Preek in de serie over de Psalmen. De vorige keer Psalm 50. Nu de verpersoonlijking van dat lied, Psalm 51. Ik kies voor de Bijbel in Gewone Taal en leg in de preek uit waarom. Voorbeeldliturgie: zie onderaan de preektekst.
1 Alles, álles in het licht van Gods trouw.
In het luisteren naar de Psalmen vandaag hét boetelied; Psalm 51. De Psalmen kunnen er wat van. Als het gaat over klagen, vragen of verwensen. Maar zeker ook als het gaat om het belijden van schuld, onrecht en zonde (Psalm 6, 32 e.a.). Dat maakt de Psalmen zo echt. Alles komt ter sprake. Alles komt in Gods licht: vrede, (on)recht, waarheid, zonde en oordeel. Psalm 51 spant de kroon in de boeteliederen. Hier gaat de koning (!) diep door het stof. Voor de ogen van God en heel het volk.
Het lied gaat niet over ‘het kwaad in de wereld’, ‘de zonde in ons allen’ of ‘de conditione humaine’. David laat geen spaan heel van zichzelf:
Ik ben schuldig, schuldig tegenover u
Ik heb gedaan wat u verkeerd vindt
God u bent een goede rechter
U geeft een eerlijk oordeel over mij….
Neem mijn schuld weg
red mij van de dreigende dood
(vers 6, 9, 16).
Dit is een mens in doodsnood. Een mens op een doodlopend spoor. Hij heeft zijn eigen toekomstglazen ingegooid. Er is geen weg meer. Zijn eigen daden vernietigen hem en zijn toekomst (vers 16).
En toch is het wezenlijk om bij dit gitzwarte boetelied te beginnen bij het begin:
Wees mij genadig, God, in uw trouw,
U bent vol erbarmen, doe mijn daden teniet
(vers 3, NBV).
Hoor je! Het lied opent met de vólle focus op Gods genade en erbarmen. Daarom heb ik vanmorgen met overtuiging voor de Bijbel in Gewone Taal gekozen. Want die opent dit lied precies zoals het er staat: met Gods goedheid!
God, u bent goed,
Heb medelijden met mij!
Uw liefde is groot.
Vergeef mij mijn zonden
(vers 3 in de BGT).
Ja. Zó is het.
Zelfs onze meest smerige zonden en onze diepste wonden in Góds licht. Dat voorkomt dat je terugvalt op jezelf of jezelf beter voordoet dan je werkelijk bent. Het voorkomt ook dat je een zuurpruim wordt ten opzichte van andere mensen en/of dat je het steeds hebt over wat anderen fout doen.
Het komt erop aan in dit lied. Een tijdje geleden zag ik de verfilming van het boek Dorsfloer vol confetti (Franca Treur). Daar zit zo’n scène in waar Psalm 51 wordt gezongen. Haar broer ‘moest’ trouwen en Psalm 51 was dan het lied van schuldbelijdenis voor ‘de zonde’. Ja; op die manier maak je een karikatuur van Psalm 51. Want dan gaat het over jezelf, waar je zelf mee worstelt of over jouw oordeel of over ‘merkwaardige/bizarre gelovigen’.
Maar dan misbruik je Psalm 51. Want dat lied is als een najaarsdag zoals we die afgelopen weken wel hebben gehad. Dan zie je van die gitzwarte wolken. En opeens breekt de zon door en verlicht die zwarte wolk fel. De wolk is en blijft zwart. Sterker: in de stralende zon zie je pas goed hóe donker die is. Zo is Psalm 51. Hoe vreselijk en verwoestend werkt de zonde! De vernietigende kracht van de dood roep je zélf over je af:
Maar God(s trouw en liefde) is groter!
Dat.
Je kunt niet dieper vallen dan in de handen van God.
Alleen zo kun je begrijpen dat dit lied niet eindigt in mineur of met een goedkoop herstelpraatje. Het einde is een lied om een heel nieuwe toewijding aan de dienst van God (vers 21 en 22). Want de lof op Gods naam; die moet door. Ook in jou en mijn door de zonde aangetaste leven. Dat is de lijn van dit lied.
