Het tempelvisioen in hoofdstuk 40-48 vormt de afsluiting van het boek Ezechiël. Het zijn schitterende maar ook raadselachtige hoofdstukken waarover veel te doen is. Ze komen aan het einde van de Bijbel terug (Openbaring 21 en 22). Hoe is het visioen uit te leggen en wat is de betekenis ervan? Vandaag delen uit hoofdstuk 40, 43 en 44. Volgende keer DV over hoofdstuk 47 (de rivier). Wat kan helpen is deze animatie bij Ezechiël 40 en/of deze animatie bij Ezechiël 43 te bekijken.
Omdat verzen uit dit Bijbelgedeelte voorkomen in een essay van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie over migratie heb ik in voetnoot XIX stilgestaan bij het belang van de goede uitleg van deze tekst, in het geheel van Ezechiël en het geheel van de Bijbel.
In de liturgie staat de lofzang op Gods heiligheid centraal; heilig, heilig, heilig (LB 405), Wie mag bij U wonen? (Psalm 15) e.a. De liturgie weerspiegelt de te lezen of de gelezen Bijbelgedeelten. Voorbeeldliturgie staat onderaan de preektekst.
De preek is te beluisteren als podcast.
Gemeente van de Heer
1 Het tempelvisioen: troost en hoop.
Een paar jaar geleden las ik in de krant een bericht dat me stilzette. In de krant stond dat Joodse gelovigen wilden beginnen met het bouwen van de derde tempel zodat de messias zou komen.
Eeuwen na zijn dood blijft Ezechiël gelovigen inspireren. Niet in de laatste plaats door zijn wonderlijke slothoofdstukken over het tempelvisioen. Gods volk Israël wordt niet gered door een superverdediging (Ezechiël 38:11[i]). En het wordt niet beter of gelukkiger van annexatie van land. Het komt goed als en omdat God in hun midden is. Daarover gaan de hoofdstukken 40-48 van Ezechiël. De slotzin van Ezechiël is veelzeggend. Voortaan[ii] is de naam van de stad: de HEER is daar (Ezechiël 48:35).
In de hoofdstukken 40-48 maakt God compleet wat Hij eerder had beloofd. God zou bij zijn volk zijn (Ezechiël 34); hen ‘tot een heiligdom/tempel zijn’ (Ezechiël 11:16).[iii] En God had gezegd:
De volken zullen beseffen dat Ik, de HEER, Israël heilig
doordat mijn heiligdom voor altijd in hun midden is.
(Ezechiël 37:28)
Hoop.
De slothoofdstukken van Ezechiël hebben drie thema’s: de tempel, de offerdienst en de verdeling van het land. God maakt alles nieuw (Openbaring 21:5).
Wat een opluchting moet het voor Ezechiël en zijn tijdgenoten zijn geweest om dit tempelvisioen te zien en daarvan te horen. Zij zaten in de ellende van ballingschap. Jeruzalem en de tempel waren verwoest (Ezechiël 24).[iv] En het ergste: God was daar vertrokken (Ezechiël 11).[v] En dan deze boodschap van hoop. Het komt goed. Boven bidden en denken. God zorgt ervoor. Prachtig nieuws op een feestdag (Grote Verzoendag en jubeljaar, Ezechiel 40:1).
Het meest ingrijpende Bijbelboek van het Oude Testament kent ook het meest intrigerende einde. Niet een paar regeltjes over een mooie toekomst maar hoofdstukken boordevol wonderlijke details.
2 Gods mysterie.
Gemeente, we ontkomen er niet aan te zeggen dat het slot van Ezechiël niet alleen hoopvol is maar ons ook voor problemen plaatst. Wat wil dit visioen zeggen? Ik noem een paar dingen uit een uitgebreide discussie.
Spanning.
Er zit spanning in de hoofdstukken 40-48. Hoofdstuk 38 en 39 gaan over een ‘verre toekomst’ (eschatologisch)[vi] maar van de hoofdstukken 40-48 wordt dat niet gezegd.[vii] Niet expliciet in ieder geval. Enerzijds betreft het een visioen (Ezechiël 40:2) en anderzijds gaat het concreet over allerlei zaken zoals afmetingen, offerdienst en (de plek van) de koning. Het visioen roept vragen op. Moet de tempel en het leven na de ballingschap er zo uit komen te zien? Dat zou je denken. Maar nergens staat de opdracht om deze tempel daadwerkelijk te bouwen. Gods volk heeft ook geen poging ondernomen om een tempel te bouwen die strikt voldeed aan dit visioen.[viii] Daartoe was het volk in die tijd simpelweg niet in staat. De tweede tempel was juist heel pover. De gelovigen moesten erom huilen (Ezra). Na de verwoesting van de tempel door de Romeinen is de tempel nooit herbouwd.
