Exclusief evangelie. Preek Matteüs 8:18-22

‘Volg mij, laat de doden hun doden begraven.’ Dat (ant)woord geeft Jezus aan een leerling die hem wil volgen maar eerst, plichtsgetrouw, zijn vader wil begraven. Hoe kan Jezus dit zeggen? En wat bedoelt Jezus als hij zegt geen vaste woon- of verblijfplaats te hebben? Lees de preektekst hieronder of beluister de preek via  mijn podcast. Een voorbeeldliturgie staat onderaan de preektekst.

Gemeente van de Heer

1         Onverwachte en snoeiharde (ant)woorden.
Stel je voor dat je vlak voor een belangrijk moment staat. Je hebt een afspraak die je niet mag missen. Een sollicitatie of een bruiloft. Of denk aan iets verdrietigs maar wel belangrijks; een begrafenis van iemand waar je veel van hield. Wat zou je tegenhouden om bij zo’n belangrijke gebeurtenis aanwezig te zijn? Niets toch? Wat er ook gebeurt: je bent er. 

Geen vaste plek.
We hebben net een kort stukje gelezen uit het evangelie van Matteüs. Een kort maar heftig stukje. Een Schriftgeleerde wil mee met Jezus. Jezus geeft een onverwacht antwoord. Jezus zegt dat hij geen (vaste) plek heeft op aarde; dat hij ronddoolt (Matteüs 8:20). Waarom zegt Jezus dit en wat bedoelt hij ermee? Zegt Jezus dat de Schriftgeleerde beter thuis kan blijven in plaats van hem te volgen? Waarom zou je dan met Jezus leven? Of zegt Jezus wat anders?

Laat die begrafenis maar zitten en volg mij.
Maar dan. Tegen de tweede man zegt Jezus iets dat veel ingrijpender is. Deze man laat zich er blijkbaar niet door afschrikken dat Jezus geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. Hij heeft zijn keuze voor Jezus gemaakt. Maar eerst wil hij zijn vader nog begraven. Omdat men toen – en vandaag – in het Midden-Oosten de doden op de sterfdag zelf begroef, zal het betekenen dat hij nog even weg is. En daarna Jezus kan volgen. Vanavond misschien. Of laat in de middag, als het meezit. Je zou verwachten dat Jezus groen licht geeft. Zeker bij zoveel vastberadenheid.

In plaats daarvan geeft Jezus een snoeihard antwoord: volg mij en laat de doden hun doden begraven (Matteüs 8:22)! Dit betekent iets als: laat die begrafenis voor wat die is en kom met mij mee. Alsjeblieft. Voor ons klinkt dit (ant)woord asociaal. Dit kun je niet maken. In Jezus’ tijd klonk dit woord nog veel harder. Familie was toen (nog) belangrijker dan voor ons, individualistische westerse mensen. Vooral speelt dit mee. Begraven van je vader was een plicht. Zelfs de (belangrijkste religieuze) plichten mochten daarvoor wijken.[i] Hoezo ‘laat de doden hun doden begraven’!?

Hier vliegt Jezus uit de bocht, toch? Stel jij wilt het met de Heer wagen. Je wilt belijdenis doen van je geloof. Je wilt voor hem uitkomen als je aan het werken bent. Maar toch niet tegen élke prijs?

2         Jezus laat merken dat hij werkelijk Heer is.
Gemeente, bij het luisteren naar het evangelie van Matteüs stuiten we op dit onverwachte en harde woord van de Heer. Wat moet je ermee?

De koning komt. Erken zijn gezag.
Laten we eerst zien in welk verband dit stukje staat. Het gaat er in Matteüs’ evangelie om dat het hemelse koninkrijk eraan komt (Matteüs 3:2 en 4:17).[ii] Vooral leert Matteüs ons de koning van dat koninkrijk kennen; Jezus.[iii]

Matteüs heeft uitgebreid verslag gedaan van Jezus’ Bergrede (Matteüs 5-7). De slotconclusie is dat het volk perplex is van Jezus’ optreden; Jezus leert met gezag (Matteüs 7:28 en 29).[iv] Vorige week hebben we ernaar geluisterd dat sommigen dat gezag ook erkennen (Matteüs 8:2-17).[v] De man met huidvraat bijvoorbeeld. Hij wordt genezen. En de machtige legeroverste erkent Jezus als Heer. Hij krijgt wat hij verlangt.

