Jezus Christus is Rechter en Redder
Inleiding in het kader van een ontmoeting tussen moslims en christenen over religie en geweld. Zie hier voor de aanleiding voor en opzet van de avond.
1 Gelovigen ontmoeten elkaar.
Ik ben blij dat we elkaar vanavond ontmoeten. Laat ik zeggen waarom ik geloof in dit gesprek. Na de bloedige aanslagen in Parijs laaide het islamdebat weer eens op en wordt ook het christelijk geloof kritisch onder de loep genomen.[i] Erg vermoeiend, want vaak betreft het slechts een herhaling van zetten.
In dat geheel trof mij een uitspraak van mijn collega A. Karrat van de Essalammoskee. Hij zei dat echte wraak erin bestaat dat je het oordeel aan God overlaat.[ii] Die uitspraak raakte mij. In de zondagse eredienst daarvoor had ik namelijk – vanwege de aanslagen in Parijs – uit de Bijbel het volgende gelezen. In het Nieuwe Testament, Romeinen 12 staat:
‘Beste vrienden, neem geen wraak op anderen. Laat het straffen over aan God… als je vijand honger heeft, geef hem te eten. Als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Daarmee laat je zien dat niet jij, maar God hem zal straffen’ (vers 19 en 20).[iii] En even daarvoor staat er: ‘als mensen je in moeilijkheden brengen, bid dan voor hen’ (vers 14).
Toen ik de uitspraak van A. Karrat las, dacht ik daarom: we moeten elkaar spreken. Wat betekent: laat het oordeel/straffen aan God?
We kunnen het over elkaar hebben of elkaar van jij-bakken voorzien. Maar beter is het om elkaar als gelovigen ontmoeten. Moslims en christenen geloven immers dat God één is; dat God Schepper en Rechter is. Laten we elkaar dan ook in de ogen kijken bij een ongemakkelijk thema. Wat doen wij met geweld in Gods naam? Hoe lezen wij moeilijke of huiveringwekkende teksten uit onze geloofsbronnen; rechtvaardigen die hedendaags religieus geweld?
Ik hoop op een eerlijk gesprek. Moge God ons de vrede geven die wij zoeken. En laat onze ontmoeting ook een signaal naar de samenleving zijn.
2 Gods barmhartigheid en recht.
Een gesprek over geweldsteksten is mooi maar… iemand rekende eens uit dat in het Oude Testament
100 teksten staan waarin God opdracht geeft tot doden;
600 teksten over een moord gaan;
1000 passages staan over Gods toorn.[iv]
Het is te makkelijk om te zeggen dat dit alleen maar het Oude Testament betreft. God is immers één. En ook het Nieuwe Testament kent huiveringwekkende teksten. Ik kom er zo op terug. Hoe deze teksten te lezen?
Het oordeel is altijd aan God.
Al in het Oude Testament is duidelijk dat het oordeel aan God moet worden gelaten. Een duidelijk voorbeeld is Jozef. Door zijn broers verkocht als slaaf, neemt hij geen wraak op hen als hij daarvoor de gelegenheid heeft. Als Jozef onderkoning is in Egypte zijn zijn broers bang voor vergelding. Ze bieden daarom aan om zíjn slaven te worden. Maar Jozef zegt: ‘Waarom zijn jullie zo bang? Ik ben God niet’ (Genesis 50:19). Jozef doet zijn broers goed. Hij laat het oordeel over zijn broers aan God (cf. Romeinen 12).
Een ander voorbeeld is de bekende koning David. Hij is de koning naar Gods hart (1 Samuël 13:14, NBG’51). David wil graag een tempel bouwen voor God maar mag dat niet doen. God zegt: ‘jij hebt veel mensen gedood, en grote oorlogen gevoerd. Daarom mag je geen tempel voor mij bouwen’ (1 Kronieken 22:8). Dit is opmerkelijk. Want uit die tijd zijn teksten gevonden waarin koningen juist pochen op ‘hun’ vele geweld en gedode tegenstanders.[v] God oordeelt zelfs de koning naar zijn hart die zíjn (Gods) oorlogen voert – en stelt hem een grens.
