Hoe de Jodenkoning in onze troep terecht kwam en komt. Kerstpreek 2017

1         Feest van duister.
Vorig weekend was de Kerstmarkt in Dordrecht. De stad is prachtig versierd en verlicht. De kerstmarkt hier is de grootste van Nederland. 375.000 bezoekers in drie dagen. Prachtige muziek klinkt. Marktkramen zijn extra gevuld. Op onze traditionele zondagswandeling raakten we vast in de stoet mensen. Er was geen doorkomen aan. Auto’s stonden in een eindeloze file om maar een parkeerplekje te bemachtigen.

‘Geen plaats’: file voor de parkeergarage ivm Kerstmarkt (foto zondag 17 december jl.)

Zoals er voor Maria en het kind geen plaats was in de herberg, zo is het maar wat krap voor de hedendaagse mens die een kerstmarkt wil bezoeken.

Wat vieren we als we Kerst vieren?

Kerst heet het feest van licht te zijn. Familie. Gezelligheid. Lekker eten. En we hebben het tegenwoordig vaak over onze ‘(joods-)christelijke’ wortels. Over onze Nederlandse identiteit. Dan is het belangrijk, natuurlijk, om je eigen feestdagen hoog te houden en dan flink uit te pakken.

In die setting, gemeente, is het goed om met Kerst naar de kerk te gaan. Wat fijn en wat goed dat jullie er zijn! In de kerk duiken we weer eens in de christelijke geboortepapieren. Traditioneel is dat Lukas 2. Het kind in de kribbe.

Wie dat stuk leest, schrikt. Kerst is geen feest van licht. Het is het tegenovergestelde. Lukas schildert een donker tafereel.

Het dorp waar Jezus wordt geboren, Bethlehem, is vergane glorie. Subtiel staat erbij dat de hoogzwangere Maria en haar man Jozef naar de stad van David op weg zijn (2:4). Dat is zout in de wonden. Want eens was dat dorp Bethlehem een symbool van hoop (1 Samuel 16). God koos daar een koning naar zijn hart, David. Eindelijk ging het wat worden met Gods volk. Kijk hoe anders het daadwerkelijk afliep. De fantastische Jodenkoning van weleer is alleen nog een herinnering.

Er is wel een koning: Augustus (2:1). Keizer zelfs. Hij roept en het hele land danst naar zijn pijpen (2:1-3). Dát is nog eens een koning. Wie de geschiedenis van Gods volk kent, weet genoeg. Zoals Gods volk in Egypte in dienst was van de Farao (Exodus 1 e.v.), zo leeft het nu in dienst van de keizer. Lukas 2 is pijnlijk. Waar is God? Is Hij zo machteloos? Wat heeft het voor zin te geloven? Leven lijkt soms een cirkel. Opgaan, blinken en, uiteindelijk, verzinken. Je doet er een poosje in mee. Je doet je best. Is dat het dan?

Het is goed dat we Kerst vieren. En fijn dat we er werk van maken. Ook in de kerk. Maar dan wel vanuit onze geboortepapieren, gemeente. Om de ‘echte betekenis’ (Matteüs 5:17, Bijbel Gewone Taal) van Kerst te ontdekken. Een donkerfeest. Vergane glorie. Terug bij af. Hopeloos. Dat is de schets van Lukas als het om Kerst gaat. Er is geen licht. Dat is nu juist het punt.

Had Lukas vandaag zijn verhaal geschreven, dan had het anders geklonken dan toen. Ik moest daaraan denken toen ik vorige week in de krant een portret las van de Zuid-Afrikaanse president Zuma. Tien jaar gelden, bij zijn opkomst, was hij buitengewoon geliefd en populair. Echt een man van het volk. Iemand die hoop gaf. Nu, na tien jaar regering, is zijn naam een scheldnaam. Economische en sociale ellende zijn het gevolg. Terwijl juist dat land zo snakt naar goed leiderschap! Het is nog erger dan tien jaar geleden. Zo’n soort beeld is Lukas 2.

Gemeente: als wij gelijk alles versieren en gezellig feest maken, kunnen we niet tot de ‘echte betekenis’ van Kerst komen. Het is opvallend dat alle evangelisten eenzelfde portret hebben aan het begin van hun evangelie.