In die zin is Psalm 51 van dezelfde toonsoort als Psalm 50. Daar moest God ingrijpen omdat zijn volk wel ‘lekker godsdienstig’ was. Ze gingen braaf naar de ‘kerk’ en beleden hun tekorten (in de gebrachte offers). Maar hun hart was er niet bij. Psalm 51 is de verpersoonlijking daarvan. De koning; híj heeft z’n hart er niet bij. De man naar Gods hart (1 Samuël 16:7); híj roept de dood over zich af en stort zijn volk in ellende. Zo erg is het. Zo ingrijpend.
Dit lied is een mijlpaal. Het werpt z’n schaduw vooruit. Toen het licht van de wereld (Johannes 8:12), Jezus, midden op de dag aan het kruis hing werd het donker. Golgota is Gods noodrem. Gods oordeel over de wereld. Over ons hart. Zo erg is het volgens God dat overdag het licht uit moet. Golgota zegt dat de wereld op een doodlopend spoor is beland (Psalm 51:16/Romeinen 1-3).
Alleen Jezus. Jezus en die gekruisigd! Dankzij hem alleen wordt een mens toegewijd aan God. Een andere weg loopt dood (Gereformeerd Kerkboek lied 62).
2 Geen offergave maar overgave.
Wat is er aan de hand dat David door het stof gaat? Nou; niet zoveel. Dat wil zeggen: David zag een knappe vrouw, Batseba. Hij liet haar roepen en had seks met haar. Zij werd zwanger. Haar man, Uria, liet David – toen hij zo ‘stom’ was niet mee te werken aan Davids slimme plan om het erop te laten lijken dat Batseba van Uria in verwachting was – om zeep helpen in de oorlog (zie 2 Samuël 11). Misschien zeg je nu: dominee; hoe kun je nou zeggen dat dat ‘niet zoveel’ is? Nou, hierom. Wat David deed was in die tijd doodnormaal voor een Oosterse vorst. Die deed wat ‘ie wilde. Mooie vrouw: inpikken. Is ze getrouwd: dan die man ‘compenseren’ of anders een kopje kleiner maken (zie Genesis 12:10-20). Geen haan die daar naar kraaide. De koning doet wat hij wil. Hij is God op aarde.
O ja?
We lezen vandaag Psalm 51. Maar hoe beginnen de Psalmen ook al weer? Psalm 1. Gelukkig ben je als je je houdt aan de wet van God! Als je daar steeds aan denkt. Weet je wát koninklijk leven is, David (zie preek Psalm 1): pleeg geen overspel. Steel niet. Leg over een ander geen vals getuigenis af. Zet je zinnen niet op de vrouw van je naaste.
O, ja. Da’s waar ook! Even vergeten….
Nee, natuurlijk niet. Dat is David helemaal niet vergeten. Ben jij God(s geboden) vergeten als je vloekt? Denk jij even niet aan God als je op een verkeerde manier over iemand anders spreekt of denkt? Weet jij niet dat God iets anders met je voorheeft als je het internet afstruint naar opwindende seksfilmpjes? Welnee. Psalm 51 prikt door onze goedkope smoesjes heen. David weet het heel goed. Maar hij zit zo stevig op zijn troon dat hij gaat lijken op al die koningen bij hem in de buurt die doen wat zij willen. Dát gaat fout.
Psalm 51 is zo ingrijpend. Die schitterende koningspsalm 2 (zie preek Psalm 2) wordt in het licht van Psalm 51 een aantijging tegen de koning, een vloek. ‘Kus de zoon’, zegt Psalm 2. Maar die ‘zoon’ is nou net even bezig iemand anders te ‘kussen’. En Psalm 51 laat je begrijpen waaróm de gezalfde koning van God steeds op de vlucht moet voor zijn tegenstanders en zware tegenslag te verwerken krijgt (Psalm 3-41). Dat ligt aan die koning zelf! De gezalfde van God is de grootste zondaar.
Maar… – en dan kom ik weer terug op dat begin van Psalm 51
Een ding is anders
En zo bevrijdend anders
DEZE KONING GEEFT ZIJN ZONDE TOE
IK BEN ZONDIG
U BENT RECHT
(vers 6)
En daarom is dit zo’n ontzettend mooi en bevrijdend lied.
Psalm 51 krijgt glans als je het in perspectief zet. Het perspectief van de twee koningen die grotendeels tegelijk worden beschreven (1 Samuël): Saul en David. Saul was een zondaar. Maar toen de profeet Samuël hem daarop wees, was zijn verhaal: dat zal wel wezen maar… ik heb toch óók/wél geluisterd, goed gedaan, m’n best gedaan – enzovoort (1 Samuël 15).