Oordeel als uiting van Gods heiligheid en keuze.
In ons gesprek kan de opdracht van God aan zijn volk Israël om de volken van Kanaän te doden (Deuteronomium 7, uitgevoerd/beschreven in het boek Jozua) niet ontbreken.
God zei toen: ‘jullie mogen geen vrede met hen sluiten, maar jullie moeten hen allemaal doden! Jullie mogen geen medelijden met hen hebben’ (7:2).
Vaak wordt gezegd dat dit de meest bekende en heftige geweldsteksten uit de Bijbel zijn. Een christelijk theoloog zei eens dat deze passages, vandaag hertaald, onmiddellijk herkend zouden worden als IS-document.[vi] Hier zitten we midden in de discussie over religie en geweld. Daar kan de Bijbel niet buiten gelaten worden.
Kort wil ik daar het volgende over zeggen. We lopen hier tegen een moeilijk en essentieel punt aan. Na het debacle van de zondeval (Genesis 3), de zondvloed (Genesis 6-9) en de toren van Babel (Genesis 11) kiest Gód Abram en zijn nakomelingen, het volk Israël, uit, uit pure liefde (uit) en belooft hen het land Kanaän (Genesis 12, 15 en 17, Deuteronomium 7:1, 6-8). Zo begint Gód aan iets nieuws, de herschepping. Deze keuze van God voelt voor ons aan – laten we dat eerlijk zeggen – als oneerlijk, discriminatoir en onacceptabel; zeker als dat betekent dat God geen levensruimte geeft aan de volken die al in Kanaän wonen (Genesis 12:6, Deuteronomium 7:1-5).
Wat wél gelijk duidelijk wordt is dat het landbezit geen politiek, internationaal (altijd) geldend recht is van/voor het volk Israël. Ook hiervan geldt: Gód wil met zijn verkiezende liefde iets bereiken. Dat wordt al duidelijk bij de roeping van Abram: álle volken zullen in jou worden gezegend (Genesis 12:3, Galaten 3:8 -16). Het blijkt ook als Israël het land in bezit gaat nemen: zij moeten in Kanaän naar Gods wetten en regels leven (Deuteronomium 7:6-12). Als Israël dit niet doet, zullen zij, evengoed als de volken in Kanaän, omkomen (Deuteronomium 8). [vii]
Het opvallende van Deuteronomium en Jozua is dat al voorzien wordt dat Israël dit niet gaat doen; het gaat hen niet lukken (Deuteronomium 31:16 en verdere, Jozua 24:19)! Je voelt, en dat wordt gaandeweg het Oude Testament alleen maar duidelijker, dat het plan van God nog groter en wonderlijker is dan het geven van land aan het volk van zijn keuze.
In dit verband moeten we aandacht hebben voor het woord ‘ban’: de opdracht dat alles en ieder moet worden uitgeroeid. Het Hebreeuwse woord daarvoor (herem) betekent: toegewijd (heilig/verboden). We kennen dat vandaag als haram/haraam. Die manier van oorlog voeren was in die tijd bekend.[viii] God wilde een heilige plek creëren waar Hij met alleen zijn volk kon wonen. En blijkbaar (zie boven) heeft God daar een bijzondere bedoeling mee – een die verder gaat dan dat volk en dat land alleen.
Het is wel goed te zeggen dat nergens anders en nooit meer door God een dergelijke opdracht tot het uitvoeren van de ban gegeven wordt.
Tot slot is nog te zeggen dat we zelfs in de ban nog Gods barmhartigheid proeven. Eeuwen voor de opdracht om de volken in Kanaän te doden, heeft God het land al aan Abraham beloofd (Genesis 15 en 17). Toen zei God al dat pas vier eeuwen later de maat van hun onrecht vol zou zijn (Genesis 15:16). In dit vreselijke oordeel klinkt tegelijk dat God heel veel, eeuwenlang, geduld heeft.
