Vorige keer: wie imponeert; schepping en evolutie vanuit Kolossenzen 1. Doel van deze en volgende themadienst: vandaag 1/ bespreking kadertheorie en 2/ wat komt er in Genesis 1 op ons af? Volgende week: de goede schepping en haar nog hogere doel. themadiensten gehouden in mei 2011, Delfshaven.
1 Kadertheorie.
Recent is de kadertheorie weer onder de aandacht gebracht door ds. Doedens (Woord op Schrift) en Genesis (in de serie: Gaan in het spoor van het oude testament (prof. Douma). Heropleving van theorie van A. Noordtzij (1931), Nic.H. Ridderbos (1963) en Kelly (1997).
En door dat ‘hergebruik’ komt deze theorie ook bij anderen voor. Schrijvers zoals René Fransen (sterrenstof) gebruikt
deze theorie (via Douma) om – zo zeg ik het dan maar even – tot een evenwicht te komen tussen evolutietheorie en wat de Bijbel zegt over de schepping van hemel en aarde.
Ook de bekende – eerst heel overtuigde creationist – Willem Ouweneel zegt veel aan deze theorie te hebben gehad. Hij had eerst, zo zegt hij, in zijn creationistische periode, eigenlijk de Bijbel niet goed gelezen toen hij was uitgegaan van een zo letterlijk mogelijke uitleg van Genesis 1.
Het is daarom goed om aan deze theorie meer aandacht geven, voor- en nadelen ervan te bespreken.
Allereerst: wat houdt de kadertheorie in? Kort gezegd (verder: zie handout, mn Doedens): Genesis 1 wil niet letterlijk verslag doen van er precies gebeurd is bij de schepping en in welke volgorde de schepping zich precies heeft afgespeeld. Volgens kadertheorie geeft God ons in Genesis 1 in een kader, in een bepaalde vertelvorm, weer hoe God alles dingen heeft gemaakt.
Het lezen van Gen.1 geeft aan dat er sprake is van een bepaalde vertelvorm (steeds herhaling, spiegelbeeldstructuur). En dat kader is de week zoals God die aan Israël heeft gegeven: 6 dagen werken en 1 dag rusten (Exodus 20).
De vergelijking is wel eens zo gemaakt bij deze theorie: Genesis 1 is niet een foto of een film die precies vastlegt hoe het ging aan het begin, maar eerder te vergelijken met een röntgenfoto: je ziet door Genesis 1 heen waarom het gaat. Namelijk: schepping staat vast, is betrouwbaar. God doet wat Hij zegt (het herhaald: God sprak en het was er, zie ook ps.33). God komt er niet op terug, Hij is trouw – wat er ook gebeurt of aanwezig is aan tegenkrachten. Te horen in het herhaald ‘het was goed’, en er komt een nieuwe dag waarop het voorgaande er weer blijkt te zijn.
Vooral laat de röntgenfoto (kadertheorie) zien: WIE zit er achter de schepping. God. Maker. Aan de ene kant strikt gescheiden van de schepping. Het hebreeuwse woord voor scheppen dat gebruikt wordt in Genesis 1 (bārā), wordt alleen van God gezegd. Duidelijk wordt: God ligt niet in verlengde van ons (onze schepping) maar is de Maker ervan. Aan de andere kant, tegelijk: God is onlosmakelijke verbonden met zijn schepping, vooral in de relatie tot de mens (evenbeeld, op Hem lijken 1:26).
