die voor je neus komt staan en zegt: bekeer je of ik verscheur je (vers 22). Wie stapte vanmorgen z’n bed uit met het idee: fijn, we ontbijten met een croissantje/beschuitje en daarna komt God mij eens even flink de waarheid zeggen? Áls dat al je reactie zou zijn; dan had je beter thuis kunnen blijven.
Psalm 50 vraagt niet (‘komt het wel uit?’). Discussieert niet. God komt. En ja, Dat is typisch God. God is geen polderaar zoals wij zijn in NL.
En toch, gemeente, is het essentieel dat we geen karikatuur maken van God. God doet dit niet zomaar. Er is blijkbaar een tijd voorbij gegaan waarop God niet sprak (vers 3 en 21). Een tijd lang zweeg God en ging het volk z’n gang. Ondertussen had God geduld. Zoals God ontzettend veel geduld heeft met jou en mij. Met de wereld. En zelfs met grote onrechtplegers. Steeds weer is God goed voor alle mensen. Dagenlang. Wekenlang. Jarenlang. Een wereldgeschiedenis lang.
Maar niet voor altijd. Want God wil je hart. Hij wil de wereld voor zich(zelf).
En daarom zeggen we: misschien is het niet zo makkelijk, vandaag, met dit gebed van Psalm 50. Maar gelukkig. God kent ons helemaal. Hij weet echt alles. En Hij laat het niet op z’n beloop. Hij roept. Hij zet recht. Wij worden pal voor Hem neergezet. Ook met ons kromme gedrag zijn we van Hem. En dat is goed nieuws (Catechismus Zondag 1).
2 Geen excuusgedrag maar toewijding en trouw.
Het eerste wat God doet als Hij als rechter komt, is ervoor zorgen dat z’n volk geen excuus heeft, uitvluchtweggetjes. ‘Jullie brengen veel offers aan Mij, precies zoals het hoort’ (BGT) of ‘Ik klaag je niet aan om je offers’ (NBV), (vers 8). Anders wordt het een oeverloos gesprek: maar we brengen toch offers, God (netjes gezegd voor: wat zeur je nou)? Zo kunnen wij ook doen als iemand ons eens flink de waarheid zegt: ik deed toch mijn best? zeggen we dan. Of: kijk eens naar alles wat ik wél/goed deed, of: ja, maar… wat jíj deed…!? Dat wordt een gesprek van niks. Je blijft eromheen draaien. Psalm 50 gaat anders.
God sluit eerst de dwaalweggetjes af. Geen excuus. Op een grandioze en humoristische manier doet God dat. Die offers, zegt God, is het punt niet. God gaat het zelfs nog eens even lekker uitvergroten. Offers van dieren!? Ál die dieren zijn van Mij (vers 10 en 11). Pardon: heel de wereld is van Mij (vers 12b)! Trouwens…: dacht je soms dat Ik vlees eet of (offer)bloed drink (vers 13)?
Tja.
Dat dacht Israël blijkbaar. Wij brengen offers en/want dan kan God… tevreden zijn, niets meer op ons aan te merken hebben, kan ik mijn leven leiden etcetera.
Hé. Denk jij dat misschien ook wel eens? Denk je dat God het nodig heeft dat jij gelooft? Denk jij dat God ervan profiteert dat wij hier naar de kerk komen (en dat nog wel om 9.30u op je vrije dag!)? Denk jij dat het voor God voordelig is als jij je best doet om een goed of in ieder geval toch geen slecht mens te zijn? Denk je dat God er zó naar kijkt?
Álle mensen zijn van God. Jij bent van Hem. Ik ben van Hem. Wij zijn van Hem. Uit Hem, door Hem en tot Hem is alles geschapen; Hem komt de eer toe tot in alle eeuwigheid (Romeinen 11:36).
In dit lied roept God ons tot de orde. Zijn orde. En die begint met de vraag naar wie God is. In de preekvoorbereiding hadden jullie naar aanleiding van Psalm 50 gezegd: Structuren, gewoontes, tradities, rituelen, afspraken die kunnen soms leidend zijn in discussies. Vorm zonder inhoud?