Rachab als voorbeeld
Bijna alles van wat hierboven over deze ingrijpende opdracht staat, komt samen in een persoon; Rachab (Jozua 2). Zij woont in Kanaän in de tijd dat Israël dat land in bezit gaat nemen. Zij hoort bij de volken die op de ‘dodenlijst’ staan. Zij begint niet over genocide, zoals wij nu zouden doen. Zij zegt tegen een paar Israëlieten dat de inwoners van Kanaän op de hoogte zijn van Gods macht en van het feit dat Israël het land in bezit zal nemen (Jozua 2:9). Omdat zij mee wil kijken met God blijft haar leven gespaard. Dat is ontdekkend. Het gaat God om erkenning van zijn macht/koningschap (Jozua 2:11). Voor ieder die dat doet, is er perspectief.[ix] Rachab ontkomt. Zij blijkt zelfs in het geslachtsregister te staan van Jezus Christus (Matteüs 1).[x]
Kortom: behalve de tijd en de cultuur, leert de Bijbel ons vooral dat geweld of oordeel is nooit los verkrijgbaar is. Nergens verheerlijkt de Bijbel geweld. Geweld wordt ontmaskerd (Genesis 4), ingeperkt (oorlogswetten) en gaat altijd hand in hand met Gods barmhartigheid (Exodus 34:6 en 7, Psalm 85:10-12).[xi] Vooral gaat het om Gods eigen weg/keuze om zijn heiligheid op aarde te brengen.
3 Jezus Christus is Rechter en Redder.
Zoals hierboven duidelijk is geworden kan een christen niet blijven staan bij het contextualiseren van teksten of bij het feit dat Gód opdracht gaf om geweld toe te passen. Zoals Deuteronomium en Jozua al voorzagen, kan Israël Gods heilige volk niet zijn. Hun weg loopt, blijkens het Oude Testament, vast (ballingschap). Een christen gelooft dat het evangelie van Jezus Christus híerover gaat; aan het kruis van Golgota loopt Gods heilige weg met zijn volk letterlijk en geestelijk dood.[xii]
Golgota: bliksemafleider
God creëerde ruimte om zijn eigen Zoon Jezus Christus te gaan geven. Dit is de kern van het christelijk geloof: Jezus Christus is gekruisigd en opgestaan uit de dood (alle vier de evangeliën, zie ook 1 Korintiërs 2:2 en 15:3 en 4).
De herem (toegewijd; heilig/verboden) van God heeft ertoe geleid dat Jezus Christus Zich helemaal heeft toegewijd aan de opdracht van God om ons te redden;
Hij die zelf de zonde niet kende (heilig) werd één gemaakt met de zonde (onheilig/verboden; zie 2 Korintiërs 5:21).
De vloek als straf op alle onheiligheid heeft Jezus Christus gedragen (Galaten 3:13).
Alle geweld, oordeel en terreur nam Hij op Zich (Jesaja 53, 1 Petrus 2:24).
Golgota, zo zegt een christelijk theoloog, is de bliksemafleider geworden: daar droeg Gods Zoon alle oordeel en onderging alle geweld.[xiii] ‘Door Christus worden wij rechtvaardig en heilig en door Hem worden wij verlost’ (1 Korintiërs 1:30, NBG’51). Dit is de kern van mijn bijdrage. Laat het oordeel aan God betekent dat God zelf redding brengt. Hij geeft Zich in Zijn Zoon Jezus Christus.
Toen Jezus gevangen werd genomen, nam de belangrijkste discipel, Petrus, het voor Jezus op. Hij greep naar zijn zwaard en verwondde iemand daarmee. Maar Jezus zegt dan dat hij op dat moment om een enorm leger engelen had kunnen bidden; en het zou hem gegeven worden. En Jezus zegt tegen Petrus: ‘doe je zwaard weg! Want ieder die geweld gebruikt, zal door geweld sterven’ (Matteus 26:52). Jezus draait het zwaard van Petrus om; het wordt het kruis waaraan hij lijdt en sterft.