Johannes beschrijft Kerst zo: het Woord dat God is kwam tot het zijne maar het zijne heeft hem niet aangenomen (Johannes 1).
Matteüs vertelt over koning Herodes die de nieuwgeboren Jodenkoning Jezus wil doden (Matteüs 2).
Marcus heeft helemaal geen tijd voor Kerst (zoals hij ook de opstanding niet vermeldt). Zijn evangelie begint ermee dat Jezus ondergaat in de boetedoop van Johannes de Doper en de woestijn in gaat om verzocht te worden (Marcus 1). Boete en verzoeking als levensbegin.

Is het vandaag anders? Christelijke feesten worden in andere landen nog wel eens aangegrepen om juist dan aanslagen te plegen (Egypte, India). In ons land gaat dat allemaal een stuk netter. Maar het is niet weg. Ik las op Twitter dat het verhaal weer viraal ging dat Kerst eigenlijk een oude, heidense gewoonte is (die de kerk zou hebben ingepikt en gekerstend). Van christelijke kant werd daarop allerlei tegenberichten gestuurd met de strekking dat dat onzinberichten zijn. Interessanter vond ik dat iemand vervolgens zei: rondom de christelijke feestdagen gebeurt dit steeds vaker. Een bericht dat er iets niet klopt met het christelijk geloof. Rondom Pasen, Kerst enzo: berichten over het opduiken van andere evangeliën die de kerk zou hebben verdoezeld, kerst als nepfeest of wat dan maar. De Wereld Draait Door (DWDD) koos er een tijdje geleden voor om een populaire college over het ontstaan van leven te organiseren op Hemelvaartsdag, in een gebouw dat vroeger een kerk was.[i] Het refrein is: waar het evangelie maar is; het staat onder druk. Het is nergens vanzelfsprekend. Ook niet in ons eigen hart. Dat vertellen de evangeliën. Zelfs rondom de vergane glorie van Davids Bethlehem is er geen ruimte voor de  geboorte van Jezus. De familie moet vluchten om in leven te blijven (Matteüs 2). Het Woord door wie alles bestaat wat er is, werd tot zwijgen gebracht (Johannes 1).

2         Bewaar het evangelie in je hart.
Wat brengt ons dan samen? Zitten wij hier bij elkaar met de gedachte: wij vieren tenminste wél Kerst? Wij laten ons niet van de wijs brengen. Goede vraag: wat brengt jou vanmorgen in de kerk? Dat het vandaag 25 december is, 1ste kerstdag?

Lucas doet iets wonderlijks. Lucas zet twee dingen strak naast elkaar. Twee dingen die elkaar uitsluiten. Aan de ene kant het sombere, troosteloze verhaal van de vergane glorie (zie boven). Aan de andere kant vertelt juist Lucas van een uitzonderlijk feest. Er is geen twijfel: hij (Jezus) zal de troon van zijn vader David (!) krijgen en voor altijd koning zijn had de engel gezegd tegen Maria (1:32 en 33). En de engelen zingen de longen uit hun lijf om hulde te brengen aan God en aan het kind (2:14). Zij zetten de gebeurtenissen in ander licht. Jezus is heer(ser); niet Augustus (2:11).

En dat, gemeente, hoort nu typisch bij het evangelie. Twee dingen naast elkaar zetten. En naast elkaar houden. Twee dingen die volstrekt tegengesteld zijn.

Een vervallen dorp én de lofzang dat Davids huis/koningschap gered is. Die twee samen.
Een kind waarvoor geen ruimte is van wie tegelijk gezegd wordt dat hij altijd zal heersen. Een onmogelijke combinatie.
Een stad die propvol mensen is voor een Kerstmarkt en een kerkdienst met een paar honderd mensen waar het evangelie gevierd wordt en mensen de koning beginnen te aanbidden.

Het evangelie houdt die twee dingen ons voor. En het geloof houdt die twee dingen, door Gods genade (Efeze 2:8), bij elkaar. En begint op te kijken naar God.

Dat het evangelie en het geloof zo werken, is niet pas sinds Kerst. Dat gaat terug op Abraham, de vader van het geloof. Hij kreeg de opdracht om zijn zoon te offeren (Genesis 22, zie preek daarover). God had gezegd: door hém, Isaak, zal Ik jou zegenen. Én God zei: offer hem, deze zoon. Ook toen al: twee onmogelijk te combineren woorden. Abraham hield ze bij elkaar en ging. Zo werd hij de vader van het geloof en ontving hij een bijzondere zegen van God.