Deze theorie gaat uit van de mogelijkheid dat het geven van die week aan Israel voorafgaat (het kader vormt) aan de latere openbaring hoe Hij alles heeft gemaakt (Genesis 1). Op die manier kan God datgene wat voor ons onvoorstelbaar, onbegrijpelijk is, toch aan zijn volk bekend maken. Israel kent de 7dagen week en ontvangen op die manier ook kennis over het ontstaan van alle dingen. Israel kende in die tijd ook andere goden, ook andere scheppingsverhalen: God bevrijdt hen van de ideeën, afgodsbeelden die met die voorstellingen meekomen en laat zien dat alles uit Zijn hand komt – en daarom betrouwbaar is. En het kwaad komt niet uit zijn hand alsof er 2 goden zouden zijn: goede en kwade. de oorsprong van zonde ligt elders (Gen.3)
Wat is het voordeel/goede aan deze theorie:
A/ Kennis laten maken met de tijd van de Bijbel. Wij ontvangen de boeken van de Bijbel als Gods Woord (NGB 5). Tegelijk is de gereformeerde traditie niet ‘biblicistisch’ (dit is Woord van God, klaar) maar aandacht voor: wanneer is dit boek ontstaan, hoe was die cultuur, wat waren de godsdiensten, hoe was het toen met Gods volk (gemeente), wie is de schrijver?
Zo voorkomen we ongelukken/ te-korte-bochten en krijgen we scherper wat God precies tegen ons zegt; hoe ingrijpend en verlossend zijn Woord is. Ook bij het unieke – want eenmalige – dat ons tegemoet komt als wij lezen over het begin van alle dingen is het goed die vragen te stellen. Hoe komt ons hierin Gods Woord tegemoet?
B/ Daar hoort bij dat je door deze theorie kennis maakt met andere culturen en religies dan die wij kennen uit de Bijbel (Israël). Concreet vb: een jongere zei een keer tegen me dat hij was gaan twijfelen aan de waarheid van de Bijbel. Waarom, was mijn vraag. Omdat hij gehoord had, zei hij, dat er ook andere scheppingsverhalen waren. Als die er zijn: hoe kun je dan weten welke waar is? Waarom zou je voor die van de Bijbel moeten kiezen?
Die vraag en de verwarring die daarbij hoort kun je je heel goed voorstellen. Je hebt altijd gehoord: dit zegt de Bijbel, dit is het Woord van God en dan blijken er over hetzelfde onderwerp, uit diezelfde tijd (en zelfs eerder) ook andere invalshoeken te zijn. Wat dan? Het sterke van de kadertheorie is dat zij o.a. Genesis 1 neerzet in die tijd en in confrontatie met andere godsdiensten en scheppingsverhalen daarin. Zo laat je niet alleen zien: er is ook iets anders, maar vooral: wat God ons laat zien in Genesis 1 is wezenlijk anders. Twee voorbeelden daarvan:
1/ een scheppingsverhaal uit het Oude Midden-Oosten dat heel duidelijk een politiek doel heeft: de schepping heeft als doel dat die bepaalde vorst aan de macht kwam (enuma elis, Doedens, 86). De Bijbel is het boek dat vanaf de eerste bladzijde laat zien dat het God erom gaat dat Hij tot zijn doel komt in relatie tot mens&schepping. Dat God daarbij steeds het goede voor heel de wereld op het oog heeft, ook als Hij tijdelijk het ‘smalle’ spoor opgaat van de verkiezing van Abram (Israël), koningen. Gods doel is niet politiek: de Koning van de Bijbel is de Gekruisigde Jezus. Wij belijden van Hem dat ‘zijn rijk geen einde heeft’ (Nicea).
2/ zon/maan en sterren: wanneer zijn die geschapen? 4de dag? a/ dat is opvallend omdat er al licht was (1ste dag, zie vorige dienst; relatie met Openbaring 21). b/ nog preciezer: staat het er dat ‘zon en maan’ worden geschapen? Dat leren wij keurig op de basisschool, maar…: nee. 1:15/6 het gaat om ‘lampen’, ‘grote lichten’! Naam ‘zon’, ‘maan’ worden niet eens genoemd! Detail? Nee. In een tijd waarin zon, maan en sterren als goden werden vereerd (Job 31:26!), werden gebruikt om de toekomst te voorspellen (zekerheid) lijkt het alsof Genesis 1 niet alleen deze pas op de 4de dag noemt (o ja, bijna vergeten), maar zelf hun naam niet noemt (ps.16:4)!