Zie dat? Saul blijft op zijn troon zitten. De troon van zijn ik-gerichtheid, zijn gelijk, zijn lied ‘neem mijn leven laat het Heer, toegewijd zijn aan mijn eer’. Zo kunnen wij ook doen. Ieder mens zondigt. Ach ja; altijd weer die zwakte van mezelf. Maar/en zag je wel wat zij deed! Ik ben nou eenmaal zo. En kijk ook eens even naar de omstandigheden. Enzovoort. Dat is de doodlopende weg. Je ontspoort.
David – de 2de koning – krijgt net als Saul een profeet op bezoek, Nathan. Die profeet zegt hem haarfijn hoe het zit in Gods ogen. David krijgt zelfs een veel scherper oordeel aangezegd dan Saul. David spreekt, via de profeet Nathan, een doodsvonnis over zichzelf af (2 Samuël 12:5). Maar:
David stapt van zijn troon af. Hoe anders dan Saul.
God, u ziet het recht.
Zoals u het zegt en ziet; zo is het.
In Psalm 51 zit een buiging. De koning buigt. Hij draagt zijn schuld op en kijkt daarmee God recht in de ogen. De doodlopende weg (vers 16) wordt door genade omgebogen. Zo wordt de weg mogelijk maakt naar David II: Suleyman/Salomo, de vredekoning (Psalm 72, een van de hoogtepunten in de Psalmen). Door de boete van Psalm 51 gaat de weg open naar de tempel(bouw) van Salomo – nota bene via een kind van David en Batseba. Psalm 51 opent de weg naar de schitterende Psalm 103: eindeloos groot is Gods trouw overheen ons; Hij doet ons niet naar onze overtredingen.
Zo bevrijdend is dit gitzwarte lied. Zo wezenlijk is dit moment. Niet alleen voor David maar voor Israël. De hemel houdt de adem in. Wat doet de koning nu hem de waarheid is gezegd? Komt er een Saul II of is deze koning anders?
David erkent persoonlijk en innerlijk wat Psalm 50 zegt. Het gaat niet om offergave maar om overgave. Zoals David het zegt:
Heer, u wilt van mij geen offers op uw altaar.
Die offers geven u geen vreugde.
U wilt dat ik verdriet en spijt heb,
dat is het offer dat u wilt
(vers 18 en 19).
Hoe koninklijk. Hoe profetisch. Hoe priesterlijk.
Gemeente; zo kijken we doorheen Psalm 51. Naar hem die voor paal hing en, hoe ‘komisch’, een bord boven zijn gekruisigde bestaan kreeg: Jezus van Nazaret, koning van de Joden. In dé zoon van God (Psalm 2) zegt God:
Ik ben de zondige koning.
Ik ben een en al zonde geworden (2 Korintiërs 5).
Ik ben die overspelige man.
Ik ben die vloekende vrouw.
Ik ben de melaatse priester.
Ik ben schuldig.
IK BEN HET
Zo heeft God vrede gegeven. In Jezus is God onze vrede geworden. Jezus is de koning die van zijn troon stapte (Filippenzen 2). Tegenstellingen zijn aan het kruis geslagen (Efeze 2). We zijn in hem dood voor de zonde geworden (Romeinen 6). We zijn op miraculeuze wijze weer in Gods dienst genomen (Psalm 51). Jezus’ overgave is het offer dat God ons geeft (Hebreeën 9:14).
Alleen de Heer. Jezus en die gekruisigd.
Geprezen zij de naam van Jezus!
3 De goddelijke wasmachine/X-stream.
En nu? Ga je blij naar huis, bevrijd? Ik hoop van wel. Want hoe wonderlijk is het evangelie dat het aandurft je hele bestaan niet te verstoppen maar in Gods licht te zetten – en even hard vraagt om weer vrolijk te zijn, te juichen en gelukkig te zijn (vers 10).
Toch heeft Psalm 51 meer in petto. En daarvoor moet je goed luisteren. Je luistert er makkelijk overheen. De Psalm eindigt namelijk met een gebed of de muren van Jeruzalem weer opgebouwd mogen worden en de tempeldienst hersteld (vers 20 en 21). Hé. In de tijd van David stond de tempel er nog niet. En waren de muren van Jeruzalem juist onneembaar sterk. Hoe kan dit hier staan?