Zo vieren wij vandaag kerst. Wat kun je weinig zien van koning Jezus. De wereld zegt het tegenovergestelde: koning? Jezus? (Christelijk) geloof; is het echt niet iets heidens wat jullie omgezet hebben? Geen ruimte voor Jezus? Weet je wat irritant is: dat er voor mijn auto geen ruimte is als ik naar de kerstmarkt wil. En wat kan het in je eigen hart donker zijn. Of dubbel. Je gelooft wel, maar…. Er is zoveel dat je niet rond krijgt.

Het evangelie zegt: ja, dat is zo. Maar/en: de koning is geboren! Daar doe jij niet aan af of toe. En hij zal heersen! Daar zorgt de hemel voor. Kniel voor de koning. Aanbid hem. Begin ermee.

Het evangelie vertelt ons hierin iets moois, gemeente. We krijgen vandaag hulp. Er staat dat Maria alles wat er gebeurt in haar hart bewaart en erover blijft nadenken (2:19). Wat een mooi woord. In onze Protestantse kerken zijn we bang (geworden) voor bijzondere aandacht voor Maria. We zijn bang omdat de Rooms-katholieke kerk soms teveel of te verreikende aandacht voor haar heeft. Maar geen aandacht voor de moeder van God(s zoon) is de oplossing niet. Juist op kerst is zij ons voorbeeld. Onze moeder zogezegd. Er staat niet dat zij alles begrijpt of gelooft. Misschien was ze maar veertien of zestien jaar oud! De leeftijd waarop je naar catechisatie gaat. Je eerste scooter koopt. In de 3de of 4de zit. Maar zij wordt – zonder dat ze daarom vraagt – zwanger. Een schande in die tijd; ongetrouwd (roddel en achterklep)! Veel snapt Maria niet. Hoe kon ze ook. Maar zoals ze zich eerder – met haar vragen – dienstbaar opstelde voor de komst van Gods koninkrijk (1:38) zo kauwt ze nu nog eens op de gebeurtenissen. Ze bewaart het in haar hart.

Misschien is dat wel wat wij vandaag moeten doen. Er nog eens op kauwen. Goed kijken. Naast elkaar zetten:

Wat is beter: de kerstmarkt of de kerk? Die markt is alweer voorbij en de kerk is a.s. zondag weer geopend. Hier bidden we tot God en helpen we elkaar.
In God geloven – hoe moeilijk misschien ook – of leven zonder Hem? Blijkbaar hebben wij in 2017 God niet nodig. Maar God is de grond onder alle leven. Ook als jij sterft of er niet meer uitkomt. Denk nog eens na.
Jezus blijven volgen, hoe onlogisch dat vandaag misschien ook lijkt? Je vrienden op je hockeyclub zien je al aankomen. Het Kerstevangelie zegt: Jezus is het. En hij zal altijd koning zijn. Wat klein begon wordt groter en sterker.

Doe vandaag zoals Maria deed, gemeente. Bewaar het evangelie in je hart. Raakt het niet kwijt.

3         Kerstvieren begint bij je eigen troep.
Nog een keer terug naar de troosteloze toestand waarin Jezus geboren wordt. Bethlehem dat niks meer voorstelt; dáár wordt de Jodenkoning geboren. De heidense keizer Augustus die heer is; dán wordt de heer Jezus geboren.

Waarom zo? Waarom toen? Wat zegt het ons?

Als Jezus volwassen is, vertelt hij een verhaal dat op deze vragen ingaat. Je kent het verhaal zeker als je christelijk bent opgegroeid. Maar ook in onze cultuur is het verhaal bekend. Het verhaal van de verloren zoon (Lukas 15). De zoon loopt weg bij zijn vader. Wil leven voor zichzelf. Maar hij raakt platzak en wordt zwerver. Het dieptepunt is dat hij de varkens moet gaan hoeden. Toen Jezus dat vertelde moet er een rilling door de mensen zijn gegaan. Varkens zijn onrein voor gelovige joden (en voor moslims). In zo’n smerige bende was de jongen terecht gekomen. Daar begon hij te denken aan zijn thuis; zijn vader. En hij gaat naar hem terug en krijgt nieuw leven.