Jezus erkennen en (willen) volgen.
Zo is het stukje dat we zojuist hebben gelezen te zien. Hier staan twee mannen die, op hun beurt, Jezus’ gezag erkennen:

  • ‘Meester’ zegt een Schriftgeleerde (Matteüs 8:19).
  • ‘Heer’ zegt de leerling tegen Jezus (Matteüs 8:21).

Sterker nog: ze erkennen Jezus niet alleen. Ze zijn zelfs bereid om hem te volgen. En let erop wie dit zeggen. Het zijn niet de minsten. Een Schriftgeleerde en een leerling. Stel dat Jezus die Schriftgeleerde voor zich en zijn koninkrijk kan winnen. Wat zou dat fijn zijn. Want er komen heel wat confrontaties tussen Jezus en Schriftgeleerden. Hulp – van een insider nog wel – is welkom. En de ander is geen buitenstaander maar een leerling. Deze beide mannen gaan zien wat er aan de hand is. Dat in Jezus het hemelse koninkrijk komt. Ze willen meedoen. Aan de goede kant komen staan. Je verwacht dat Jezus maar wat blij is en hen van harte verwelkomd. In plaats daarvan krijgen de beide mannen een ijskoude douche.

Lucas werpt licht op de zaak.
Misschien helpt het om eerst vanuit een ander evangelie naar deze wonderlijke tekst te kijken. Lucas kent deze geschiedenis ook (en heeft zelfs nog een derde persoon die Jezus iets voorlegt en een radicaal antwoord krijgt). Lucas plaatst deze opmerkelijke gebeurtenis direct na de aankondiging dat Jezus ‘vastberaden op weg naar Jeruzalem gaat’ (Lukas 9:51). Jezus gaat, door te sterven, de dood overwinnen (Lucas 9:22). ‘Vastberaden’. Er is geen plek voor aarzeling. Geen ruimte om te bedenken of er misschien ook of eerst nog andere dingen gedaan moeten worden. De basis van en voor Gods nieuwe wereld gaat gelegd worden. Gods dag breekt aan. Vandaar de meer dan radicale (ant)woorden van Jezus. Ze passen bij hem en zijn levensdoel.

De Heer is ook ‘de mensenzoon’.
De vaart en de urgentie die er bij Lucas inzit, kent Matteüs ook – zij het op een andere manier. Jezus gaat op reis. Hij geeft het bevel om naar de overkant te varen (Matteüs 8:18). Stel je voor. Jezus, de fantastische wonderdoener (Matteüs 4:23 en 8:2-17). Jezus, de zeer imponerende spreker en God-uitlegger (Matteüs 5-7). Waar gaat hij heen? Naar Jeruzalem? Wat gaat er gebeuren? Nog meer wonderen? Het grootste wonder misschien; koning worden? Dit wil je niet missen:

‘Meester, overal wil ik u volgen’ – zegt de Schriftgeleerde.
‘Heer, ik wil mee; direct nadat ik mijn vader heb begraven’ – zegt de discipel.

En dan spreekt Jezus deze woorden. Jezus wijst hen niet af. Jezus zegt hun – die op het goede spoor zitten – wie hij is. Zo verdiept hij hun geloof. De Schriftgeleerde moet gaan inzien dat de koning van het koninkrijk de lijdende Messias is terwijl men helemaal niet gewend was zó de Schriften te lezen (Matteüs 16:13-28 en 26:31&56[vi], cf. Lucas 24:13-52).

Niet voor niets spreekt Jezus over zichzelf als ‘de Mensenzoon’ (Matteüs 8:20). Tweeëndertig keer komt dat woord voor in Matteüs. En hier voor het eerst. Door over zichzelf als de mensenzoon te spreken zegt Jezus niet alleen dat in hem de eindtijd begonnen is (Daniël 7:13). Jezus plaats zich met dit woord ook aan onze kant.[vii] Gods zoon (Matteüs 3:17 en 17:5[viii]) is een mens geworden. Een van ons. Zwak. Sterfelijk. Zijn Zegekroon (Opwekking 764) is allereerst zijn doornenkroon op Golgota. Wil je hem volgen, Schriftgeleerde? Zeker weten? Realiseer je je dat dat voor jou ook een weg van obstakels wordt (Matteüs 18:7[ix]). En de man die zijn vader wil gaan begraven moet gaan inzien dat Jezus een heel nieuwe samenleving aan het maken is. Een die verder gaat dan familie(banden), vrienden of nationaliteit (Matteüs 12:46-50).[x] Ja, een die zelfs doorheen het graf gaat; die verder reikt dan de grenzen van dit eindige bestaan (Pasen).[xi] Wil hij dan ook volgen? Zeker weten? Of kost hem dat teveel als hij omwille van Jezus z’n familie kwijtraakt (cf. Matteüs 19:29)?