Uitleggers zeggen: mogelijk is dit er later aan toegevoegd, mogelijk in/na de tijd van de ballingschap. En dan gaan wij, gereformeerden, misschien wel gelijk dingen denken/zeggen als: heb je zo wel respect voor de Schrift? Ik laat dat punt hier verder liggen. Ik aanhoor en neem de Psalm als evangelie zoals die hier in het geheel ligt. Het punt is: dat wonderlijke einde doet iets. Het is een soort van ‘amen’ op de Psalm (zie de laatste woorden van alle vier de evangeliën in de Statenvertaling). Het slot zegt met zoveel woorden: Dávid kwam van zijn troon af. Dávid leerde op een beslissend moment in zijn leven welk offer God nu werkelijk wil, welke houding God wil. En nu jíj Israël: bid om die houding! En als jij dit leest, bidt of zingt: kom – wie je ook bent – van jouw troon af! Leer wie God is en zet je leven in zijn heldere licht! Dan sta je sterk (vers 20). Dan is alles in orde, hoe groot de bende ook is die jij ervan hebt gemaakt (vers 21a).
Voel je?
Je denkt – en zo gaat het precies bij bijvoorbeeld de gelijkenissen van Jezus – er te zijn. Het lied is uit. Maar nee. Je moet er nog een keer doorheen. Jij moet er nog een keer doorheen. Lees dan nog eens met je hart dit lied:
God, u bent goed – heb medelijden met mij
(vers 3aenb)
God is goed. Dat beaam je, misschien. Maar moet God medelijden met jou hebben? Waarom? Is dat echt jouw houding? Jezus, zoon van David (!), heb medelijden met ons! Dat is een gebed dat in veel kloosterorden dagelijks, en bij ieder gebed wordt gebeden. Hoe vaak bid jij het? Heb jij het ooit gebeden? Het is een schreeuw. Een hartekreet. Van twee blinden (Matteüs 20:30). David verklaart zich in Psalm 51 blind. Blind voor God en mensen. En jij?
Zie je? Zo ga jij er nog een keer doorheen. Leer je ‘amen’ te zeggen op Psalm51. Lees zo verder:
Ik weet wat ik verkeerd heb gedaan
(vers 5a)
O ja: wéét jij het? Toen iemand eens bad ‘Heer vergeef me mijn zonden om Jezus wil. Amen’ vroeg een ander: wélke zonden dan? Tja. Een antwoord bleef uit.
Steeds denk ik aan mijn fouten
(vers 5b)
O ja? Denk jij daar wel eens aan? Of denk jij steeds aan de fouten van die ander? We vieren volgende week avondmaal. Paulus zegt: proef eerst van jezelf voordat je eet en drinkt (1 Korintiërs 11). Niet proeven van een ander maar van jezelf. Doe jij dat? Hoe smaakt dat? Je hebt genoeg aan jezelf/je eigen zonden, zegt Psalm 51. Beaam je dat?
Ik ben schuldig
(vers 6a1)
O ja? Dat schuldgevoel? Dat is een complex dat hebben we in onze westerse cultuur nu wel achter ons gelaten. Dat is zo knechtend. Zo zondebokgedoe-achtig. Doe normaal (zie hierover een opmerking van de liberaal Frits Bolkestein, in een artikel over Goede Vrijdag en de islam).
Sorry seems to be the hardest word – zong Elton John al. En hoe komt het toch dat dat in de kerk zomaar niet anders is? Dat christenen zo makkelijk meedoen in de sorry-cultuur van ons land en niet werkelijk boete doen ten opzichte van God en elkaar? O, sorry; mocht ik je gekwetst hebben of verkeerd behandeld hebben dan spijt me dat. (Ik stuur even een mailtje of kaartje – maar dan wil ik je er eigenlijk ook niet meer over horen). Dat klinkt vroom. Maar zo is het, in het licht van Psalm 51, een vloek. Net zoals David Psalm 2 tot een vloek maakt (zie hierboven).
God, wilt U alvast de zonden vergeven die we vandaag gaan doen – hoorde ik een keer iemand bidden. Misschien bedoel je het goed. Maar hoe kun je dat zeggen? Weet je dan wat zonde is en doet; hoe het alles stukmaakt (Psalm 51:16)!? Besef je de ernst en de bevrijdende werking van Golgota? Psalm 51 zoekt dat je beaamt schuldig te zijn.