Vaak zeggen wij, christenen, van die gelijkenis: denk dan maar aan de lieve God en Vader die op ons wacht. Maar dan ga je te snel. Het verhaal van de verloren zoon gaat over Kerst. Denk nog eens terug aan de geboorte van Jezus. Bethlehem is een bende geworden (Davids en Israëls fiasco). Daar wordt Jezus geboren. Een heiden heerst (Gods volk opnieuw slaaf); in die troep, in die ellendige situatie begint iets nieuws met de geboorte van Jezus. Zoals de jongen uit de gelijkenis (verloren zoon) in de smerige troep (onheilig) terecht komt, zo komt Gods zoon terecht in de misère (2 Korintiërs 5:21). Dáár wordt hij geboren. Dáár begint zijn koningschap dat altijd duurt. Dat is het Kerstevangelie. In de gelijkenis van de zoon zit Jezus zelf verstopt. Jezus vertelt over zijn eigen komst naar de aarde. Hoe hij in de troep van Gods volk terecht kwam (degenen die Jezus zoeken, zijn dan ook degenen die bekend staan als onheilig/zondig; tollenaars, prostitué’s).

En nu jij en ik. Zie je wat Kerst is? Zie je hoe je dat kunt gaan vieren? Je moet beginnen met je eigen troep. Zoals Jezus begon met de troep van Gods volk. Steek niet te snel lichtjes aan en maak het niet te snel vrolijk of gezellig. Kijk waar de koning geboren moet worden. Waar is dat bij jou? Wanneer is dat bij jou? In jouw wantrouwen dat zomaar opplopt. Daar moet het ‘vrede op aarde’ (Lukas 2:14) gaan worden. In jou als je steeds weer vol achter uit de strot gaat als je iets niet zint; in jou moet de koning geboren worden. In jou als je wel gelooft maar je kunt er niet trouw in zijn; in jou moet Gods trouwe knecht geboren worden. De koning moet geboren worden in jouw troep anders kan hij jouw koning niet worden. Hoe vaak je ook naar de kerk komt, Bijbel leest of bidt. Hoe super je ook Kerst viert.

Vind je het raar om het evangelie zo te horen? Jezus is toch al geboren? Hoezo bij mij? Zeker. Jezus is geboren. Eens en voorgoed. Zoals hij eens en voorgoed stierf en de dood overwon (Hebreeën 9:26-29). Gelukkig wel! Maar Kerst vieren betekent dat wij die Jodenkoning ook ontvangen willen in ons leven. Erkennen dat ook ons leven/hart hem zo weinig ruimte biedt. Dat de schijn zomaar overheerst. Geloven dat het er niet om gaat dat ik een beter, vromer, geloviger mens word maar dat het de koning is die mij beter maakt, geneest. Als wij een baby zien willen we het vastpakken, verzorgen. Kerst zegt het andersom. Dit kind zorgt voor jou. Kerst is: bekeeer je tot dit kind. Hij redt.

Ik rond de preek af. Ik begon met de kerstmarkt. Bij de automobilist voor wie geen ruimte is. Zo ziet Kerst eruit in onze tijd. En dan zijn wij vandaag in de kerk. We geven, met de engelen van toen, hoog op van God. We bewaren, met Maria, het evangelie in ons hart. Want God heeft ruimte gevonden. Hij gaf ons zichzelf, in zijn zoon. Dat deed God. Hij wachtte niet af tot wij erom vroegen (Romeinen 5:8). 

Eer God, gemeente, in het kind dat wij vandaag ontvangen. De Jodenkoning die ook onze Heer werd. En vind zo de hemelse vrede in je leven.


[i] Zie Voorkom een intern christelijk gesprek over schepping en evolutie (OnderWeg, 2016)

Wie hart zingt viert Kerst (Kerstpreek 2013)
God creëert ruimte (Kerstpreek 2015).
Gods trouw straalt (Kerstpreek 2016).

Voorbeeldliturgie
In het licht – koor (voorafgaand aan eredienst)
Welkom en afkondigingen kerkenraad
Votum
Groet
Een kind is ons geboren – koor
LB 477: 1 en 3 Komt allen tezamen
Zaligsprekingen (Jezus als nieuwe, betere Mozes)
Psalm 89:7 (hoe zalig is het volk)
Gebed
Kinderen naar voren: twee liederen
‘Goed nieuws’ en ‘Vrolijk kerstfeest iedereen’ daarna dans van kinderen
Kinderen naar kring?
Lucas 2:1-21
De minste van de mensen – koor
Verkondiging Hoe de Jodenkoning in onze troep terecht komt
Volheid van God – koor
LB 478: 2 en 4 (Ziet, hoe dat men)
Dankgebed en voorbede
Kinderen terug?
Collecte
GK 85: alle verzen, in 2 groepen (beurtelings stelt een van de groepen een vraag)
Zegen
Verdere ontmoeting

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.