Preek gehouden in de serie over de Psalmen, Kandelaarkerk, Dordt 2 juli 2017. Voorbeeldliturgie onderaan de preek.
Prijs de HEER!
Tegelijk met iemand anders loop je op een deur af. ‘Gaat u voor’ – zeg je allebei. Een komische situatie. Je hebt het vast wel eens meegemaakt. Als dan niemand de knoop doorhakt en zo ‘brutaal’ is eerst te gaan, sta je er na een kwartier nog.
Psalm 115 begint op een manier die hierop lijkt:
Niet ons, HEER,
Niet ons
Maar geef uw naam alle eer
Om uw liefde en trouw
(Psalm 115:1)
‘Gaat U eerst’; zegt het lied. Nee. Dat zegt het lied nog niet eens. ‘Wat er ook gebeurt: wíj gaan in geen geval eerst’. Zo begint Psalm 115. Voor alle zekerheid wordt het gelijk nog maar een keer herhaald.
Niet ons, HEER.
Niet ons.
Uw naam alle eer.
Dit seizoen wil ik nog twee keer preken over de Psalmen. En ik wil het luisteren naar de Psalmen afsluiten met twee zogenaamde Hallel-Psalmen. Hallel-Psalmen betekent niet, wat sommigen misschien denken, halal-Psalmen. Alsof de ene Psalm wel mag/deugt en de andere niet. Alle Psalmen ontvangen we als goddelijke kado’s.
In Hallel klinkt het woord Halleluja. Prijs de Heer! Welke Psalmen Hallel-Psalmen zijn, daarover wordt verschillend gedacht. Er wordt in dit verband gewezen naar de volgende Psalmen: 113 (115) – 118, (120-134 volgens de Talmoed) 135 & 136, 145-150.
Ook al worden er verschillende Psalmen aangewezen, dit is gelijk: nadat het in de Psalmen over alles is gegaan – van blijdschap, over onrecht tot aan boete over smerig zonden/wonden – veranderen de Psalmen van toonhoogte. Vanaf nu wordt, is en blijft het:
Prijs de HEER!
Prijs de HEER!
Die verandering van toonsoort hoor je aan het begin van Psalm 115: niet ons, HEER. Niet ons. Nee. Want het is al zoveel over ons gegaan: over onze strijd, ons onvermogen te geloven, onze tekorten, onze inspanning en geweldige resultaten – en noem maar op. Nu richten we de blik op God. Op God alleen. Hij gaat het maken. In die toonsoort, met die verwachting, eindigen de Psalmen.
Daarom is het vandaag zo belangrijk de Psalmen te blijven zingen in de kerk. Uit discussies blijkt dat sommige christenen (haast) niet meer kunnen geloven dat Jezus terug komt en alles goed maakt (zie recent dagblad Trouw, 27 mei 2017; ‘er is maar één leven. Dit.’). Of je geloof wordt aangevochten. Of je zit in een dip of in een crisis. En dan zeggen de Psalmen: het komt goed! Jezus komt eraan. En dan wordt leven een groot feest. Onrecht en tranen verdwijnen.
Jezus vervult de Hallel-Psalmen.
Om deze Hallel-Psalmen goed te begrijpen is het nodig dat we ons twee dingen realiseren. Het eerste is dat Jezus ze bad, met zijn discipelen, voordat hij naar de hof van Getsemane ging om zich gevangen te laten nemen (Matteus 26:30). Toen de misère van het kruis op Golgota daar al zo sterk op hem afkwam, bad hij of het aan hem voorbij mocht gaan. Die gebeden sloot Jezus telkens zo af: ‘laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals U het wilt’ (Matteus 26:39). Daarin hoor je iets van het begin van Psalm 115. Niet (zoals) ik maar (zoals) U. En zo ging Jezus naar het kruis. Zo worden de Hallel-Psalmen vervuld (Lucas 24:44). Zo leren we ook goed te kijken naar Golgota. Golgota is, hoe bizar dat ook klinkt, blijkbaar de manier waarop God alle lof, alle credits krijgt!
Helemaal in die lijn leerde Jezus ons trouwens al bidden, allereerst om Gods zaak:
uw naam worde geheiligd,
uw koninkrijk kome
uw wil geschiede
en dan de beden over
ons brood
onze schulden die vergeven moeten worden
en dat wij niet in verzoeking worden gebracht
(Matteus 6:9-13).
God eren; Hem nemen zoals Hij is.
Het tweede dat we ons goed moeten realiseren bij Psalm 115 is het volgende. Wij zeggen nog wel eens: wij zijn niet belangrijk; God is dat wel. Of: wat ik ervan vind doet er niet toe; wat God ervan vindt wel. En zo lezen we Psalm 115 dan ook: niet wij, o HEER, niet wij – maar uw naam de eer.
