Preek gehouden in de 40dagentijd 2015, maart 2015 te Delfshaven. Voorbeeldliturgie: zie hieronder. De preek maakt onderdeel uit van een prekenserie 1 Petrus.
Gemeente van de gekruisigde Jezus
1 (Mee)lijden.
Laatst zag ik deze afbeelding op FB. Je ziet 21 Koptische christenen die waren afgeslacht. Onthoofd. Alleen omdat ze christen zijn. Kijk:
De beulen verwezen in hun commentaar bij gruweldaad o.a. naar ‘afvalligen’; gelovigen die christenen waren geworden. Dat zou gewroken moeten worden. Het satanische kwaad van deze terroristen kent geen grens.
Het beeld is bijzonder. Het is gemaakt door een koptisch christen, Wael Morries. Bijzonder omdat er meer opstaat dan beulen en martelaars. Dát beeld kennen we allemaal, sinds afgelopen zomer. Maar de hoofdpersoon van deze afbeelding is iemand anders: Jezus. Híj gaat voorop. Als zijn mensen lijden, lijdt hij (Hand.9:4). En omdat Jezus heeft geleden, lijden christenen. Jezus vooraan. De volgelingen volgen.
Gemeente, gasten: wat vind je ervan dit beeld te zien? Misschien heb je er helemaal geen behoefte aan om bij dit beeld stilgezet te worden. Vind je geloven al ingewikkeld genoeg. Je hebt zo je vragen, twijfels of zit in een geloofsdip. Of misschien wil je graag horen hoe fijn het is om te geloven; je hebt bemoediging nodig. Wellicht heb je het idee: dat is inderdaad erg maar het gebeurt dáár; wat moet ik ermee?
Deze reacties zullen door elkaar heen lopen. Ik begin over (mee)lijden omdat we 1 Petrus hebben gelezen. Ik ben van plan die brief als rode draad door de periode van de veertigdagentijd te laten lopen. Dat past heel goed. Want de veertigdagentijd zetten ons stil bij de kern van het evangelie: Christus voor ons gekruisigd en opgestaan (1 Kor.15). Precies daarmee begint Petrus zijn 1ste brief; over het bloed van de Heer en zijn opstanding (vers 2 en 3).
En heb je gehoord hoe de heilige apostel daarover spreekt tegen de eerste christenen? Hij zegt dat zij uitverkoren vreemdelingen zijn. Hij zegt dat God hun leven een nieuwe bestemming heeft gegeven. Petrus zegt: je bent uitgekozen om… besprenkeld te worden met het bloed van Jezus Christus (1:2).
Je bestemming is besprenkeld te worden met het bloed van de Heer. Het lijden van Jezus komt op jouw terecht. Zou jij het zo zeggen? Ervaar jij het zo?
Wat bedoelt Petrus?
Waarschijnlijk hint Petrus hier op de doop. Maar je voelt gelijk: dit gaat net zo goed over die Kopten die werden gedood. Zijn staan in een lijn met hun lijdende Heer; hun bloed is het bloed van Christus.
Íedere christen staat in een lijn met de Heer. Hoe verder je leest in de brief van Petrus, hoe meer je ontdekt van de situatie waarin die eerste christenen leefden. Petrus heeft het expliciet over lijden omdat je bij Jezus hoort (hfst. 2, 3 en 4). Dat ging toen niet om vervolging of martelaarschap. Maar wel: tegenstand, (kleine) discriminatie of uitsluiting. Omdat ze vreemden waren. Niet meededen. In Jezus geloofden. Ze staan in een lijn met Jezus.
Herken je er iets van? In het extreme zie je het in het martelaarschap.
Maar je kunt net zo goed denken aan ons land; een bekeerde moslim die te bang is om aan z’n familie te vertellen dat Jezus zijn Heer is geworden. Die voelt wat het is om in een lijn met Jezus te staan, hem te volgen.