Verder wisselen concrete voorstellingen en symboliek elkaar af. De rivier past niet in een ons bekende wereld (Ezechiël 47).[ix] De heel hoge berg (Ezechiël 40:2) bestaat niet op het toenmalige en hedendaagse maps.
Wie van die berg leest bedenkt dat Ezechiël een nieuwe Mozes is die vanaf een berg Gods toen te bouwen woonplaats, de tabernakel, ziet (Exodus 24:18-31:18). De afmetingen van de stad, de tempel en het land passen niet in de bestaande werkelijkheid. Daarvoor is een ‘nieuwe hemel en aarde’ nodig.[x] Toch is het zo concreet beschreven dat het voor gelovigen van toen en nu helder voor ogen staat. Hier wil je (een keer) mee aan de slag.
Alle heiligen.
De diverse uitleg van Ezechiël 40-48 laat de diversiteit onder gelovigen zien.[xi] Bijkomend punt is de vraag of en hoe deze hoofdstukken samengaan met Openbaring 20, met name discussie over het zogenaamde duizend jarig rijk (waarin de tempel volgens sommige gelovigen herbouwd zou worden).[xii]
Het beste is, denk ik, om te zeggen dat de uitleg die Christus centraal plaatst en (daarin) goed naar heel het Bijbelse getuigenis luistert juist is.[xiii] Een messias-belijdende jood (Feinberg) kiest voor een letterlijk-eschatologische uitleg.[xiv] De jood Isaäc Da Costa die christen werd getuigt van een ‘gelovige onwetendheid’. Hij zegt niet te weten wat de tempel van Ezechiël betekent.[xv] Bijzonder om dat van hem te horen.
Helder is dat het goed komt met al Gods kinderen. Al Gods plannen met zijn volk Israël, met de kerk en met heel Gods wereld komen uit. Het leven wordt een groot feest voor wie bij Hem horen. Als we avondmaal vieren bereiden we ons daarop voor.
Hemels Jeruzalem.
Overduidelijk komt Johannes later op dit visioen terug als hij Gods stad, het hemelse Jeruzalem, beschrijft. Er zijn tal van overeenkomsten zoals
- de hoge berg (Ezechiël 40:2, Openbaring 21:10),
- God die te midden van zijn volk woont (Ezechiël 43:7, Openbaring 21:3 en 4),
- de rivier (Ezechiël 47, Openbaring 22:1),
- heiligen mogen naar binnen terwijl voor onheiligheid geen plaats is (Ezechiël 44, Openbaring 21:8, 21:27, 22:11),
- afmetingen van volledigheid (Ezechiël 40-42, Openbaring 21:11-21) en
- het definitieve karakter van Gods nieuwe stad (Ezechiël 43:7, 44:2, Openbaring 21:4 en 25, 22:5).
Juist in de verschillen tussen Ezechiël 40-48 en Openbaring 21 en 22 wordt duidelijk dat God in Jezus beslissend verder is gegaan. Denk aan:
- De perfecte afmetingen (vierkant, Ezechiël 42:15-20) zijn volmaakt (kubus, Openbaring 21:16),
- Het altaar (Ezechiël) staat niet centraal maar een levensboom (Openbaring 22:2),
- Gods volk Israël (Ezechiël 44:7-9) mag binnenkomen, zegt Ezechiël. Johannes zegt: ‘de mensen’ (Openbaring 21:3), ‘de volken’ (Openbaring 21:24, 22:2) en ‘alle landen en volken, elke stam en taal’ (Openbaring 5:9).
- Het meest opvallende verschil is dat Johannes ziet dat er geen tempel is; de almachtige God is, met het lam, de tempel (Openbaring 21:22).
God is mens geworden in Jezus en heeft zijn leven voor ons gegeven. De nieuwe samenleving ontstaat dan ook van Gods kant (Openbaring 21:2). Wij kunnen die werkelijkheid niet claimen. Wij kunnen die niet in eigen kracht opbouwen of toekennen aan een bepaalde nationaliteit of plaats.
Onze kennis te boven.