Als Jezus gekruisigd wordt, bidt hij om vergeving voor degenen die hem kruisigen (Lucas 22:34). Precies zo bidden vandaag de vervolgde christenen in het Midden-Oosten voor de geweldsplegers die hen doden of vervolgen.[xiv] En daarom zegt de tot Jezus bekeerde Bijbelgeleerde Paulus in Romeinen 12 dat je moet bidden voor wie je tegenstaat.
Vrede is er alleen omdat Jezus het in orde heeft gemaakt. Geweld is nu niet meer aan de orde. ‘Salâmun lakum’, ‘vrede voor jullie’ is dan ook het eerste wat Jezus tegen zijn volgelingen zegt als hij opstaat uit de dood (Johannes 20:19 en 21).[xv] Dat is de nieuwe orde die God, naar zijn belofte aan Abram (Genesis 12) aan de wereld geeft: voor álle volken en voor álle mensen (Efeze 2: 14 en verdere, Galaten 3:7-14). Vanuit Jezus bezien wordt nog duidelijker wat Gods heilige plan met zijn volk en het (oordeel over het) land Kanaän was. In Jezus Christus sticht God een nieuw vrederijk (Jesaja 9:1-6); gebaseerd op liefde en recht.
De oorzaak van (religieus) geweld: onrein/zondig hart
Golgota laat daarom twee dingen zien. Allereerst: hoe grondig het mis is met ons. Religie en geweld is niet het probleem van het christendom, de islam, het hindoeïsme of het atheïsme. Het is een uiting van een dieperliggend probleem. Opstand, ongehoorzaamheid tegen God zit in het hart van ieder mens. Daar komt geweld vandaan; je eigen recht halen, de ander terroriseren of hoe dan ook tegen God ingaan.
Jezus Christus wees er eens op dat God moord heeft verboden en dat moordenaars eeuwige straf verdienen. Maar Jezus zegt dan gelijk: als jij kwaad wordt op een ander of een ander uitscheldt, moet je net zo als een moordenaar behandeld worden (Matteus 5:22). Mag ik eens vragen: wie van jullie gaat, in dit licht, vrijuit van Gods straf?
Ergens anders zegt Jezus, als hem wordt gevraagd of hij zich wel rein, vandaag voor ons bekend als kosher of halal, gedraagt:
‘een mens wordt onrein van de dingen die uit hem naar buiten komen. Want alle slechte dingen die een mens doet, komen uit zijn eigen hart: slechte gedachten, verboden seks, moord, belediging, trots en domheid. En ook stelen, graaien, liegen, gemeen zijn, jaloers zijn op anderen, en je nergens voor schamen. Al die slechtheid maakt een mens onrein’ (Marcus 7: 21-23).
Wie de film Noah heeft gezien of die Bijbels geschiedenis leest, ontdekt dat dit precies het punt is waarom God de wereld oordeelt: (het hart van) de mens is slecht (Genesis 6:5 en 8:21).[xvi] Daarom werden ook de volken in Kanaän geoordeeld. Daarom werd Israël geoordeeld (ballingschap; verdreven uit het beloofde land). Golgota ontmaskert deze slechtheid. Zo erg is het met ons.
Gods Zoon alleen redt van een onrein/zondig hart
Het tweede dat Golgota laat zien is daarom zo bevrijdend. God laat niet alleen zien dat Hij alle zonde kent en veroordeelt. God draagt het Zelf. Hij geeft Zijn eigen Zoon. Jezus is het lam dat de zonde van de wereld wegneemt (Johannes 1). In zijn naam kun je het leren om je zonde onder ogen te komen, vergeving te vragen en in vrede met God en mensen te leven. Zo ontvangen vandaag beulen en ‘keurige’ mensen elke dag weer vergeving en leren zij het om als goede mensen te leven.
Golgota betekent dan ook definitief dat het karakter van de strijd is veranderd. Waar God vroeger eenmalig de opdracht gaf om de volken in Kanaän te doden, moeten gelovigen nu ook strijden. Maar dat is de strijd tegen hun verkeerde hart.