Neem je kruis op je en volg mij.
Ik denk dat de Schriftgeleerde en de leerling (en de anderen) Jezus’ woorden niet begrepen hebben.[xii] Dat ze pas na Pasen hebben gezien wat Jezus zegt.

Goed beschouwd brengen deze radicale woorden uit Matteüs 8 je terug naar de Bergrede. Jezus meent wat hij zegt. Jezus is de nauwe poort en de smalle weg die door weinigen gevonden wordt (Matteüs 7:13 en 14).[xiii] Vooral werpen deze woorden hun schaduw vooruit. Even later zegt Jezus ‘volg mij’ (Matteüs 9:9) en zegt de Heer dat ieder die hem wil volgen zichzelf moet verloochenen en zijn kruis op zich moet nemen (Matteüs 16:24).[xiv] Die woorden maken duidelijk wat de orde is. Jézus roept. Hij gaat voor. Die woorden uit Matteüs 16 gaan veel verder dan de radicale en asociaal klinkende woorden uit Matteüs 8. Je moet jezelf aan Jezus verliezen (LB 941).

3         Jezus kent je hart.
De preek is nu bijna uit. Waar sta jij in dit verhaal, mijn broeder en zuster? Ben jij die leerling? Die Schriftgeleerde? Heb jij jezelf aan Jezus gegeven?

Er is veel bijzonders aan dit verhaal. Dat gaat niet alleen over Jezus’ meer dan opmerkelijke (ant)woorden. Minstens even opvallend is dat de reactie op Jezus’ woorden ontbreekt. Wat zou die Schriftgeleerde nou hebben gedaan? Is hij meegegaan met Jezus? Of is hij de boekrollen van de Wet en Profeten nog eens gaan napluizen of daar iets instaat over een ronddolende messias? Kreeg hij bedenkingen of werd zijn geloof in Jezus juist versterkt? Het staat er niet. Hetzelfde geldt voor de man die zijn vader wilde begraven. Jezus zet hem echt voor het blok. Hij ging óf terug naar zijn (overleden) vader óf hij ging met Jezus het schip in (in de dubbele betekenis van het woord). Wat kiest hij? Het staat er niet.

Ik denk dat met opzet zo is. Want in deze opvallende woorden zoekt Jezus het hart. Het hart van de Schriftgeleerde. Het hart van de leerling. Jouw en mijn hart. En alleen de Heer kent het hart. Soms kom je er ineens voor te staan. En moet je kiezen. Of dringt Jezus’ woord plotsklaps in alle helderheid tot je door. Hoor je zijn stem als nooit te voren. Weet dan dat de Heer je gevonden heeft. Voor jou kiest. Geef toe aan hem. Jezelf aan hem verliezen betekent pure winst (Matteüs 16:25b).


Zie Trouw, wijsheid en macht van de Drie-ene God. Inleiding prekenserie Matteüs (2019-2021).