Het visioen van Ezechiël krijgt – al houd je dat voor onmogelijk – nog meer glans en reikwijdte in Openbaring. Met Ezechiël en Johannes zien we de ontzagwekkende lengte en breedte, diepte en hoogte van Gods liefde in Christus, een liefde die alle kennis te boven gaat (Efeze 3:18, Liedboek 95). Meer en belangrijker dan te begrijpen is het daarom God te loven bij het lezen van dit soort teksten.
Geprezen zij God. Geprezen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Zoals het was in het begin – zo zal het zijn tot in eeuwigheid.
3 Gods ultieme werk.
Voordat we met ons hoofd in de wolken gaan lopen, eerst nog terug naar Ezechiël. Hij ziet zoiets:

Ezechiël ziet Gods nieuwe samenleving in een tempelvisioen (Ezechiël 40-48). Later schouwt Johannes het nieuwe Jeruzalem (Openbaring 21 en 22). Foto van de mooie site http://bibliaprints.com/ (met toestemming geplaatst).
God zegt dat Hij dit laat zien zodat zijn volk zich zal schamen en naar dit model zal leven (Ezechiël 43:10 en 11). Dat is opvallend. Denk aan het volgende voorbeeld. Je bent op een feest. Er komt iemand binnenlopen met prachtige kleren. Ineens bedenk je dat je zelf best wel wat netters had kunnen aantrekken. Zo is het met deze tempel. Die laat Gods heiligheid zien (cf. Ezechiël 37:28). Daardoor word je je bewust van het feit zelf een mens (Ezechiël 40:4) ben; nietig, sterfelijk en zondig.[xvi]
Wat zegt het tempelvisioen van God in zijn heiligheid?
- De perfecte afmetingen (hoofdstukken 40-42) staan voor Gods perfectie.
- In de muren maakt God onderscheid tussen heilig is en wat niet (Ezechiël 42:20).
- Dat God via de Oostpoort naar binnenkomt (Ezechiël 43) betekent dat God de afgoden vernietigt (Ezechiël 8).[xvii] Hij alleen is God.
- De drie trappen omhoog (plein, binnenplein, tempel) laten zien dat God verheven is.
- Dat de drie trappen telkens méér treden hebben – respectievelijk 7, 8 en 10 (Ezechiël 40:22, 40:34 en 40:49) – laat zien dat God eindeloos hoog verheven is.
- Dat de koning niet langer ‘naast God woont’ maar buiten de tempel (Ezechiël 43:7-9 en 45:7-9) laat zien dat God werkelijk koning is.[xviii]
- Dat alleen Gods volk binnen mag (Ezechiël 44:7 en 9) en dat alleen bepaalde Levieten God mogen dienen (Ezechiël 44:10vv), laat zien dat alleen God heiligt (Deuteronomium 10:16 en 30:6, cf. Ezechiël 37:28).[xix]
- Dat het altaar centraal staat laat zien dat God de mogelijkheid geeft om met Hem te leven.[xx]
God is meer dan de tempel.
Gemeente, als je er zo naar kijkt valt er wat op. Het is belangrijk dit visioen en het gesprek over de betekenis daarvan niet te isoleren.
Ezechiël begint ook met een visioen. In het heidense Babel ziet Ezechiël Gods heerlijkheid (Ezechiël 1).[xxi] God is zo majestueus dat alles wat onheilig is door zijn vuur (ver)brandt (Ezechiël 10).[xxii] Maar God vernieuwt en herstelt ook. Keer op keer belooft Hij een nieuwe G/geest en een nieuw hart (Ezechiël 11, 36 en 37).[xxiii]
Kijk zo naar het tempelvisioen in Ezechiël 40-48. Van Gods majesteit gaat niets af. God is en blijft de heilige van het openingsvisioen (Ezechiël 43:3). En in de eerbied voor God verandert ook niets (Ezechiël 44:4). Maar er is een belangrijk verschil in deze visioenen. Waar Ezechiël verdoofd is, naar adem hapt en naar woorden zoekt om Gods verschijning te beschrijven (Ezechiël 1 en 3:15b) geldt iets anders voor de beschrijving van de tempel. Hoe groots die tempel ook is; die heeft een maat. Hoe fantastisch ook; er zijn voorschriften. Hoe weids ook; er zijn grenzen.