Zo kun je gerust overeenkomsten met andere Beginverhalen laten staan. En ontdekken hoe God zich laat kennen als unieke Heer, midden tussen de goden van de andere scheppingsverhalen en religies uit die tijd. Blijft staan: goed om op z’n minst te weten dat die andere verhalen er zijn. Daar moet je niet van omvallen, en die niet op eenzelfde nivo zetten met Genesis 1.
C/ Serieus nemen van wetenschappelijke inzichten en daarmee terug gaan naar de Bijbel. Vorige LD: als je grote lijn neemt in kerkgeschiedenis zie je steeds ontspannen houding tav wetenschap. Hoort bij gereformeerde houding: niet (te) bang om (wetenschappelijke) inzichten tegemoet te treden. Een van de aanleidingen voor deze theorie is de confrontatie met inzichten uit de wetenschap die ons vertellen over zoveel miljarden jaren. Ga daar eens mee in gesprek, en lees de Bijbel nog eens weer. Wat staat er nu over tijdsduur, (volg)orde e.a. De Bijbel laat haar heel eigen geluid horen.
Vorige LD kwam ook even ter sprake in een vd vragen: verhouding geloof – wetenschap. Serieuze bestudering van beide kan iig dit als winstpunt opleveren: ze hebben beide een heel eigen blikrichting. Die kan op sommige punten een harde clash opleveren, maar dat hoeft zeker lang niet altijd zo te zijn, als je het eigene van beide in de gaten houdt.
einde 1ste deel
——————————-
Lezen: Job 38:1-15
Hoe lezen wij Genesis 1? Door de stand van allerlei wetenschappen kunnen we heel snel met een bepaalde bril naar dit hfst. terug gaan. En ik zeg niet dat we deze inzichten buiten beschouwing moeten laten. Maar wel, net als vorige keer: door wie of wat laat je je imponeren? Waar gaat het over? Wat zoek je: antwoord op de vraag hoe oud de aarde is, het geheim vh leven, een evenwicht te vinden tussen verstand en geloof?
Genesis 1 imponeert door Gods onvoorstelbare kracht, goedheid en trouw. Hij spreekt: het is er – om er steeds te blijven. En steeds: het is goed. Job 38: Gods zonen schreeuwden het uit van vreugde! Die eigenschappen van God spatten er vanaf – en dat komt ons tegemoet, en daarover moet het vooral blijven gaan. Genesis 1 imponeert vooral als we zien WIE die Schepper is. In zijn tegelijk boven de schepping verheven zijn èn er onlosmakelijk aan verbonden zijn ontmoeten wij op die allereerste bladzijde al zijn Zoon – die God en mens is: het mysterie van de kerk (1 Tim.3. HC 14). In Hem zijn alle dingen gemaakt (Kol.1).
‘Waar was jij’ – vraagt God aan Job. Een schitterende vraag. Dringt die vraag zich juist niet aan ons op nu wij door telescopen tot aan het einde van de heelal kunnen kijken? Zo groot zijn we geworden (veel kunnen) en tegelijk voel je je dan zo klein (getuigenis van astronauten, vorige week). Zo groot zijn we geworden dat in CERN deeltjesversneller de ‘Godsdeeltjes’, de basiselementen van alle leven wordt gevonden: en wat besef je dan het wonder van alle bestaan.
‘Waar was jij?’ Zo wordt de juiste orde neergezet. Allereerst, voordat we nog maar een letter lezen, moeten we beseffen dat we het bericht krijgen over iets waarvan wij geen weet hebben en dat God ons in zijn gulheid meedeelt – tot op deze seconde is Hij het die alles geeft.
En juist daarom blijft het uitgangspunt de tekst van Genesis 1 zoals de Heer die aan ons heeft gegeven. Over de opeenvolging en de ordening in en van de schepping. Over de 7 dagen. Dagen waarvan je niet ineens ‘perioden’ of iets anders kunt maken of waarvan je kunt zeggen ‘het maakt niet uit of het een dag was of niet’. Binnen die tekst en binnen die aanduidingen kunnen we onze vragen stellen: hoe is het met die dagen – die pas op de 4de dag lijken te beginnen? Hoe is het met dat licht (1:3) dat er is zonder zon, maan en sterren?