Ik ben schuldig, schuldig tegenover u (hier is de NBV beter: ‘tegen U alleen’)
(vers 6a)
Hola! Is David niet hypocriet? Zijn zonde is tegenover Uria en Batseba. Tegen mensen. Zeker zo’n religieuze fanaat die wegduikt achter z’n (relatie met) God en zo de boel juist extra bedondert. Probeer het weer (een beetje) in orde te maken en ga door met je leven. Maar Psalm 51 zegt: je bent allereerst (verantwoordelijk) mens tegenover Gód.
God, u bent een goede rechter
(vers 6c)
Ja? Vind jij dat ook? Of is onze eerste, misschien wel onbewuste houding: God moet eerst maar eens zeggen waarom (en dan komt wat je dwarszit)? Wij zijn mondige, autonome mensen; nietwaar? Die maken zélf uit wat goed is of niet. Die hebben helemaal geen rechter nodig. Psalm 51 zegt: stem er toch mee in dat er één Rechter is.
Ik had al schuld toen ik geboren werd, in de buik van mijn moeder was ik al schuldig
(vers 7)
Alsjeblieft zeg! Zo kweek je faalangst. Zeg a.u.b. – en vooral tegen kinderen – dat je goed bent zoals je bent, dat God van je houdt zoals je bent. En ja, we hebben allemaal onze minpuntjes. Maar dat is niet erg. Bovendien heeft Jezus daarvoor geleden. Ga jij maar lekker door. Misschien leer je het nog wel eens wat beter te doen (wie weet). Graag positieve aandacht. Laat Golgota voor wat het is. Beter gezegd: voor wat het was. Psalm 51 zegt: die way of life loopt dood; erken dat. Ja; misschien is het zo dat we vroeger in de kerk teveel nadruk legden op zonde (naar aanleiding van een verkeerd begrip van Catechismus Zondag 2 &3). Maar als we nu de ándere kant opschieten (benadruk het positieve!) dan is het van de regen in de drup.
Maar u wil dat ik trouw ben … diep in mijn hart
(vers 8a en 8d)
Wilt u dat echt, God? Hoe zit het bij jou diep in je hart? Wat is je verlangen? Misschien heb je zo ingestampt gekregen dat je een zondaar bent dat je niet eens kunt geloven dat God wil dat je door en door (be)trouw(baar) bent. Maar God wil dat wél.
EN GA ZO MAAR DOOR
MET HEEL DEZE PSALM
Psalm 51 is een goddelijke wasmachine. Op meer dan 90 graden Celsius. Tot over het kookpunt. En meer dan 1600 toeren aan het einde. Psalm 51 is een glijbaan. Heftiger dan de Flits, de Blits of de X-Stream – die glijbaan waar je in staat en de grond onder je voeten wordt weggetrokken (Tikibad, Duinrell). Stap je eenmaal in Psalm 51 dan is er geen houden meer aan. Dan gaat je masker af. Dan sta je als Saul en David tegenover de profeet. Dan sta je als Adam en Eva naakt voor God. Dan sta je als Adam en Eva naakt tegenover elkaar.
Vandaag zeggen christenen wel eens: Psalmen, daar is niks aan. We bedoelen dan: daar word je niet vrolijk van. Ja. Je hebt nog gelijk ook. Nog veel meer dan je dat kunt begrijpen. Psalm 51 is levensgevaarlijk. Weet wat je doet als je meezingt. Voordat je het weet heeft de Geest die David ook tot dit lied aanzette, je te pakken en verlies je je grond onder de voeten.
4 Een nieuw mens worden.
Nog geen ‘amen’ na het slot van de Psalm die ons het lied nog een keer laat doorlopen? Nee. Want wat is nu de kern van dit lied? Gaat het over schuld? Zonde? Weet je: lees nou eens verder in de Psalmen. Dan komt Psalm 52. David zegt dan tegen onrechtplegers: waarom ben je zo trots op het kwaad dat je doet; waarom beledig je God steeds opnieuw?
Hallo!
Koud van z’n troon afgestapt en boete gedaan in zak en as en dan beginnen over andermans tekorten. Ja. Maar dat is precies het gebed waar David om vraagt in boetelied Psalm 51: maak me gelukkig, laat me juichten over u(w goedheid) en geef me kracht daarvan te spreken (vers 16 en 17).
Om te zien hoe dit kan, is het nodig te zoeken naar het hart, de kern van het boetelied. Ik denk dat de kern van Psalm 51 ligt bij vers 6c&d
God, u bent een goede rechter
U geeft een eerlijk oordeel over mij
Als God goed is, dan is het ook goed als God iets tegen je zegt. Ook als dat heel ingrijpend is en je leven op de kop zet.