Strijd de goede strijd van het geloof – zegt de Bijbel (1 Timoteüs 6:12 NBG’51). In de Arabische Bijbelvertaling staat hier het woord jihad. Dat woord staat ook in Hebreeën 12:1 waarin gelovigen worden aangespoord Jezus te volgen in de weg van zijn lijden en sterven.
We vechten ‘niet tegen mensen van vlees en bloed’; de ‘wapens’ zijn Gods Woord, het gebed en het onderling meeleven en goed doen (Efeze 6:10 en verdere). Golgota heeft alles anders gemaakt. Er is geen ruimte meer voor christenen om te doden, verdrukken of welk geweld dan ook maar te gebruiken.
Rechter Jezus Christus
Een laatste stap in dit verband moet ook gemaakt worden. Christenen noemen Jezus Christus Rechter en Redder.[xvii] Want de meest vreselijke geweldsteksten staan niet in het Oude Testament maar in het Nieuwe Testament. In het laatste Bijbelboek, Openbaring, staat dat de Rechter komt om te oordelen. Definitief wordt een einde gemaakt aan alle tegenstand tegen God. De hoeveelheid bloed die dan vloeit in een vreselijke strijd, doet het huidige geweld in het Midden-Oosten verbleken (Openbaring 14 en 19).
Dit zijn zeer ingrijpende teksten. Het meest bijzondere daarvan is echter dat de Rechter die dit oordeel velt over de wereld, Jezus Christus blijkt te zijn. Hij komt Gods heilige vrederijk (Openbaring 21 en 22) definitief vestigen. Deze teksten roepen daarom, net als bij het dreigende oordeel in het Oude Testament, op tot bekering. De komende Rechter is de Redder van vandaag. Maar hoe dan ook: Jézus is Rechter. Gelovigen mogen in Gods naam geen geweld gebruiken. Zij zijn geroepen om de vrede van de gekruisigde en opgestane Jezus te verkondigen en te leven. Het zwaard is veranderd in het kruis, op Golgota.
4 Vrede leven.
Vandaag worden wij geconfronteerd met geweld in Gods naam. Hoe reageren wij daarop? Wat zeggen onze geloofsbronnen; wie/wat is je hoop op goed gedrag? Laten we met elkaar in gesprek gaan: open, eerlijk en, naar ik hoop, net zo goed kritisch. In het onderstaande stip ik een paar dingen kort aan met het oog op gesprek.
Een christen zal allereerst zeggen: Godzij dank zijn we van geweld verlost in Jezus. Is de islam dan het probleem? Ik heb al gezegd: het probleem zit volgens de Bijbel in ons zondige hart; alleen Jezus kan daarvan verlossen. Sommige christenen vinden dat moslims afstand moeten nemen van geweld dat in de naam van de islam wordt gepleegd. Ik heb mij in een brief in NRC Handelsblad tegen die algemene oproep uit christelijke hoek uitgesproken.[xviii] Want juist dit punt vraagt om ontmoeting en gesprek. Want hoe staat het bijvoorbeeld met je eigen, wellicht subtielere (‘christelijke’) vorm van verkeerde omgang met macht of geweld? En roepen christenen even hard als moslims gediscrimineerd worden, zoals bleek dat dat het geval is bij de politie?[xix] En is het, met begrip van oproep tot distantie van geweld, ook niet zo dat er allerlei culturele aspecten door elkaar heenlopen in de huidige spanning van religieus geweld?[xx] Mijns inziens is het daarom niet aan christenen om het voortouw te nemen in dit soort oproepen. Zij hebben in Jezus’ naam andere dingen te doen.