Maar snap je dan wat Psalm 115 zegt? Ik denk het niet. Want achter het begin van Psalm 115 zit een heel leven. Achter Psalm 115 klinken de andere Psalmen, en daarin datgene wat de gelovigen van God hebben geleerd: over de fantastische koning (Psalm 2) die zondigde (Psalm 51). Over het volk dat hartelijke toewijding tekort kwam (Psalm 50). Psalmen over de ballingschap als Gods oordeel (Psalm 73, 88, 89). Achter Psalm 115 klinkt het gebed van middelaar Mozes dat Gód zich (be)keert tot zijn volk, omdat het anders niet wat wordt (Psalm 90). Vanaf dat moment gaan de Psalmen hoog opgeven van de Koning (Psalm 93, 103 e.v.). En zo eindigen de Psalmen met de Hallel-Psalmen; geprezen zij Gods naam. Geprezen zijn liefde en trouw (Psalm 115:1); die gaan nooit te gronde. Die slepen je erdoorheen. Door alles. Geprezen zij God!
Zie je? De Psalmen begeleiden je stap voor stap. Ze helpen je om steeds meer te focussen op die liefde en trouw van God. Geen mens kan dat zomaar doen. Als je zegt ‘het gaat niet om jou maar om God’ (knoop dat om te beginnen maar eens goed in je oren), dan zeg je net zoiets als: ga maar naast Daphne Schippers staan op de 200 meter en sprint haar er maar eens even uit. Dat is onzinnig. De Psalmen houden jou een spiegel voor. Als jij je geloof kwijtraakt: wat doe je dan? Als jij tekort komt ten opzichte van een ander: wat dan? Hoe stevige zit jij op jouw troon? Als je leven niet meer ziet zitten; waar is er licht? In al die dingen nemen de Psalmen ons mee. Ze slepen ons erdoorheen. Met een heerlijk perspectief: God is goed! Het komt daarom goed; ook met jou.
Prachtig zijn in dit verband vers 2 en 3 van Psalm 115. Zeker als we ervan uitgaan dat dit lied dateert van na de ballingschap. Waar is jullie God – vragen de mensen om hen heen (vers 2)? Want ja; wat stelde Gods volk toen nog voor, na ballingschap zonder sterke koning?
Als je aan de eerdere Psalmen denkt, zou je op de vraag waar God is het geloofsantwoord verwachten: Hij woont op de Sion (zie o.a. Psalm 2)! Maar nu, in Psalm 115, is het antwoord: Onze God is de hemel, Hij doet wat Hem behaagt (Psalm 115:3)! God is Gód. Dat heeft Israël geleerd. Hoewel Hij een woonplaats heeft aangewezen (Sion), kunnen wij Hem daarin niet opsluiten. Want Hij oordeelde zijn volk en de tempel werd verwoest (Psalm 50, 89). Maar God haalde zijn volk ook weer uit de ‘dood’, de ballingschap, terug. Op die manier liet God zien dat Hij sterker is dan de zonden van zijn volk, sterker dan Babel, Assur – of welk(e) stad/volk dan ook maar. Hij is de HEER van alle volken! Hij spreekt recht. En laat zijn werk nooit los. Daarom: prijs de HEER. Niet ons, maar uw naam de eer.
Prachtig is in dit verband ook het einde van het lied:
Niet de doden loven de HEER…
Wij zijn het,
wij zegenen de HEER
Van nu aan tot in eeuwigheid
Halleluja
(Psalm 115:18).
Hoor je dat!
Nu – precies tegenovergesteld aan het begin van de Psalm – is het ‘wij, wíj’!
Wij léven! Wij loven en zegenen de HEER! Zo is het volk van God in de ontspanning van het geloof gekomen. Als je God God laat zijn, hoef jij niet voor God te spelen, hoef en kun je Hem niet in jouw straatjes (te) dwingen of jouw dilemma’s te laten oplossen. Als je God God laat zijn, weet je je gekend en hoef je je voor God en een ander niet anders voor te doen dan hoe je bent. En dan maakt God je ook tot een zegen in heel je leven (vers 12, 13 en 17 en 18).
Bij de doop vanmorgen krijgen we dat te zien. God neemt gelijk het heft in handen. Vader, Zoon en Geest staan voor … in. Wat fijn dat … in een gelovig gezin is geboren, van meet af aan deze grond meekrijgt. De belofte van God gaat vooraf aan ons geloof. Christus stierf voor ons toen wij nog zondaren waren (Romeinen 5). Dat geheim geeft de doop aan ons.
Je wordt als degene/hetgene die/dat je aanbidt.