De tempel is God niet. Dit belangrijke punt in Ezechiël[xxiv] komt terug in de slothoofdstukken. God zet de juiste orde neer. Wie Ezechiël 40-48 goed leest, proeft daarin een uiterste krachtsinspanning van God. God is en blijft helemaal zichzelf én wil graag een weg vinden om (toch) te midden van zijn volk te leven. Muren, poorten, nauwkeurige voorschriften, trappen, een altaar – noem maar op – moeten daarvoor zorgen. God haalt alles uit de kast. Daarbij zoekt God de grens op van wat men zich toen, in de tijd van tempels en toenmalige godsdienstige rituelen, kon voorstellen.[xxv] Nee, Ezechiël 40-48 gaat over die grens. Het is te groots. Ja, deze tempel wil je bouwen. Maar je blijft er vooral van dromen. Te gek voor woorden, zo’n samenleving. Maar God zegt het aan. De heilige God zegt het aan. Hij leert ons om op te kijken naar Hem.
Hoe woont God dan bij ons?
Gemeente, kijken we zo vanuit het evangelie naar dit visioen. Toen de tweede tempel gebouwd werd was het gebouw om te huilen (Ezra). Maar wat vooral treurig is, is dat profeten moesten (blijven) profeteren tegen een ontspoorde ere- en tempeldienst (Maleachi e.a.). Gods ultieme poging van Ezechiël 40-48 strandt niet op geld- of grondgebrek of op architectonische onmacht. Ondanks enthousiasme, dankbaarheid en door eigenzinnigheid is het probleem dat de nieuwe g/Geest (Ezechiël) niet komt. God zelf zou in zijn bode naar de tempel komen om alles en allen te reinigen (Maleachi 3:1).
Wie er zo naar kijkt, gaat andere klanken uit de Bijbel beter begrijpen. Hoe belangrijk die tempel ook is (christenen vergeten dat makkelijk); het zit niet op de tempel als zodanig vast. Denk aan de volgende Bijbelse uitspraken.
- Een offer dat God niet versmaadt (Ezechiël 40-48) is een verbroken hart (Psalm 51).[xxvi] Schuldbelijdenis, met lege handen voor de heilige God staan, is iets anders dan het maken van een gigantische tempel (Ezechiël). Het is moeilijker.
- Jesaja zegt dat de hoog verheven God niet alleen in de hoge troont (Ezechiël) maar ook bij de verbrijzelde en nederige van hart (Jesaja 57:15).[xxvii] Een prachtige tempel maken is een ding. Een volmaakt mens zijn is iets anders. Wie is dat? Wie mag bij God wonen (Psalm 15)?
- Israël heeft beleden dat God helemaal niet in een tempel kan wonen – de hoogste hemel kan God niet eens bevatten (bij de inwijding van de eerste tempel in 1 Koningen 8).[xxviii]
Juist Ezechiëls profetieën gaan over Gods heiligheid. Voor Hem zijn wij maar een ‘mensenkind’ (Ezechiël 40:4). De grootste vraag die Ezechiël 40-48 oproept is dan ook niet of, hoe of wanneer wij deze tempel maken. De vraag is of en hoe God dit voor elkaar krijgt. Dit lukt niet. Nooit. Maar God zegt het aan. De heilige God zegt het ons aan. Hoofdstuk voor hoofdstuk. Vers voor vers. Tot in de kleinste details. Je voelt: dit gáát gebeuren. Deze samenleving kómt.
Jezus gekruisigd.
Gemeente, kijken we dan vanuit de kern van het evangelie naar Ezechiëls tempelvisioen.
Johannes zegt dat God zelf in Jezus onder ons heeft gewoond (Johannes 1:14).[xxix] ‘Ge-tabernakel-d’ – zegt Johannes (zie Ezechiël 37:27 Statenvertaling).
(In dit verband een opvallend detail. Zie afbeelding en onderschrift)

Opvallend detail. Volgens de joodse gelovige Chaim Clorfene heeft Ezechiëls tempel de vorm van een mens (screenshot van Youtube The Third Temple: A 3D Introduction tot Ezekiel’s Vision, 12 juni 2012).
God heeft gedaan wat niemand voor mogelijk hield. De hoogst verheven God voor wie je verdoofd neervalt (Ezechiël 1) werd mens, een slaaf (Filippenzen 2). De heilige God voor wie je alle traptreden op moet lopen (Ezechiël 40vv) is neergedaald ‘omwille van ons behoud’ (Nicea). De hoogverheven God (Jesaja, Ezechiël) wordt gekend in de meest nederige (Jesaja 57) en vernederde ooit.[xxx] De hoogverheven God wordt gezien in de gekruisigde, ‘omhoog-geheven’ Mensenzoon (Johannes 3:14).[xxxi]
Jezus en die gekruisigd.
Dankzij hem wordt Ezechiëls visioen werkelijkheid.
Jezus en de tempel.