Soms lijkt het zo alsof we (vooral) een probleem hebben met Genesis 1 t/m 3. Met name vanuit het gegeven dat zoveel daarvan niet lijkt te sporen met allerlei inzichten die we vandaag de dag hebben. Zouden we het niet eerst moeten omdraaien? Stel dat God ons dat niet had gegeven, die eerste hoofdstukken van de Bijbel. We zouden niet van een goede, geordende, voor haar doel toegeruste schepping weten. We zouden zeker geen verlossing, laat staan Verlosser, verwachten. We zouden argwanend in de wereld staan omdat we met zoveel ellende in de wereld worden geconfronteerd en – zoals we ook snel zijn geneigd te doen – God met een scheef oog aankijken. Totdat we Genesis 1 lezen, t/m hoofdstuk 3 over de zondeval en met schrik bedenken dat die neiging ook in onszelf zit.
Het is veelzeggend dat God tegenover Job, juist als hij zijn diepe klacht over zijn líjden uit, spreekt over zijn schepping. Hoe betrouwbaar die was/is, hoe God die alleen – Hij alleen – heeft gemaakt. ‘Waar was jij’: daarmee lost God het lijden van Job en onze vragen niet op maar vraagt en geeft ons eindeloos vertrouwen in Hem, de Schepper, Onderhouder en Verlosser van heel het leven. Die woorden van God reflecteren in onze belijdenis, het nauwe verband tussen schepping, onderhouding en verlossing (HC 9 en 10). Zo lezen wij ook weer terug naar Genesis 1 en ontvangen al die woorden, zin voor zin, dankbaar uit zijn hand.
Wat betekent “alleen de Schepper imponeert” voor de theorieën die er zijn over het lezen van Genesis 1.
1/ De waarde ervan kwam eerder ter sprake. Het nadeel zal ook duidelijk zijn. Het grote nadeel is dat het kader poogt in te passen in problemen die wij ermee hebben/ervaren. De eerste indruk is veel eerder: dit is Gods kader voor alles wat er is! En laten wij ons oordeel even opschorten. Wat denk je: zou de schrijver echt zo dom zijn geweest dat hij niet wist van licht dat toch van zon, maan en sterren komt? Kom op (denk aan het grote zonnewonder uit Jozua).
Toch is het voor hem, geleid door de Geest, geen punt om het zo op te schrijven. En de naïeve voorstelling van de 2de dag: wij weten tenminste van een dampkring. En wij weten dat de zon niet om de aarde draait maar andersom. Tja. Laat liever het oersterke van Genesis 1 staan. Wie van jullie zegt er na een zomerse dag aan het strand: ‘prachtig hè, dat de aarde weer een omwenteling maakt’? Nee. We genieten van een zonsondergang (al blijft de zon 100x staan waar ‘ie staat ten opzichte van de aarde). Wie zegt er na een dag wadlopen (doen!): imponerend zeg, die dampkring boven ons. Welnee: tot in je slaap heb je de hemelkoepel in je hoofd en hart gegrift (2de dag). De Schepper spreekt hier een taal die ieder schepsel uit zijn/haar eigen ervaring (her)kent. De taal van de schepping getuigt van haar Schepper. En niet alleen de I of Egyptenaar van toen maar ook de Rotterdammer of Groninger van de 21ste eeuw.
2/ belangrijk is dat we blijven onderzoeken op raakvlak schepping – evolutie. Let dan wel op hoe. voorbeeld: boek van R Fransen ‘gevormd uit sterrenstof’. Heel knap boek. Indrukwekkend: goed op hoogte, knap geschreven. Toch ook wel wat een vreemde indruk die achterblijft. Eerst komen alle gegevens uit wetenschap aan de orde. Die worden gepresenteerd als feiten. Pas in hfst. 6 komt Genesis aan het woord. En dan is er gelijk afstand. Direct wordt de kadertheorie ‘ingezet’ om te laten zien dat Genesis vooral niet in strijd hoeft te zijn met alle andere gegevens.