Als we er zo naar kijken, wordt ons steeds duidelijker waar Psalm 115 over gaat. Als je het op het eerste gezicht leest, lijkt het misschien vreemd dat het gaat over de goden van andere volken (vers 4-8). Je zou denken: Gods volk heeft het wel afgeleerd praatjes te hebben. Maar nee. Dat die afgoden nota bene nog belachelijk worden gemaakt ook. Dat moet je vandaag eens doen/durven. Zeker in Nederland! Nee; wij hebben allemaal veel respect voor elkaar, en voor elkaars geloof (behalve voor ons eigen christelijke verleden dan; dat schaffen we af of hooguit gebruíken we dat om andere culturen/geloven eronder te houden).
Maar Psalm 115 laat een geestelijke werkelijkheid zien. Je gaat lijken op dat wat je aanbidt. Waar je in gelooft; dat ga je worden. God is geen stomme God; Hij oordeelde over zijn eigen volk. En toen over de volken die zijn volk in ballingschap namen. En daarom gaat Gods volk nu (eindelijk) ook leven (vers 17 en 18). Want hun God is de levende God. Maar als je opgescheept zit met afgoden, blijf je stommetje spelen. Hooguit heb je het even goed omdat het erop lijkt dat jouw god wint. Maar het is maar voor even. Psalm 115 hoort bij de traditie van spot op de afgoden (Genesis 31:34&35, 1 Samuel 5:3-5, 1 Koningen 18).
Gemeente: dit punt is voor vandaag belangrijk. Mensen vandaag zeggen: ik geloof niet meer. Vroeger geloofde de meerheid in Nederland wel, nu niet meer. En het kan jou en mij ook overkomen; bestaat God wel, kun je het niet beter opgeven (zie dienst van vorige week over twijfel)?
Psalm 115 zegt: maar wat geloof je dan wél? Waar stel jij je vertrouwen in? Is alles toeval? Geloof je in onze westerse democratie en onze vrijheden? Het is interessant dat, nu het christelijk geloof op z’n retour is in onze samenleving, juist zulke heftige debatten ontstaan over onze identiteit (van zwarte Piet tot aan het islamdebat). Wie zijn wij? Wat maakt ons tot Nederland? Nu we God hebben afgeschaft hebben we vervanging nodig. Wie of wat is dat? En hoe gaan we om met vragen over levenseinde en levensbegin – als we niet geloven dat er een Schepper is? Heeft ons leven zin, zijn we gewild – zelfs met onze tekorten en in onze eindigheid? Die vragen dringen zich na de tweede helft van de vorige eeuw sterk op. Komen we eruit?
Psalm 115 zegt: het is kiezen. Kiezen tussen twee soorten geloof. Misschien moeten wij wat lachen om de afgoden van toen (wie maakt er nou zulke beelden?). Beter om te zeggen is dat we allemaal bepaalde uitgangspunten hebben waarachter we niet terug willen. Of dat nou de mondigheid of het zelfbeschikkingsrecht is of het geloof dat God leeft, regeert en ons ook verantwoordelijkheid toekent. Of geloof in jezelf of iets of iemand anders.
En dan, op de vraag welke God te kiezen, zegt Psalm 115 iets schitterends. Evangeliewoorden voor nu. Of eigenlijk: twee schitterende dingen.
Het eerste is dit: God, de enige God die er werkelijk toe doet, is de God die zélf zorgt dat dat Hij aan zijn eer komt. Dat zit in dat wonderlijke begin van Psalm 115:
Niet ons, HEER,
niet ons
maar
Geef uw naam alle eer
Gods volk bidt of God er zelf voor wil zorgen dat Hij geëerd wordt – en zijn volk op die manier tot leven komt (vers 17 en 18). Geeft U het! Israel heeft het afgeleerd (nou ja…) om dat zelf voor elkaar te willen boksen. Wij kunnen soms zo willen vechten voor ons geloof, om het allemaal maar goed te doen voor God en mensen. Maar de echte God is anders. Dat is de God die zich laat kennen in Jezus. We zijn gered. In hem.
Zo ontvangen we straks de doop. We bidden dan: wilt U ervoor zorgen, drie-Enig God, dat …. Jezus volgt in het kruisdragen, geloven hopen en liefhebben? Dat is de lijn van de Hallel-Psalm. Mooi dat jullie hebben gekozen voor een geloofsbelijdenislied bij de doop! Dat past precies. Zie je: zo gaat … lijken op haar Heer. Daar zorgt hij voor – en wil ons daarvoor gebruiken. Laten we zo leven, gemeente.