Meestal gaat het in ons land veel en veel subtieler; een klein grapje op je werk dat je wel een beetje raar bent als je gelooft. Of venijniger. Een belijdeniscatechisant vertelde bijvoorbeeld eens dat een hoogleraar publiek uitviel over ideeën van gelovigen.
Je kunt ook denken aan beleid van onze overheid. Een recent voorbeeld is het voorstel dat er mensenrechtenambassadeurs naar kerken en scholen worden gestuurd. Zij moeten gaan praten over de vrijheid van het ontplooien van ieders seksuele identiteit. Opkomen voor (rechten van) burgers is goed en belangrijk. Dat bedoel ik hier dan ook niet. Maar deze overheid aarzelt niet om haar mening te komen brengen naar kerken en moskeeën. De ambassadeurs worden erin getraind om het gesprek aan te gaan over de uitleg van de Bijbel. Probeer het je eens andersom voor te stellen: een predikant gaat ambtenaren trainen om vraagtekens te stellen bij de (heersende) opvattingen van hun ministers/ministeries. Ik denk niet dat je door de detectiepoortjes van het ministerie komt.
We hoeven dit niet te overdrijven (zie de situatie van de koptische christenen). Al helemaal hoeven we niet bang te zijn. Maar net zo goed niet naïef; je vraagt je af hoe zich dat verder gaat ontwikkelen. Welke stappen wil de overheid nog meer zetten? Wat betekent dit voor de vrijheid om te geloven?
Maar denk ook, als het om lijden gaat, aan je eigen leven. Als je de zinloosheid van leven (sterk) ervaart. Te maken krijgt met grote vragen waar je geen antwoord op vindt. Jezus heeft dat leven geleid. Is ons daarin voorgegaan. Tot het bittere, voor hem bloedige einde: ‘mijn God, waarom hebt U mij verlaten?’
Petrus zet de christenen in één lijn met Christus. Je krijgt in Jezus een nieuwe bestemming. Je bent uitverkoren vreemdeling. Net als Jezus zelf – zij het voor ieder anders.
2 Hoop.
Het schitterende van de Petrusbrief, van het evangelie, is dat het over hoop gaat. De realiteit van strijd en lijden is er, maar nergens klinkt fatalisme. Integendeel. Petrus’ brief is de brief van hoop. (Daarom lezen we vanmorgen ook niet uit de BGT maar NBV. Want hoe dichtbij de BGT ook is; het heeft – ongelooflijk – dat woord, hoop, weggelaten.)
Zo lezen we Petrus. We vieren de veertigdagen alleen maar omdat Jezus is opgestaan uit het graf. Omdat hij de dood overwon, doorheen het lijden ging. Omdat God de Geest van de verhoogde Jezus op aarde uitzond.
Maar dan is het wel belangrijk even stil te staan. Kunnen wij het ook zo beleven zoals het hier staat? Dat is wel erg lastig, denk ik. Het zijn zulke grote woorden (‘onvergankelijke erfenis’, ‘onuitsprekelijke vreugde’ enzovoort). Petrus zit nog helemaal vol van Pasen. Je merkt aan alles dat de verwachting van de eerste christenen was dat Jezus snel zou terugkomen. Dat hoor je ook terug in 1 Petrus 1. Het is alsof ze de Heer zowat al zien. Het wordt donderdag niet voordat hij komt.
Wat ik wel eens van christenen hoor is: als je zelf heel hard wordt stilgezet, dan begint dit gevoel tot je door te dringen. Voorbeeld:…… (prive). Dan ervaar je: er is meer dan dit leven; ook meer dan dít leven met God. God is groter dan het leven. Dat is wat Jezus ons geeft. Dat is het gevoel waar Petrus het over heeft.
Dat gevoel kun je niet altijd hebben. En dat hoeft ook niet. God zet je in je gewone leven neer en geeft je daar een plek. Dit stukje is ook een loflied van Petrus. Om de christenen te wijzen op de grote hoogte van Gods belofte. Je hebt het gewoon zo nu en dan hard nodig dat weer eens te zien.