Zeg dan vervolgens niet dat Ezechiël(s tempelvisioen) dicht gelaten kan worden. Juist niet. Ezechiël helpt ons de spanning van de evangeliën te begrijpen. De (tweede) tempel is dan inmiddels schitterend mooi (restauratie Herodes de Grote). De verwachtingen over op handen zijnde redding van Godswege waren in die tijd hooggespannen.
In die setting komt Jezus naar Jeruzalem en veegt het tempelplein schoon (Marcus 11).[xxxii] Dat was on-verteer-baar. De tempel. Gods huis. Bakermat van hoop op herstel.
Wie denk je wel niet dat je bent! is de reactie van de geestelijke leiders (Marcus 11:28).[xxxiii] Er ontstaan op en rondom het tempelplein heftige twistgesprekken over Jezus’ identiteit.[xxxiv] Het loopt uit de hand. De spanning is te groot. Jezus wordt gevangen genomen en gedood.

De Heer der heerlijkheid (Ezechiel 1 en 43/44) gekruisigd (1 Korintiërs 2:8). Jezus’ gang naar Jeruzalem en het schoonvegen van de tempel (Marcus 11) is de definitieve opmaat naar Golgota. Dankzij Jezus wordt Ezechiëls visioen werkelijkheid.
Dat komt ervan als je aan de tempel durft te zitten. Maar Jezus ziet het anders. Hij kijkt – voor zijn dood – overheen de tempel naar een totaal vernieuwde samenleving (Marcus 13).[xxxv] In de gekruisigde Jezus komt God tot de verwerkelijking van zijn plan dat Hij aan Ezechiël laat zien.
God is de tempel niet – zegt Ezechiël.
‘Méér dan de tempel is hier’ – zegt Jezus van zichzelf (Matteüs 12:6).[xxxvi]
Zo giet God zijn Geest uit op zijn volk (Ezechiël 39:29a), de Geest van de verhoogde Jezus (Handelingen 2:32 en 33).
Wie gelooft in Jezus wordt door de Geest Gods tempel (Efeze 2:22).
Zo gaat het naar de samenleving die Johannes, zijn collega Ezechiël en zijn Heer Jezus volgend, ziet (Openbaring 21 en 22).
Daarom, gemeente: geprezen zij God. Geprezen de Vader, de Zoon en de Geest.
Zoals het was in het begin – zo zal het zijn tot in eeuwigheid.
4 Leven met de Majesteit.
We zijn er bijna maar nog niet helemaal, gemeente. Een punt is nog nodig om een misverstand uit de weg te ruimen en goed zicht te houden op Ezechiëls tempelvisioen.
Misverstand.
Christenen zeggen wel eens dat met Christus de genade is gekomen en dat daarom/dus ‘de regeltjes’ er niet toe doen.[xxxvii] Alsof we vrij zijn om te doen wat wij willen. Ik denk dat hier een westers begrip van vrijheid het goede zicht op het evangelie vertroebelt. (‘Vrijgemaakten’ lopen extra risico omdat vooral op dit punt kritisch naar het verleden wordt gekeken.)
Ezechiël leert ons dat God de Majesteit is. God doet niet ‘af’ van zichzelf (alsof dat zou kunnen) als Hij bij mensen wil wonen. Als Hij in Jezus verschijnt als nederig mens is en blijft Hij de Majesteit.[xxxviii] In Gods zoon bestaat alles en ieder zal knielen voor hem (Johannes 1, Filippenzen 2, cf. 1 Korintiërs 2:8[xxxix]).
Heel het leven nieuw.
De lange en gedetailleerde beschrijving van Ezechiëls tempelvisioen onderstreept Gods heiligheid. Doe dat niet af als ‘oudtestamentisch’ of regel-voorschrijverij. Een mooie Bijbeltekst waarin Ezechiëls tempelvisioen terugkomt is Hebreeën 13:10. In Ezechiëls visioen stond het altaar in het midden. In Hebreeën gaat het over Jezus, Gods zoon en onze hogepriester. Er staat:
Wij hebben een altaar…
(Hebreeën 13:10)
Dat gaat over Jezus’ kruisdood op Golgota. Dat is onze centrale en enige krachtbron. Lees dan goed. Net als Ezechiël is Hebreeën uiterst gedetailleerd; heb elkaar lief, denk aan gevangen, wees gastvrij, houd het huwelijk hoog, laat je niet beheersen door geldzucht, denk aan je leiders, laat je niet neppen door valse leer, breng God het dankoffer van je leven, bid en doe Gods wil (Hebreeën 13:1-21).