Ja. Zoiets. Welke afspraken hebben we in de liturgie, welke richtlijnen hebben we als mensen scheiden of opnieuw willen trouwen, wat te doen als iemand homo is, welke procedures volgen we als we het niet met elkaar eens zijn? Enzovoort. En dat zetten we dan allemaal op papier en dan is het voor elkaar. O ja. Als we niet uitkijken – het blijft een gevaar voor gelovigen – loop je ondertussen met z’n allen vast.
Maar dan grijpt God in. Dat is Psalm 50. Hij zegt: heb je Míj in de gaten? Waarvoor doe je het? Ben je bezig – in zoveel dingen die spelen en die onze aandacht vragen – jezelf toe te wijden aan Mij? Leef je, voor jezelf en met en ten opzichte van elkaar, in dát licht? Nieuwtestamentisch gezegd: volg je Jezus?
Een van de kinderen sprak ons vorige week zondagmiddag, na afloop van de kinderbijeenkomst, toe. Ik vond dat het mooiste moment van de dienst. Ze zei: stop met alle verkeerde dingen, doe het goede want jullie zijn nieuwe mensen in Jezus (Kolossenzen 3). Korter en bondiger kan niet gezegd worden wie we zijn en waarom we hier zijn. Dank de Heer voor dat woord (Psalm 8:3).
Psalm 50 is daarom een belangrijke Psalm. Lof aan Mij – zegt God! Dat is de reden van ons bestaan. Zo leven dat God er plezier aan heeft. Dit lied heeft wat weg van het protest van de profeten (Jesaja) die Gods volk tot bekering opriepen. Het volk eerde God maar hun hart was ver van Hem. Zo zegt Jezus het later ook tegen de leiders van het volk in zijn tijd (Matteüs 15:1-9).
Maar het lied is vooral zo belangrijk omdat God laat zien waar het Hem om gaat. Samen met andere Psalmen (bijvoorbeeld 40, 51) maakt God hier duidelijk dat het Hem niet gaat om offers. God wil toewijding en trouw (vers 14). Dat zoekt en geeft God in de door bedachte vorm van de tempel, offers en gebeden en rituelen (Deuteronomium 10:16, 1 Samuël 15:22). Dat gaat eindeloos verder dan een moment (offer/kerkdienst) of een daad (je gaven inzetten). Paulus zegt later waar het op neerkomt: laat je leven een offer zijn dat God graag wil aannemen (Romeinen 12:1). Laat het gemeenteleven een offer zijn aan God. Laat dát de allereerste afspraak zijn die we met en ten opzichte van elkaar maken; dat we God lof geven in wat we doen en laten. Dat is Psalm 50.
Jongeren; dit wil ik ook graag tegen jullie zeggen. Sinds een aantal jaar vraag ik aan belijdeniscatechisanten om eerst te zeggen waarom je belijdenis wilt doen. Het valt me op dat het heel vaak om dit punt gaat waar Psalm 50 het over heeft. Bijna iedereen zegt iets als: eerst doe/ga je mee omdat je meegenomen wordt (naar de kerk), omdat het moest (ook dat), omdat je ouders iets doen (Bijbel lezen, bidden). Ergens onderweg is er iets gedraaid, veranderd. Of je hebt iets gemerkt, gevoeld van God. Je komt omdat je wilt. Je hebt gemerkt: ik wil voor God leven. Jezus is het! Daar wil ik voor gaan. Natuurlijk, met dingen waar je onzeker over bent, waarin moet groeien. Ja. Maar die beweging, die verandering: dat is Psalm 50. Jij bent een offer aan het worden. Je wijdt jezelf toe. Psalm 50 zegt: dat is het allermooiste wat je in je leven kan overkomen. Je bent tot je bestemming aan het komen. Het gebeurt! Prijs de Heer daarvoor. Maak je geen zorgen over wat er van jouw kant nog ontbreekt. Vraag de Heer wat je nodig hebt, en hij zal het je geven.
