Ik bedank de ChristenUnie voor vasthoudende aandacht voor en inzet tegen antisemitisme (Waarom wij vrienden van Israël zijn, NRC 8/1). De Tweede Kamerleden Segers en Voordewind maken wel een te korte bocht in hun artikel. Er zit namelijk een andere kant aan dit onderwerp. Naast ‘nieuw’ (lees: blijvend) verwerpelijk antisemitisme[i] is er vandaag eveneens sprake van opkomend cultuurgeloof. In Nederland betreft dat het cultuurchristendom.[ii]
Wie als gelovig christen Kerst vierde, realiseert zich dat God geboren werd in bezet gebied en dat zijn troon een schandpaal was.[iii] Zeker sinds die tijd moet je je er niet over verbazen dat God in verdrukten en gemarginaliseerden te vinden is.[iv] Daarover spreekt PLO-bestuurder Ashrawi in de weigering om in gesprek te gaan met de delegatie van de ChristenUnie (NRC 7/1). Het is belangrijk dat christelijke politiek op dit punt een goed antwoord formuleert.
Toegestuurd aan NRC op 8/1 (niet geplaatst)
[i] Zie Verzet. Toespraak voorafgaand aan dodenherdenking te Dordrecht 2017.
[ii] Bij de uitleg van het evangelie is daar vandaag rekening mee te houden. Zie bijvoorbeeld een inleiding op een serie Marcus-preken. Zie ook De afgoden van vandaag (themadienst 2016).
[iii] Zie Kerstpreek over Matteüs 1. Bedenk daarbij dat dit evangelie geschreven is voor gelovige Joden. Gód is met ons (Immanuël) – luidt Matteüs 1:23 bij Jezus’ geboorte. Hoofdstuk bevestigt dat we in Jezus met de koning te maken hebben (Magiërs buigen) zie De ster van Bethlehem. Preek Matteüs 2. En zie De christelijke kerstboom. Preek Johannes 1:5 en 10.
[iv] Zie Kerstdruk. Een reactie op/tweeluik met historicus Han van der Horst (in De Reformatie). Aan het eind van het evangelie zegt Jezus in de beroemde parabel van de schapen en de bokken dat het gaat om ‘de minste van mijn broeders’. Zie Onwetende goed-doeners. Preek parabel schapen en bokken uit Matteüs 25. Al in het Oude Testament zie je deze lijn duidelijk terug. In Ezechiël 34 bijvoorbeeld. Zie Hoe God herder is te midden van zijn volk.