Maar toch. Hoe kan nu juist in het gewone leven de hoop van het evangelie zichtbaar en tastbaar worden? Ik werk dat, in de lijn van 1 Petrus, kort uit in twee dingen.
1/ echtheid.
Petrus legt een verband tussen (moeten) lijden, in dezelfde lijn met Jezus, en echt geloof (vers 7). Zoals sporters moeten afzien om tot een topprestatie te komen (vet eraf); zo werkt lijden echtheid van het geloof uit.
Gemeente; laten we zo eens naar onszelf kijken. De afgelopen tijd hebben we met tegenslag in de gemeente te maken gekregen. Drie weken geleden hebben we daar in een dienst ook bij stilgestaan: is er wat aan de hand in onze gemeente? We moeten oppassen voor kort-door-de-bocht antwoorden. Maar als we van Jezus zijn, dan willen we er ook in hem naar kijken.
Laten we dat doen in de weg die Petrus wijst. Moeite, lijden maakt je geloof echt. Volgens mij zijn we gegroeid in echtheid. Steeds eerlijk zeggen hoe je leven is. En steeds het neerleggen bij de Heer. En elkaar erop blijven wijzen dat de weg van God goed is, al betekent dat niet dat je die altijd kunt gaan of kunt begrijpen. Hebben wij ‘vet’ verloren; staan we klaar voor een nieuwe prestatie? Niet in eigen kracht maar in de Heer? Wat geloof jij; kunnen we er zo naar kijken? Dan is er hoop.
2/ voorbeeld(ig).
Op een andere manier wordt hoop zichtbaar in je gedrag. In je doen en laten. Petrus zegt: als je lijdt, laat het dan niet zijn omdat je je verkeerd gedraagt. Als je onrecht wordt aangedaan, komt je ware aard naar boven. Je wordt kwaad. Je wilt vergelden. Die emoties zijn voorstelbaar. En het evangelie betekent niet dat je alles over je kant laat gaan. Zeker niet. Maar Petrus doet iets anders. Hij wijst op de weg van Jezus: geef daar niet aan toe maar volg Jezus. Zorg dat de verhouding in de gemeente goed blijft zodat mensen merken dat je samen voor iets anders gaat dan dit leven alleen. Blijf respect tonen, ook als anderen dat niet doen. Zo word je leven een teken van hoop. Zichtbaar, tastbaar voor de mensen om je heen. (toegepast op diaken die in deze dienst werd bevestigd).
Preek in serie over 1 Petrus
- Op een lijn met Christus (1 Petrus 1)
- Verhuur jezelf als slaaf (1 Petrus 2); o.a. over de verhouding tot de overheid.
- Volk om een vreemd verhaal (1 Petrus 2:24). Goede Vrijdag in de 1 Petrus-brief.
- Opgewekt door de Geest (1 Petrus 3:18). Pasen.
- De paradox van Hemelvaart (1 Petrus 3:22 en 5:8). Hemelvaart.
- Leef het goede leven in Jezus (1 Petrus 4).
- Jezus volgen in lijden en leiden (1 Petrus 5).
- Richt je op Gods dag (2 Petrus 3). Oudjaarsdag.
- …. wat in de loop van de tijd op m’n blog staat n.a.v. de Petrus-brieven.
Welkom
Votum
Groet
Ps.100: 1a, 2v 3m en 4a
Nieuw leven in Jezus (Kolossenzen 3)
LB 477: 1 en 2
gebed
Mini’s en kids naar kidsclub:
‘Dank U voor deze nieuwe morgen’ GK 132: 1, 4 en 5
Lezen: 1 Petrus 1:1-12 (NBV. Níet de BGT).
Tekst vers 2 en 3.
Verkondiging Op één lijn met Christus
1 (Mee)lijden in Jezus.
2 Hoop!
– Echtheid van geloof.
– Voorbeeldig leven
LB 106: 1a, 2v, 3m en 4a
afkondigingen kerkenraad
Dankgebed en voorbede
Collecte
Viering avondmaal, gaande
Nicea
GK 125: 1 t/m 6
zegen