Gemeente: laat je in die zin ook bemoedigen door dit ingrijpende lied. Wat is er in de gemeente veel en belangeloze toewijding. Wat is er in de gemeente veel trouw. Soms heel duidelijk te zien, in de inzet van gaven of het uitoefenen van bepaalde taken. Maar vaak – veel vaker denk ik – ongezien of weinig gezien. Maar God kent het verborgene (Matteus 6:6). Juist Psalm 50 laat merken dat God ons veel beter kent dan wij elkaar kennen of dat wij onszelf kennen. Bemoedig elkaar hiermee, gemeente. En doe dat misschien juist in een tijd dat je dat zelf even niet (meer) ziet.
3 God rédt.
We zijn er nu bijna. Maar nog niet helemaal. En we hebben eerder gezien, bij Psalm 1 bijvoorbeeld, dat juist die laatste Bijbelse loodjes het zwaarst zijn. Net als dat je een eind fiets in Frankrijk. Dan denk je dat je er bijna bent… en dan komt er nog een berg. Phoe.
God richt zich in dit lied ook nog tegen mensen die kwaad doen (‘slechte mensen’ BGT). Wat doen zij? God laat in dit lied weten deze mensen goed te kennen. Deze mensen lopen mee met dieven. Mensen die vreemdgaan nodigen ze uit (vers 18). Ze spreken slechte woorden (19). Ze getuigen tegen broer of zus (20). Wie zijn dit? Wie doen dit? ‘Slechte mensen’ (BGT) of zij die kwaad doen (NBV). Gelovigen willen nog wel eens denken dat het mensen betreft die niet in God geloven. Zo is het niet. Wij mogen trouwens op deze manier niet denken. Want Gód oordeelt mensen buiten de gemeente; wij niet (1 Korintiërs 5:12 en 13). Het gaat over Gods kinderen (vers 7). Doen die kwaad? Zijn zij slecht? Daarover gaat het laatste deel van Psalm 50.
Gebeurt dat ook hier, in deze gemeente? Gemeente: wij kunnen hier niet om heen. We moeten het ook niet willen. Ieder kent zijn/haar eigen hart. Hoe zit het in jouw leven als het gaat om die gebieden die God hier aanwijst? Hoe ga je om met je geld – wij, rijke westerlingen? Hoe ga je om met elkaar – als het goed is of als je onenigheid ervaart? Hoe sta je in relaties, in je huwelijk – in mooie en moeilijke dagen? Hoe spreek je over anderen, vooral als ze er niet bij zijn?
Luister niet naar dit lied, gemeente, om ondertussen naar een ander te kijken (of te denken) maar toets jezelf (1 Korintiërs 11). Ja er gebeuren verkeerde dingen – ook op de gebieden die Psalm 50 aanwijst; geld, relatie(vorming), onderlinge omgang. Verkeerd/kwaad in deze zin: precies het tegenovergestelde van de toewijding en de trouw die God vraag.
En dan, gemeente? Het valt me op dat er, als het daarover gaat, (door anderen) wel eens in deze zin op gereageerd: maar – gelukkig – het geloof in God is er wel. Ja; gelukkig? Dat is nu juist het punt van Psalm 50. Dat mensen dat zeggen. Dat ontlokt juist Gods ingrijpen. Jacobus, de broer van Jezus, zou reageren: je gelooft. Fijn: maar wat is dat nou voor een geloof (hoofdstuk 2, in zijn geval van onoprechte onderlinge betrokkenheid inzake armen en rijken in de gemeente)? Psalm 50 zegt: God doorziet ons. Dank God! Meen het in je geloof; je toewijding, je trouw ten opzichte van God en elkaar? Neem in alles eerst een dankhouding aan. Dan komt het goed. Dan zal God je een uitweg laten zien en komt er herstel en vrede (vers 23).
Gemeente: let goed op! Hoewel God hier als een leeuw voor ons staat (vers 22) is het zo mooi en teer wat God zegt. Als er bij óns stront aan de knikker is, gaan wij vaak onszelf verstoppen (Adam/Eva), ons gedrag goedpraten (Adam), de schuld schuiven op de ander (Adam/Eva), ‘omstandigheden’ (Eva) of je gelijk halen/houden, of de macht der gewoonte aanbidden. En dan grijpt God in. Dat is Psalm 50. Roep Mij aan. DAT is de weg. Hoor je, gemeente! Niet eerst: veranderen, vergoelijken, vergelijken, wegmoffelen, wegkijken – wat ook maar.