Het tweede schitterende is de oproep die wordt gedaan aan het adres van de gelovigen zélf. Gelovigen kunnen – zeker als ze een minderheid gaan vormen – nog wel eens het idee hebben te moeten verdedigen wat van hen is (of was). Of ze denken dat ze ‘gelijk’ hebben (‘wij hebben de echte God of het juiste geloof; jullie niet’). Maar Psalm 115 is anders. Als de afgoden bespot zijn, klinkt deze oproep:
Israël: vertrouw op de HEER!
Huis van Aaron: vertrouw op de HEER!
Wie respect heeft voor de HEER: vertrouw op de HEER!
(Psalm 115:9-11).
Hoor je!?
Een gelovige moet eerst opkijken naar God. En moet dat blijven doen. Niks ervan dat het ‘natuurlijk’ zo is dat jij (wel/juist) gelooft! Zo denken wij. Maar de Psalmen (zie hierboven) laten nu juist zien dat dat niet het geval is. En hoe vaak moet je, christen, zelf ook niet toegeven dat de juiste weg niet ging. Zoals de echte God herkend daarin wordt dat Hij zelf zorgt voor zijn eer, zo wordt de echte gelovige hierin herkend dat hij/zij allereerst hoog opgeeft van die God.
Vertrouw de HEER!
Vertrouw de HEER!
Dat is het medicijn van de Psalmen. Nog iets specifieker: vertrouw die HEER die er zelf voor zorgt dat Hij door allen wordt geëerd (Filippenzen 2:6-11). Zo leef je, God zegenend, ook tot zegen voor de mensen om je heen (Psalm 115:17&18).
Gemeente: we sluiten voor in dit seizoen het luisteren naar de Psalmen af. over twee weken DV met een andere Hallel-Psalm. Geluk en leven beloven de Psalmen ons (Psalm 1).
We worden door God gekend.
We kennen Jezus.
Gelukkig maar.
—-
voorbeeldliturgie: zie onderaan deze blog
Deze preek komt uit een serie preken over de Psalmen. Die preken zijn, inclusief voorbeeldliturgieën, in de volgorde zoals ze in dit jaar aan de orde zijn gekomen:
Guided tour door het Koninkrijk. Psalm 1 (eerste inleiding op de Psalmen).
The return of the king. Psalm 2 (tweede inleiding op de Psalmen).
Toegewijd en trouw leven. Psalm 50.
God is de goede rechter. Psalm 51.
Een vriend in de duisternis. Psalm 88 (klacht uit het graf).
De mens is voor een tijd een plaats van God. Psalm 90 (oudejaarsdienst).
Dank de heilige Heer uit het diepst van je hart. Psalm 103 (in een trouwdienst).
De HEER is Koning. Psalm 93.
Vrij! Preek Psalm 139 (jeugddienst).
Mijn God, waarom verlaat U mij? Psalm 22 (rond de lijdenstijd).
Alle eer aan God. Psalm 115.
Overstelpende liefdestrouw. Psalm 117.
Zie ook het artikel Psalm 50 als gids voor een toegewijd en trouw leven (OnderWeg, 5 augustus 2017).
DV volgen er meer preken over de Psalmen. Ze staan dan op mijn blog onder de categorie preken.
– – –
Wereldwijd bant God oorlogen uit. Psalm 46 (Rotterdam-Delfshaven, nazomer 2014).
Bij rouwdiensten of bij andere bijzondere gelegenheden kregen Psalmen ook een plek (tweemaal Psalm 73, eenmal Psalm 146). Ik verwijs daar in dit verband niet naar vanwege de specifieke situatie waarin de Psalmen toen aan de orde kwamen. Ze zijn wel te vinden op mijn blog.
Voorbeeldliturgie Psalm 115:
Welkom
Votum
Groet
Psalm 92: 1 en 2 uit de nieuwe berijming zie http://www.denieuwepsalmberijming.nl/1-berijmingen-psalm92.html?code=2170&category_id=1
GK 176b (tien woorden)
Gebed
Kinderen naar voren
Psalm 136: 3 en 19 of opwekking voor kinderen 77 (God kent jou vanaf het begin)
…. vertelt over zomerfeest
Gebed om de opening van het Woord
Lezen Psalm 115
Verkondiging Alle eer aan God
1 Prijs de HEER
2 Jezus vervult de Hallel-Psalmen
3 God eren; Hem nemen zoals Hij is
4 Je gaat lijken op d/Degene in wie je gelooft
Psalm 115:1a,2v,3m,4v,5m6v,7m en 8a
Kinderen komen terug (vertellen niet)
Bediening heilige doop aan (formulier 3, kinderen naar voren bij doop)
GK 123:1 voorafgaand en
GK 123: 2 en 5 na afloop van de bediening
Dankgebed en voorbede
Collecte
GK 165
Zegen