Als God goed is, dan durf je van je troon af te stappen en je zonde toe te geven. Je hoeft niet bang te zijn (1 Johannes 4: 17-19) want de rechter is goéd.
Als God rechter is dan hoef jij jezelf niet te handhaven. Dan kun je rustig van je troon komen. Dan kun je ook je eigen onrecht toegeven. Want Gód is recht.
Als God een eerlijk oordeel over jou geeft dan kun je zelfs (Psalm 52) een ander aan de jas trekken: gast, wat doe je; één is rechter?! Omdat je zelf recht tegenover God werd gezet en – door de kracht van zijn Geest – daar bent gaan staan, kun je dat zeggen.
Gemeente: hier ligt de kern. En als er iets misgaat in de onderlinge relatie, in de relatie tot jezelf, in de gemeente: dan moet je hiernaar terug. Naar God, de goede rechter. Naar God die een eerlijk oordeel uitspreekt. Daarom zegt David ook dat zijn zonde allereerst/alleen zonde tegen God is. Natuurlijk is het zonden tegen Batseba, Uria en Israël. Je mag het niet omdraaien (1 Johannes 4: wie zégt God lief te hebben maar z’n broer/zus in het geloof haat liegt en kent God niet). Het punt is: wíe is in staat in deze situatie recht te doen, te genezen. Dat kan maar één. David adresseert Hém.
Psalm 51 leert ons geen handige trucjes. Doorheen Psalm 51 wordt een nieuw mens geboren. Gods Geest is herscheppend bezig. Zo erg is het. Geen semi-bevrijding. Zo bevrijdend werkt en is God. Geen halve maatregelen. Nieuw. Hier staat een spiksplinternieuwe Adam. En de vrouw die Psalm 51 bidt wordt een spiksplinternieuwe Eva.
Zo werkt God. Vandaag precies zo. Het is me vorig jaar opgevallen bij het kennismaken. Sommige mensen hebben openhartig verteld over dingen die ze verkeerd hebben gedaan. Soms heb je wat op te biechten. Naar je man. Naar je vrouw. Naar je kinderen. Naar je ouders. Naar elkaar, in de gemeente. Het valt op: als je dat eerlijk doet, dan geeft dat rust. Dan ben je geen geknecht mens. Met je butsen, schrammen en soms diepe wonden sta je geankerd in Jezus, de rost van ons bestaan. Dat is Psalm 51. Leven in een ontvangen kracht. Leven met de rechter die het goede met je voorheeft. Wie ervoor kiest Psalm 51 te laten voor wat het is, blijft ermee zitten. Met je last. Je tekort. Je onvrede. Je muggenzifterij. Je argwaan. Er is dan geen weg. In die zin laat Psalm 51, net als Psalm 1 over de twee wegen, je kiezen. Alleen de goede rechter! Alleen die rechter die in Jezus zelf aan het recht ten onder ging!
Gemeente: neem dit lied in overweging. Weeg de woorden in je mond. In je hart. David bidt of hij gered mag worden van bloedschuld (vers 16), of Gods Geest niet van hem zal wijken (vers 13). Hoe ver gaat dat gebed!
David is wel en niet verhoord in dit gebed. Niet verhoord: zijn zonde had blijvende gevolgen. Vanaf het moment dat David dit deed tot aan zijn sterfbed achtervolgde allerlei ellende hem. Als straf op deze zonde. Gemeente, daarom: vlucht! Vlucht weg bij alle kwaad. Bagatelliseer zonde nooit. Maak je niet (makkelijk) af van wat je verkeerd deed/doet. Want dat gaat over Golgota; over Góds manier van kijken tegen jou, mij en de wereld. Doe het andersom: vertel elkaar wat je verkeerd hebt gedaan. En bidt voor elkaar. Dan zullen jullie gered worden zegt de heilige apostel, de broer van onze Heer (Jacobus 5:16). Dat is de Koninklijke weg, gemeente.