Volmaakt.
Leven met Jezus, zo wordt duidelijk, is leven met de Majesteit. Dat is dat toegewijde leven dat Ezechiël al zag. Jezus gaf zijn leven door de eeuwige Geest als een volmaakt offer (Hebreeën 9:14). Zo zijn we Gods tempel. Door de Geest die heel ons leven vernieuwt (Ezechiël 11, 36 en 37). Totdat de volmaaktheid van Gods rijk aanbreekt waarin Hij alles in allen zal zijn.
Gemeente, heb Jezus lief.
Volg hem.
Volg hem in alles.
En heb in hem de ander lief.
Zie KNOWN. Inleiding bij een serie Ezechiël-preken.
[i] Zie God overwint het kwaad. Preek Ezechiël 38 en 39.
[ii] Hoe heette de stad dan eerst? In hoofdstuk 40 heeft de stad geen naam. Zie voetnoot xvi van de preek God vernietigt het kwaad.
[iii] Zie Hoe God bij mensen woont. Preek Ezechiël 11 en Hoe God herder is te midden van zijn volk. Preek Ezechiël 34.
[iv] Zie Hoe de wereld op haar einde loopt. Preek Ezechiël 24.
[v] Zie Hoe God bij mensen woont. Preek Ezechiël 11.
[vi] Zie Hoe God het kwaad vernietigt. Preek Ezechiël 38 en 39.
[vii] Terwijl deze hoofdstukken inhoudelijk wel aan elkaar verbonden zijn. Zie de preek bij de vorige voetnoot, vooral het eerste stuk (verband hoofdstuk 34-37, 38-39 en 40-48).
[viii] In de excurs Tempelvisioen (StudieBijbel Oude Testament) wordt ook de tempelrol van Qumran genoemd. Er zijn overeenkomsten tussen de structuren van de tempel van Salomo en Ezechiël en die van de genoemde tempelrol maar ook verschillen. In 1 Henoch gaat het over een toekomstig Jeruzalem maar daarin ontbreekt (net als in Openbaring) de tempel.
[ix] Binnenkort hoop ik over Ezechiël 47 te preken.
[x] Sommigen zeggen dat deze voorstellingen wel kunnen na de aardbevingen, goddelijk ingrijpen (Ezechiël 38). Dat is, op zich, niet uitgesloten. Ezechiël 38 is wel duidelijk eschatologisch en gelovigen moeten waken voor te eenvoudige concrete invulling. Zie preek over Ezechiël 38 en 39. Blijft staan dat deze uitleg ook blijvende vragen oproept en nadelen met zich meebrengt. Zie het verdere van deze preek.
[xi] Calvijn preekte 175 keer over Ezechiël maar slechts een keer over de hoofdstukken 40-48. En in die preek gaat het vooral over zijn uitlegprincipes (uit excurs 7 van SBOT).
Hummel (Concordia Commentary) bekijkt Ezechiëls visioen vanuit het Nieuwe Testament (vooral Openbaring 21 en 22). Hummel maakt wel een te korte bocht als hij zegt dat de kerk het nieuwe Israël is. Hummel noemt hiervoor, terecht, diverse teksten uit het Nieuwe Testament maar is evengoed selectief door hier bijvoorbeeld Romeinen 9-11 buiten beschouwing te laten (zie voetnoot 21 op bladzijde 1157).
[xii] Zie wat opmerkingen hierover in de vorige Ezechiël preek God vernietigt het kwaad; let erop niet te makkelijk een-op-een namen of gebeurtenissen te koppelen aan Ezechiël 38/39 en Openbaring 20.
[xiii] Goed luisteren roept uiteraard discussie op. Deze hoofdstukken komen terug in Openbaring. Waarschuwing voor te makkelijke uitleg is dan op z’n plaats. Zie de preek over Ezechiël 38 en 39 bij de vorige voetnoot.
[xiv] Zie excurs 7 in SBOT.
[xv] Zie excurs 7 in SBOT. Deze fraaie excurs noopt tot bescheidenheid. Het is dan ook een mooie vondst om de ‘gelovige verlegenheid’ van Da Costa bijna aan het einde van de excurs te noemen.
[xvi] Dit is het belangrijkste thema van Ezechiël. Zie KNOWN. Inleiding op prekenserie Ezechiel.