Een andere vraag is: mogen christenen dan nooit geweld gebruiken of zich door middel van geweld laten verdedigen? Natuurlijk is er een bepaalde ‘natuurlijke’ ruimte om jezelf (te laten) verdedigen. In dit verband noem ik pater Van der Lugt. Hij mengde zich niet in politieke dilemma’s maar leefde voor alle mensen de vrede van Jezus. Zijn dood is het gevolg van het feit dat hij de jihad van het geloof aanging. Op een dag zal Jezus hem recht doen en het is te hopen voor zijn moordenaars dat ze voor die tijd spijt krijgen en zich tot Jezus, de komende Rechter, bekeren.
Daarnaast zegt de Bijbel ook dat God aan de overheid, waarvan christenen deel uit (kunnen) maken, het zwaard geeft om het recht te handhaven (Romeinen 13). Ook op deze manier wil God werken aan vrede in de maatschappij.
Laat ik eindigen met een straatvoorbeeld. Een paar jaar geleden werd een van onze gemeenteleden tijdens een pleinproject vol in het gezicht geslagen. Er was namelijk ruzie ontstaan over aanwezigheid van onze kerk op het plein. Het was een jonge vrouw uit onze kerk die dit overkwam. Dat is zeer vernederend. Het zou je vrouw, je vriendin of je zus in het geloof maar zijn. Zij sloeg of schold niet terug. Het gesprek is aangegaan met diegenen die moeite hadden met onze aanwezigheid op dat plein. Juist toen hebben we iets ervaren van de vrede die Jezus geeft (Romeinen 12).
Ik hoop van harte dat ook deze avond daaraan bijdraagt.
Rotterdam, 16 april 2015.
De handout van deze inleiding vind je hier.
——-
[i] Nee, godsdienst valt niet zomaar vrij te pleiten, Sebastien Valkenberg in NRC Handelsblad 13 januari 2015.
[ii] NRC Handelsblad, 10 januari 2015.
[iii] De Bijbelteksten in deze lezing komen, tenzij anders aangegeven, uit de nieuwste Nederlandse vertaling: de Bijbel in Gewone Taal (BGT, 2014).
[iv] Mijn oog kent geen medelijden, Eric Peels in Wapenveld 5 oktober 2006. Jaargang 56, nummer 5.
[v] Zie het artikel bij noot iv. Voor meer: zie noot viii.
[vi] ‘Wat in Jozua staat lijkt als twee druppels water op wat ISIS doet. En de onderbouwing daarvan in Deuteronomium 7 is nog radicaler. Als dat hertaald werd als ISIS-document zou iedereen het herkennen als de bekende propaganda die zij rondzaaien op het internet’, aldus Bram van de Beek in het Nederlands Dagblad van 22 augustus 2014.
[vii] In dit verband geeft het te denken dat God bijvoorbeeld laat profeteren: ‘Door jullie slechte daden heb ik een hekel aan mijn eigen land gekregen’ (Jeremia 2:7). Slecht gedrag bezoedelt het aan God toegewijde – herem/haram – land.
[viii] K.A.D. Smelik, Een tijd van oorlog, een tijd van vrede. Bezetting en bevrijding in de Bijbel, Zoetermeer (2005). Zie ook: De stèle van Mesa, koning van de Moabieten (Excurs 8 van het Bijbelcommentaar Leviticus, Numeri en Deuteronomium van de Studiebijbel Oude Testament, Veenendaal 2005).
En hoofdstuk 4 en 5 van De God die ik niet begrijp. Over lastige geloofskwesties (2010), Christopher J.H. Wright.
[ix] Later in het Oude Testament zegt God dit nog veel duidelijker: ‘Want de dood van een mens maakt mij niet blij. Ga dus op een goede manier leven, zodat jullie in leven blijven’ (Ezechiël 18:32).
[x] Voor meer over de belofte van het land en de daaraan verbonden inname van het land: zie de verwijzingen bij noot vii en/of een themadienst over dit onderwerp (Delfshaven, 2012).
[xi] Zie hiervoor het artikel dat hierboven genoemd wordt in noot iv.