Aan de andere kant werd David wél verhoord. God zag zijn oprechte spijt en verdriet over zijn zonden. David kon weer op zijn troon gaan zitten. David werd vergeven. Zijn hart gezuiverd. Hij leerde uitzien naar zijn opvolger, de uitkomst van al Gods beloften (2 Samuël 7). David bleef een zondige koning (2 Samuël 24, zie themadienst Heidelbergse Catechismus 44). En hij bleef zingen van Gods eindeloze trouw overheen ons leven en bidden om de totale vernietiging van alle kwaad (Psalm 103 en Psalm 104:35, die liederen vormen een eenheid) bij de komst van de grote koning.
Zo staan wij vandaag naast David. Aanhoor zijn boetelied.
Kom van je troon af, mijn broer en zus in de Heer.
Geef God eer! Kijk hoog op naar zijn goedheid en trouw.
Laat God de goede rechter van je leven zijn.
——-
voorbeeldliturgie: zie onder.
Deze preek komt uit een serie preken over de Psalmen. Die preken zijn, inclusief voorbeeldliturgieën, in de volgorde zoals ze in dit jaar aan de orde zijn gekomen:
Guided tour door het Koninkrijk. Psalm 1 (eerste inleiding op de Psalmen).
The return of the king. Psalm 2 (tweede inleiding op de Psalmen).
Toegewijd en trouw leven. Psalm 50.
God is de goede rechter. Psalm 51.
Een vriend in de duisternis. Psalm 88 (klacht uit het graf).
De mens is voor een tijd een plaats van God. Psalm 90 (oudejaarsdienst).
Dank de heilige Heer uit het diepst van je hart. Psalm 103 (in een trouwdienst).
De HEER is Koning. Psalm 93.
Vrij! Preek Psalm 139 (jeugddienst).
Mijn God, waarom verlaat U mij? Psalm 22 (rond de lijdenstijd).
Alle eer aan God. Psalm 115.
Overstelpende liefdestrouw. Psalm 117.
Zie ook het artikel Psalm 50 als gids voor een toegewijd en trouw leven (OnderWeg, 5 augustus 2017).
DV volgen er meer preken over de Psalmen. Ze staan dan op mijn blog onder de categorie preken.
– – –
Wereldwijd bant God oorlogen uit. Psalm 46 (Rotterdam-Delfshaven, nazomer 2014).
Bij rouwdiensten of bij andere bijzondere gelegenheden kregen Psalmen ook een plek (tweemaal Psalm 73, eenmal Psalm 146). Ik verwijs daar in dit verband niet naar vanwege de specifieke situatie waarin de Psalmen toen aan de orde kwamen. Ze zijn wel te vinden op mijn blog.
Liturgie Psalm 51
Welkom
Votum
Groet
PvN 84: wat houd ik van uw huis
Nieuw leven in Jezus (Kolossenzen 3:1-17)
Opwekking 192 Ik kom uw heiligdom binnen
Gebed
Kinderen naar voren
Richting Kerst: Tamar (Genesis 38/Matteüs 1:3)
Kidslied
Kinderen naar kring
Lezen Psalm 51 graag in de Bijbel in Gewone Taal (BGT)
PvN 51 (luisterlied?) of anders Opw. 389 create in me
Verkondiging: God is de goede rechter
1. Alles, álles in het licht van Gods trouw.
2. Geen offergave maar overgave.
3. De goddelijke wasmachine/X-stream.
4. Een nieuw mens worden.
Psalm 51 nieuwe berijming, in beurtzang http://www.denieuwepsalmberijming.nl/1-berijmingen-psalm51.html?code=212
Kinderen komen terug en vertellen
Dankgebed en voorbede
Collecte
Psalm 32: 1 en 4 (berijming levensliederen, zie hun site. Kleine wijziging in laatste regel door jmh)
Geluk is dat je fouten zijn vergeven,
je zonde weg, bedekt voor heel het leven.
Geluk is dat de HEER je niets verwijt
en dat je bent bezield door eerlijkheid.
Zolang ik zweeg had ik gebroken nachten
en overdag gebrek aan nieuwe krachten.
Uw hand was drukkend zwaar – mijn lijf begon
kapot te gaan als in de hete zon.
Wie slecht is leidt een ongelukkig leven.
De HEER blijft wie gelooft zijn liefde geven.
Wees blij en opgetogen met de HEER!
Wat wil je, als je eerlijk bent, nog meer?
Eer aan de Vader, die om ons blijft geven.
Eer aan de Zoon, door wie wij eeuwig leven.
Eer aan de Geest, die altijd voor ons pleit.
Drie-enig God, lof tot in eeuwigheid!
Zegen
Verdere ontmoeting