[i] Van Bruggen (CNT) wijst erop dat begraven voor Joden en heidenen een plicht was die alle andere plichten kort terzijde schuift. Tom Wright zegt dat het belangrijkste van het geloof (bidden van Sjema) hiervoor moest wijken. Leert Jezus ongehoorzaamheid aan de wet of aan ouders? Integendeel. Zie bijvoorbeeld preek Matteüs 15:1-20 over het eren van je ouders. (En zie preek over de sabbat over Jezus’ vervullen van de geboden). Wat bedoelt Jezus wel? Zie vervolg van de preek.  
[ii] Zie preek over Matteüs 3:2 en preek over Matteüs 4:17.
[iii] Zie de preken bij de vorige voetnoot. Zie ook preken over de gelijkenissen waarin Jezus zich voorstelt als de Heer (van het koninkrijk). Zie bijvoorbeeld een preek over het vergeven van elkaars schulden, Matteüs 18:21-35.
[iv] Zie preek over het slot van de Bergrede.
[v] Zie De oneindige macht van de nederige dienaar. Preek Matteüs 8:2-17.
[vi] Zie preek Is Jezus een influencer? (Matteüs 16:13vv) en zie preek over het Pesachmaal en preek over Jezus in Getsemane (beide uit Matteüs 26). Strikt genomen lijkt het overdreven wat Jezus hier zegt. Hij had immers een woonplek in Kafarnaüm (Matteüs 4)? Enerzijds heb je in deze uitspraak te maken met een voor Jezus (en voor die cultuur) typische manier van zeggen waarin je door een heel sterke uitspraak een punt wilt maken. Anderzijds gaat het weldegelijk op wat Jezus zegt. Jezus trekt steeds rond. Kafarnaüm als woonplaats betekent niet dat Jezus daar ‘een bestaan opbouwde’ (zie preek tweede deel Matteüs 4). Belangrijker; al vanaf Jezus’ geboorte is er geen ruimte (stal, Lucas 2); Herodes wil Jezus laten vermoorden (zie preek Matteüs 2). Zo eindigt Jezus’ leven op Golgota als er op aarde en in de hemel geen ruimte voor Jezus is.
[vii] Zie punt 3 in de preek De aangifte van Jezus van N. (preek over Jezus’ veroordeling door de geestelijke leiders).
[viii] Zie preek over Jezus’ doop in de Jordaan, zie preek over de verheerlijking op de berg.
[ix] Zie preek Hindernissen op weg naar Gods koninkrijk. Preek Matteüs 18:6-14.
[x] Zie preek Kring om Jezus heen. Preek Matteüs 12:46-50. Interessant is dat Lucas een derde persoon heeft die Jezus wil volgen maar eerst afscheid wil nemen van zijn familie. Dit doet denken aan Elisa die Elia wilde volgen (1 Koningen 19). Maar Jezus is meer dan Elia, zie preek over verheerlijking op de berg (waar o.a. Elia verschijnt).
[xi] Prachtige uitleg van Van Bruggen in CNT onder de titel: Jezus’ reisdoel is voorbij de dood. Veelzeggend in dit verband is dat Jezus zijn discipelen (die hem in de steek hebben gelaten) ‘mijn broeders’ noemt op Pasen. Zie paaspreek Matteüs 28:1-10.
[xii] Het moet de omstanders vaker hebben geduizeld. Zie bijvoorbeeld het antwoord dat Jezus geeft op de strikvraag of je de keizer wel of geen belasting moet betalen. Zie preek over die tekst (uit Marcus).
[xiii] Zie preek slot Bergrede. En zie voetnoot vi op welke manier dat betrekking heeft op Matteüs 8:18-22.
[xiv] Zie preek Jezus volgen (Matteüs 9) en Is Jezus een influencer? Matteüs 16)

Voorbeeldliturgie

Welkom (ouderling van dienst)

Voorganger: Onze hulp is in de naam van de Heer
Gemeente: Die hemel en aarde gemaakt heeft
Voorganger: Die trouw houdt tot in eeuwigheid
Gemeente: en niet laat varen het werk van Zijn handen
Allen: Amen

Groet (predikant)
Amen (gemeente)

GK 133:1,2,3 en 5 (beurtzang) De dag gaat open voor het Woord des HEREN

Gods verbondswoorden (Exodus 20)
Psalm 18:9 Alleen Gods weg kan tot het doel geleiden

Gebed

Kindermoment
‘k Stel mijn vertrouwen GK 168

Lezen Matteüs 8:18-22
LB 941: 1, 2 en 4 Waarom moest ik uw stem verstaan

Verkondiging 
GK 163: 1 tm 3 Ik bouw op U, mijn schild en mijn verlosser

GK 162: 3 en 4 ‘k Heb geloofd en daarom zing ik (Geloofsbelijdenis)

Dankgebed en voorbede, afgesloten met
Onze Vader (samen hardop uitgesproken)

Collecte

Psalm 148: 1 en 3 https://www.denieuwepsalmberijming.nl/berijmingen/psalm-148

Zegen
Amen (gezongen)

 

 

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.