[xvii] In dat hoofdstuk blijkt dat God zijn volk straft om afgoderij. Met name dat men buigt naar het Oosten, voor de zon, roept Gods toorn op. Zie preek Ezechiël 8. Als de tempel ook te zien is als herstel of verbetering van het paradijs (zie preek Ezechiël 28 (delen uit 25-32) en de tweede preek over het tempelvisioen over Ezechiël 47) is te denken aan het openen van de door de Cherubs gesloten Oost-ingang van Eden (Genesis 3:24).
[xviii] Salomo’s paleis stond pal naast de tempel. Psalm 2 bezingt met jubel de Sion en de koning. Zie preek Psalm 2. Verderop zingen de Psalmen dat God koning is. Zie preek Psalm 93.
[xix] De notie ‘onbesnedenen’ en ‘onbesneden van hart’ verwijst naar het feit dat alleen Gods volk heilig voor Hem is (onbesneden zijn betekent dat je niet bij Gods volk hoort, zie Genesis 17). Maar de betekenis van ‘besneden zijn’ wordt ook in het Oude Testament niet uiterlijk opgevat (zie de genoemde teksten uit Deuteronomium); God wil een Hem toegewijd volk. Dit is juist het punt van het boek Ezechiël. In het perspectief van Ezechiël gaat het erom dat God zijn volk een nieuwe g/Geest geeft (zie preek Ezechiël 11:19) en een nieuw hart (zie preek Ezechiël 36). Het gaat om genadevolle uitverkiezing en het herstel daarvan. Denk hierbij ook aan het feit dat sommige Levieten voor straf niet in Gods nabijheid mogen komen (Ezechiël 44:10vv) en aan de strenge voorschriften voor de dienstdoende priesters (Ezechiël 44:15vv). Net zo min als dat het zonder meer gaat over ‘Gods volk Israël’ gaat het ook niet over ‘Levieten’ zonder meer.
In het (veelbesproken) essay van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie over migratie wordt deze passage van Ezechiël ook kort genoemd (alleen Gods volk mag in de tempel komen). Goed en nodig om het gesprek over een goede samenleving te voeren en daarin te spreken over migratie. Maar terecht is er veel kritiek geuit op het Bijbelgebruik in dit essay. Ik denk dat Ezechiël in het verband van dit essay niet gebruikt kan worden. Allereerst wijs ik op Wielenga, B., 2020, ‘The gēr (immigrant) in postexilic prophetic eschatology: The perspectives of Ezekiel 47:22–23 and Malachi 3:5’, In die Skriflig 54(1), a2617. https://doi.org/10.4102/ids. v54i1.2617. Wie dit fraaie artikel leest krijgt een mooi, Bijbels overzicht van de positie van de vreemdeling (waarbij ger iets anders is dan het in Ezechiël 44 gebruikte woord nekar). Verder is naar aanleiding van deze hoofdstukken te zeggen:
A/ De blikrichting is wat God vertelt van zichzelf (zie deze preek tot nu toe en het vervolg). Daar zal het moeten beginnen en niet bij hedendaagse dilemma’s of thema’s.
B/ Het gaat vervolgens in dit stukje niet over Gods volk als zodanig (‘Israël first’). Dat blijkt uit het feit dat ook genoemd wordt de ‘onbesnedenen van hart’ (een geestelijke gesteldheid) en dat alleen bepaalde Levieten niet mogen dienen. Gods heiligheid vraagt heiligheid en toewijding van de kant van Gods volk.
C/ Als het gaat over vreemdelingen (ger) is Gods beleid heel royaal. Ook al in Ezechiël (zie 47:21-23). Dat is te verdisconteren, mocht je het op grond van Ezechiël over (de positie van) vreemdelingen of mensen van buiten je eigen land/cultuur willen hebben.
Het is in mijn ogen daarom zo dat je niet alleen op grond van Openbaring (zie onder punt 2 van deze preek) kunt en moet zeggen dat het Bijbelgebruik van de genoemde nota niet voldoet (zo zegt oudtestamenticus Koert van Bekkum terecht in zijn sterke artikel in het Nederlands Dagblad). Volgens mij zie je in Ezechiel in de knop wat in Openbaring tot volle bloei is gekomen. Dat geldt dan niet alleen voor het inclusieve (alle volken) maar ook voor het exclusieve (geen enkele onheiligheid). Zie mijn reactie op Twitter dat dit bovenstaande samenvat.
[xx] Prachtig detail: voordat het altaar uitgebreid beschreven wordt (Ezechiël 43:13vv) staat er dat Gods heerlijkheid de tempel binnenkomt (Ezechiël 43:1vv). Zo is de orde. Niet wij komen via offers bij God. God geeft de mogelijkheid om bij Hem te komen omdat Hij bij ons wil zijn en ons leven in Jezus aanneemt.