Dat komt wel apart over. Indruk is: dit weten we zeker (feiten) en imponeert, dat andere is er niet mee in tegenspraak. Het kader, overheersend beeld is dan heel snel: de gang van wetenschap en evolutie. Dat beeld botst weldegelijk op het beeld dat je aantreft bij het lezen van Genesis 1. Je merkt ook dat beeldvorming doorwerkt. Ik las in CV Koers (nr.1 v twijfeloorzaak is wetenschap) dat jongere zei: toen ik las over evolutie, begon ik ook te twijfelen aan andere geschiedenissen in de Bijbel. Veel eerder is het sterk om de bijbel voluit te laten staan en te spreken zoals zij zich aan ons geeft.
Zelfde geldt voor conclusies die je trekt. Kadertheorie heeft heel aantrekkelijke aspecten. Laten staan. Op basis daarvan kun je ook zeggen: “Bijbel laat ruimte voor oerknal.” Tja. Haal je dan niet twee heel verschillende dingen door elkaar heen? Is het niet veel sterker om op sommige punten te zeggen: ik weet het niet. Gods Woord bericht daarover niet. NGB art.2: centraal wat nodig is voor ons heil. En ik/wij krijg(en) die perspectieven niet bij elkaar? Geeft dat juist ook niet ruimte aan al die christenen die op hun werk het ene echt doen (in die theorieën werken) en tegelijk van harte weten: het bestaat in Christus?
Nog verder: er is op een aantal punten grote verlegenheid in allerlei wetenschappelijke theorieën. Wat nu als er een “nieuwe Darwin” opstaat en met een heel aannemelijk theorie komt die de stand van zaken totaal op z’n kop zet – en een die dichter bij Bijbelse gegevens komt zoals die zich aan ons voordoen? Zouden we ons dan niet schamen dat we ons zo makkelijk lieten meenemen in ‘de’ feiten van ‘de’ wetenschap?
3/ Apologetisch. Niet Genesis inpassen in huidige wetenschappelijke inzichten. Juist als je oog hebt voor het feit dat Genesis 1 tegenover cultuur, religie uit de tijd staat, waarom zou je op z’n minst Genesis 1 vandaag ook niet zo lezen? Dus ipv Genesis 1 ‘in te passen’ in bestaande gegevens, zeggen: zonder de ons bekende lichten is er ook licht. Verwijzing naar God. Sommige natuurkundige gegevens lijken daarin soms ook te helpen (art. Erik de Boer in De Reformatie). Het geweten van de mens, het verschijnsel mensenrechten (niet-gelovige denkers zien daarin een aanwijzing richting het bestaan van God), geeft naar aanleiding van Genesis 1:26 te denken. Zo brengen we de Schepper en Verlosser ter sprake. Zijn licht verlicht ons leven.
——————
Zie preek Zondag 9 en Kolossenzen 1 en Verder kijken dan André Kuipers (ND, 29 december 2012).
Zie ook opiniebijdrage in Nederlands Dagblad: christenen hebben een eigen verhaal (voorjaar 2014). En Voorkom een intern debat schepping – evolutie onder christenen (OmderWeg, jan. 2016).
Voorbeeldliturgie.
Welkom
Votum
Groet
Ps.33: 2 en 3 (betrouwbare scheppingswoord van God)
Lezen Genesis 1:1-2:4a graag door voorlezer
Deel 1: kadertheorie
Lezen: Job 38:1-15 graag door voorlezer
Deel 2: wat komt er in Genesis 1 op ons af?
GK 123:1 en verdere geloofsbelijdenis (staande)
Dankgebed en voorbede
Collecte
Ps.146:4 en 8
zegen