[xii] En in Israël loopt de weg van alle volken/mensen dood. God begon in dat volk immers de herschepping (zie eerder in deze inleiding). In Romeinen 3:9-19 staat dit zo: ‘alle mensen doen verkeerde dingen, Joden en niet-Joden. In de heilige boeken staat: Er is geen een mens die altijd goed doet, zelfs niet één…Iedereen is slecht en oneerlijk… Niemand heeft een excuus voor zijn slechte gedrag. Iedereen is schuldig tegenover God.’
[xiii] ‘Het kruis is de bliksemafleider op het huis van de wereld’ zegt A.A. van Ruler in Ik geloof. De twaalf artikelen van het geloof in morgenwijdingen (Callenbach. Nijkerk, 1968).
[xiv] Zie Noord-Irak en Syrië even veilig als Nederland.
[xv] Zie mijn paaspreek uit 2014 over deze tekst; in het kader van de ontmoeting tussen moslims en christenen was er op die Paasdag ook een groep moslims in de kerk aanwezig.
[xvi] Zowel voor als na de zondvloed is de mens volgens God slecht…: de zondvloed is dus niet Gods eindoordeel. Zie hoop in de film Noah komt uit de lucht vallen.
[xvii] Bijvoorbeeld in de geloofsbelijdenis van Nicea: ‘…en (Hij – namelijk de Heer Jezus Christus) zal in heerlijkheid weerkomen om te oordelen de levenden en de doden. En zijn rijk zal geen einde hebben’. In de Heidelbergse Catechismus: ‘Dat ik in alle droefheid en vervolging met opgeheven hoofd juist Hem als Rechter uit de hemel verwacht, die Zich eerst om mij voor Gods rechterstoel gesteld en heel de vloek van mij weggenomen heeft (Zondag 19, vraag en antwoord 52).
[xviii] Zie hier voor die brief.
[xix] Politie sart moslims en sluit ze uit, in eigen kring (NRC Handelsblad, 11 april 2015).
[xx] IS wil bijvoorbeeld de door het Westen getrokken grenzen veranderen. En Bernard Haykel (die tientallen jaren het salafisme bestudeert) zegt het volgende over de brief die de 126 islamitische schriftgeleerden en juristen op 10 september 2014 adresseerden aan Abu Bakr Al-Baghdadi: de brief noemt IS niet ‘on-islamitisch’ mede omdat de IS kon ontstaan door de chaos in Irak, die weer een gevolg was van de inval van de VS (NRC Handelsblad, 11 en 12 april 2015). Zie ook het gesprek Religie als bron van kwaad met Duco Hellema en James Kennedy waarin de eerste de schaduwzijde van het Westen benoemt, te denken aan koloniale expansie en langdurige gewelddadige oorlogen in Europa (Trouw, 21 januari 2015). Meedoen met een simpel dedain over het Westen is niet aan de orde; een christen kan blij zijn met alle goede dingen – (persoonlijke) vrijheid, (gelijk) recht, democratie – uit de westerse cultuur en zal ook niet weglopen om wat daarin verkeerd is ook als zodanig te benoemen en vooral daarin proberen, door Gods genade, zelf beter te leven.
U haalt wel aan dat Moslims en christenen geloven dat God Schepper en Rechter is, maar vergeet daarbij te melden dat christenen God als Opperrechter zien en Zijn zoon als geautoriseerde rechter. U behoort tot een Christengemeenschap die Jezus ook als God aanschouwd en stelt deze dan ook gelijk met de Opperrechter God, welke hij niet verdient. Volgens de Bijbel en Gods Woord is Jezus de zoon van God en net God zelf.
Dank u. Ik neem aan dat u bedoelt ‘niet’ in de laatste zin. Maar: Gód was het Woord – zegt Johannes (1:1c). Zie m’n preek daarover met nog een aantal teksten uit het Nieuwe Testament die over dat geloofsmysterie gaan https://jmhaak.com/2014/11/30/advent-jezus-komt-eraan-preek-johannes-11-3/. Daarom belijden we het ook zo met Nicea; hij komt om te oordelen de levenden en de doden en zijn rijk heeft geen einde.