ROEP MIJ AAN.
BRENG MIJ DANK.
EER MIJ.
DAN RED IK
Zie je?
Hoor je hoe wonderlijk?
Het gaat ‘vanzelf’! Het kost niks.
Of wel? Ja, ook wel. Het kost alles. Dat wil zeggen: jij moet een andere houding aannemen. Eerst ten opzichte van God. Je moet de houding aannemen van iemand die zelf een offer ís. Wie z’n handen – en daarmee z’n leven naar God ophoudt – heeft geen handen meer over om die in onschuld te wassen, een ander mee te slaan, of zichzelf de nesten in te werken. Leef als een offer, eer Mij! Dan maakt God jou op die manier een ander, een beter mens. Alleen zo. Een andere weg loopt dood.
En het is waar. Soms zal dat misschien in het hier en nu niet helemaal lukken. Of misschien (zelfs) maar een klein beetje. Blijf je worstelen met je tekorten, bepaalde zonde, met elkaar of wat dan ook (zie preek Zondag 44). Maar Psalm 50 zegt wel dat het begin, met Gods hulp, mogelijk is. Want Christus is hier op aarde, midden in deze tijd, voor al onze tekorten gestorven. Het is volbracht. Laten we ons met alles wat ons bezig houdt op hem alleen richten.
Zo lezen we Psalm 50. Goed beschouwd brengt die ons Psalm 1 weer in herinnering. Gelukkig ben je als je niet meedoet met onrechtplegers, zegt Psalm 1 (onrechtplegers: al die mensen die in Psalm 50:18-20). Gelukkig als je je verdiept in Gods aanwijzingen (Psalm 1). Altijd. Als het gaat over geld, je relatie, je huwelijk, je oprechtheid ten opzichte van een ander. Dan staat je leven in groei en bloei (Psalm 1). In Psalm 50 komt God verhaal houden. Zijn jullie de 1ste Psalm vergeten? Nee; ze lazen ‘m elke dag. Maar ze leven dat lied niet. Terug – zegt God! Nog een keer dat lied lezen! Bekeer je! Anders zal het onheil van Psalm 1 – het einde van dat lied – jullíe onheil zijn (Psalm 50:22). Dit deel van de Psalm is voor vandaag belangrijk. Want waar we vroeger misschien veel te veel de nadruk legden op hoe het moest (regel) doen we nu het omgekeerde. Als het goed voelt; wat zou er dan op tegen kunnen zijn? Maar zo komen we van de regen in de drup. Ook die weg snijdt Psalm 50 af. De bevrijdende leefregels van God; die brengen geluk en zetten je leven in bloei. (Psalm 1).
Gemeente: daarom vandaag aandacht voor dit lied. Een heerlijk balans: God bevrijdt. Hij redt. Van uiterlijke godsdienst (8-15) en van eigengemaakte schijnvrijheid (16-23). En naast deze balans is het lied ook ingrijpend en mooi. God is zo mooi en goed. Zo prachtig manifesteert God zichzelf. Want God zegt dat het Hem echt niet gaat om offers. Die heeft God niet nodig. Maar als je met Hem leeft, dan gaat Hij – als het ware – uit z’n dak. En precies zo is het met onze zonden. God wordt daar niet minder van ofzo. Alsof je God een handje helpt door een beetje beter mens te worden. Alsof de heiligheid van God ook maar een kleine zonde zou kunnen verdragen. Daarin voel je Gods hart. God wil ons. God wil jou. Mij. De wereld.
Zo ontdekken we in dit lied de glorie van Jezus. Jezus is het kloppende hart, ook van deze Psalm. Niets hield God achter. Op Golgota was het voor God, in zijn lieve en enige zoon Jezus, totale toewijding. Onvoorwaardelijk trouw. Jezus gaf zich door de Geest als offer zonder smet (Hebreeën 9:14). God bleek geen offervlees te eten (Psalm 50). Nee. Het is andersom. In het lichaam van Jezus wordt God brood dat redding brengt. God bleek geen offerbloed te drinken (Psalm 50). Het bloed van Jezus spatte uit zijn lichaam en zo gaf God ons drank tot leven.