[xxi] Zie Hoe indrukwekkend is God. Preek 1 roepingsvisioen. (zie ook preek 2 over dat visioen).
[xxii] Zie In vuur en vlam voor de A/ander. Preek Ezechiël 10. Het vuur dat in hoofdstuk 1 zichtbaar wordt, verbrandt Jeruzalem.
[xxiii] Zie preek Ezechiël 11, Ezechiël 36 en Ezechiël 37.
[xxiv] Het draait om de tempel en Jeruzalem. Vanaf begin af is de boodschap dat de tempel en Jeruzalem verwoest worden. Zie preek Profetie next level (Ezechiël 4). Is Jeruzalem ‘onze’ stad en de tempel ‘onze’ godsdienst (gelovigen) of wil God daarmee tot zijn doel komen. Zie bijvoorbeeld Hoe de wereld op haar einde loopt. Preek Ezechiël 24. En zie preek Ezechiël 8 over afgoderij in Gods tempel. Van belang is Ezechiël 11:16 waarin God zegt (voor een tijd) een tempel voor zijn volk te zijn! Zie Hoe God bij mensen woont.
[xxv] Op dit punt sluit het visioen van hoofdstuk 40-48 aan bij hoofdstuk 1. De (voor ons vreemde) figuren waren toen bekend maar bij Gods verschijning komen alle wezens, voorstellingen en symbolen samen. Zie Hoe indrukwekkend is God. Preek Ezechiël 1.
[xxvi] Zie God is de goede rechter. Preek Psalm 51.
[xxvii] Zie De hoog verheven rechter en redder. Preek Jesaja 57:15).
[xxviii] Deze tekst is hier extra van belang omdat Gods intrek in de tempel daar wordt beschreven, net als in Ezechiël 43 en 44.
[xxix] Zie een korte prekenserie over het begin van het Johannes-evangelie.
[xxx] Gelukkig wie nederig is van hart – zegt Jezus (zaligsprekingen). Zie een preek over dat vers.
[xxxi] Zie Op een nieuwe manier mens worden. Preek Johannes 3 (gesprek met Nicodemus).
[xxxii] Zie Het elftal dat de schaal niet omhoog houdt en Jezus laat de werkelijke betekenis van de tempel zien. Twee preken over Marcus 11.
[xxxiii] Zie Niemand is zo gek als God. Preek over de gelijkenis van de wijngaard uit Marcus 12.
[xxxiv] Zie Dat ene grote mysterie. Korte inleiding op prekenserie Marcus. Zie onderaan voor een overzicht van die vele twistgesprekken over Jezus’ identiteit. In het verband van deze preek is Matteüs 11 van belang. Na Elia (Johannes de Doper) komt God zelf naar zijn volk, zie Aan de kant blijven staan of meedoen met Jezus. Preek Matteüs 11:7-19.
[xxxv] Zie preek over het eschatologische Marcus 13.
[xxxvi] Zie preek over dit stukje van Matteüs 12 (jeugddienst) en een preek daarover in een serie over Matteüs.
[xxxvii] Alsof dit een tegenstelling is in de Bijbel. Gods regels geven leven. Zie de eerstgenoemde preek bij de vorige voetnoot.
[xxxviii] Zie Scheepje (z)onder Jezus hoede. Artikel Reformatorisch Dagblad over verandering Godsleer onder westerse christenen.
[xxxix] Deze tekst uit Korintiërs is in het kader van Ezechiël belangrijk. Zie aan het begin van KNOWN. Inleiding Ezechiël-preken.
Voorbeeldliturgie
Welkom
Votum en groet van Sela
LB 405 alle verzen Heilig, Heilig
Gods verbondswoorden
Psalm 15 alle verzen https://www.denieuwepsalmberijming.nl/berijmingen/psalm-15
gebed
kindermoment
kinderlied
Ezechiël 40:1-4, 43:1-11 en 44:4-9
GK 171:1 en 2 Wees stil voor het aangezicht van God want heilig is de Heer
Verkondiging
LvdK (oude) 95: 1 en 2 Nu bidden wij met ootmoed en ontzag
Filippenzen 2 (credo, enkele verzen door voorganger)
Dankgebed en voorbede
Onze Vader (Elly en Rikkert)
Collecte
Psalm 145 (GK): 1 en 3 Mijn God en Koning (Gods grootheid gaat het scherpst verstand te boven)
Zegen