Zo subtiel is Psalm 50. ‘Breng mijn getrouwen voor Mij….die zich met offers aan Mij verbinden’ (50:5). Ja. Wie is er precies trouw? En wie verbindt zich aan wie? Christus en die gekruisigd! Zo toegewijd is God. Tot in de dood. Zo maakt God ons toegewijd.
Christus en die verrezen! Zo geeft God ons een weg om in vrede te leven. God heeft zich met ons verbonden.
We prijzen ons gelukkig in Psalm 50 die God te kennen die ons in Jezus tegemoet kwam.
Voorbeeldliturgie: zie onder.
Deze preek komt uit een serie preken over de Psalmen. Die preken zijn, inclusief voorbeeldliturgieën, in de volgorde zoals ze in dit jaar aan de orde zijn gekomen:
Guided tour door het Koninkrijk. Psalm 1 (eerste inleiding op de Psalmen).
The return of the king. Psalm 2 (tweede inleiding op de Psalmen).
Toegewijd en trouw leven. Psalm 50.
God is de goede rechter. Psalm 51.
Een vriend in de duisternis. Psalm 88 (klacht uit het graf).
De mens is voor een tijd een plaats van God. Psalm 90 (oudejaarsdienst).
Dank de heilige Heer uit het diepst van je hart. Psalm 103 (in een trouwdienst).
De HEER is Koning. Psalm 93.
Vrij! Preek Psalm 139 (jeugddienst).
Mijn God, waarom verlaat U mij? Psalm 22 (rond de lijdenstijd).
Alle eer aan God. Psalm 115.
Overstelpende liefdestrouw. Psalm 117.
Zie ook het artikel Psalm 50 als gids voor een toegewijd en trouw leven (OnderWeg, 5 augustus 2017).
DV volgen er meer preken over de Psalmen. Ze staan dan op mijn blog onder de categorie preken.
– – –
Wereldwijd bant God oorlogen uit. Psalm 46 (Rotterdam-Delfshaven, nazomer 2014).
Bij rouwdiensten of bij andere bijzondere gelegenheden kregen Psalmen ook een plek (tweemaal Psalm 73, eenmal Psalm 146). Ik verwijs daar in dit verband niet naar vanwege de specifieke situatie waarin de Psalmen toen aan de orde kwamen. Ze zijn wel te vinden op mijn blog.
Liturgie Psalm 50
Welkom
Votum
Groet
GK 144: 1a,2v,3m,4v,5m 6&7a Heer God, wij loven
10 woorden
Opw. 344 Welzalig de man
Gebed
Kinderen naar voren
Genesis 43-45 (Jozef maakt zich bekend aan zijn broers)
GK 4:5
Jongste groepen naar kring
Lezing: Psalm 50 uit de BGT. Lastige keuze, dit keer, over de vraag welke vertaling. De manier waarop het directe spreken van God wordt vertaalt in de BGT is buitengewoon sterk. Je merkt in de preek dat ik de NBV ook volg.
Psalmen voor nu 50 (als luisterlied; door combo en voorzanger) of verzen uit Psalm 50
Verkondiging Toegewijd en trouw leven
Gk 161 Heer, U bent mijn leven (alle verzen)
Kinderen komen terug en vertellen
Dankgebed en voorbede begonnen met:
Opw. 369 Door Uw genade Vader
(Gebed en voorbede)
Collecte (tijdens de collecte ‘heilig is de Heer’ door combo)
Opw. 174 Juicht, want Jezus is Heer
Zegen
Verdere ontmoeting/koffie
Ik roem niet meer in eigen kracht,
in gaven,
in wat wijsheid is;
Ik roem alleen nog in de Heer,
Zijn dood,
en Zijn verrijzenis
Hoe zou ik delen in Zijn loon, de zege die Hij heeft behaald?
Maar dit weet ik met heel mijn hart,
Zijn offer heeft mijn schuld betaald!
Dank de Heer. Zo is het.