Homoseksualiteit en kerk. De impasse voorbij. Gedachten/boekje bij een studiedag

Deze blog gaat over homoseksualiteit en kerk. Homoseksualiteit staat op de agenda van iedere kerk. De PKN vergaderde er opnieuw over op 15 november jl. Een spanninggevend gesprek. De Theologische Universiteiten van Apeldoorn en Kampen (CGK, GKv en NGK) belegden op 16 november een studiedag in Nijkerk. De Remonstranten wijzen erop dat zij het homohuwelijk erkenden voordat de overheid dat deed. Wat is er aan de hand? Wijst de Heer een weg? En welke dan? In deze blog analyseer ik aan de hand van de studiedag in Nijkerk. En ik analyseer onderliggende ontwikkelingen. De vraag is steeds: hoe is de kerk van Jezus vandaag kerk?

Op vrijdag 16 november bezocht ik de studiedag homoseksualiteit en kerk te Nijkerk (#SHK). Meer dan 500 mensen bleken zich daarvoor te hebben aangemeld. Zo geef je invulling aan de twee geboden: heb God lief boven alles en je naaste als jezelf (Marcus 12:29-31). Hoe luisteren we naar de stem van de Heer en hoe doen we recht aan homoseksuele broers en zussen in de Heer?

Studiedag
Ik had aarzelingen om naar de studiedag te gaan. Werkt het om met zo’n mensenmassa samen te zijn rondom zo’n onderwerp? Wat voegt het toe om een bont scala aan bekende denklijnen, opinies, debat, levenservaring en getuigenissen (opnieuw) mee te maken? Ik ben toch gegaan. Van harte. We hebben elkaar immers nodig. In ontmoeting, gesprek en gebed. En recent werd ik in mijn eigen gemeente een paar keer gevraagd wat een goede, christelijke omgang is met homoseksuelen. Dat gaf me het laatste zetje.

Delfshaven
In tijd dat ik predikant in Rotterdam-Delfshaven was (2007-2015) ben ik veel met het onderwerp homoseksualiteit bezig geweest. In en buiten de gemeente het gesprek aangegaan. Terugkijkend: ik ben lang niet altijd trots op mijn bijdrage van die tijd. Vooral was het zoeken. Ik heb uiteindelijk wel een begaanbare weg gevonden. Die heb ik gevonden in het perspectief van een jaarthema over relatievorming, single-zijn en seksualiteit. En in het bredere perspectief van de vraag hoe je vandaag kerk bent in een post-christelijke, post-seculiere en multireligieuze samenleving.[i]

Laat ik proberen samen te vatten welke weg ik indertijd vond:

(1) beschouw homoseksualiteit en de omgang daarmee als een van de dingen die meekomen met christen-zijn in een ik-gerichte en relatieonzekere tijd (isoleer het niet),
(2) probeer goed zo mogelijk recht te doen aan hoe de Bijbel spreekt over de trouwrelatie man/vrouw en probeer zo goed mogelijk recht te doen aan homoseksuele mensen. Probeer die onderlinge verhouding (Bijbel/mens) ook zo goed mogelijk recht te doen,
(3) laten we – wie je ook bent – ‘hergroeperen’ rondom de tafel van de Heer en laat ieder de moeiten dragen die meekomen met het volgen van Jezus.

Wie hierover meer wil weten verwijs ik naar mijn blog:

Dordrecht
Na die tijd heb ik niet meer geschreven of gepreekt over homoseksualiteit. Ik nam een beroep aan naar de gemeente van Dordrecht. Dat betekende een tijd van kennismaken en een nieuw begin. In zekere zin gold dat nieuwe begin ook voor het onderwerp homoseksualiteit. Toen ik in Dordrecht startte, was het gesprek hierover nodig. Er bleek namelijk nogal wat ruis op de lijn te zitten, mede rondom het onderwerp homoseksualiteit. Het was niet altijd makkelijk om elkaar hierin te zoeken en samen te luisteren naar de Heer. Soms lukte dat, helaas, niet. Des te mooier die keren dat dat wel het geval was. Al betekent dat niet altijd dat je (precies) hetzelfde denkt.

Niet preken of schrijven over homoseksualiteit betekent uiteraard niet dat ik stil sta. Het gesprek met homoseksuele (niet)gelovigen in en buiten de gemeente gaat verder. En ik lees, denk en bid. Recent werd ik door de jongerenvereniging van onze kerk gevraagd een inleiding te houden over homoseksualiteit. Dat was in het kader van hun prachtige programma over relatievorming.

Vastgelopen
En zo kwam ik naar de studiedag; met enige (publiek) afstand tot het onderwerp. Enige afstand kan helpen. Van afstand zie je dingen die je niet ziet als je dichtbij staat. Twee dingen vielen me op. Inhoudelijk is het debat vastgelopen (ik zeg het even wat ongenuanceerd). Ondertussen is het geheel opgeschoven. Steeds duidelijker wordt dat de meerderheid ruimte wil voor homoseksuelen. Ook ruimte voor homoseksuele relaties. Alleen zien we nog niet zo goed hoe we daar vanuit de Bijbel mee moeten omgaan. Tot op niet al te lang geleden was een homorelatie immers on-Bijbels. Daarover waren bijna alle christenen het eens. En vaak zijn kerken die anders dachten als vrijzinnig weggezet. En nu? We willen de Bijbel niet dichtklappen. Maar ook niet laten buikspreken.

Vastgelopen
Ethicus Ad de Bruijne (TU Kampen) opende het inhoudelijke gedeelte. Hij had een genuanceerd verhaal. Volgens De Bruijne hebben we in dit debat met een nieuwe vraag te maken, vergelijkbaar met (de omgang met) IVF.[ii] De Bruijne pleitte voor een gezond gesprekskader en gaf handreikingen voor zo’n kader. Hij waarschuwde ervoor om niet op een te smalle, makkelijke basis je standpunt in te nemen.

Ik ben bang dat de Bruijnes waarschuwing een soort profetie was. Er zaten nogal wat korte bochten in de diverse inbreng. En dat werkte door in het onderlinge debat. Vragenstellers brachten de korte bochten van sprekers een enkele keer helder naar voren. Dat een spreker bijvoorbeeld werkt met een inmiddels achterhaalde theorie. Of iemand heeft een prachtig, Bijbels verhaal maar kan (wil/durft?), zelfs na herhaaldelijk aandringen, geen concrete toepassing te maken. Het ongemak werd op momenten voelbaar in de zaal. Zeker als het gesprek langs elkaar heen ging. Een overstijgend perspectief is er niet. De vraag is of dat erg is. Nee en ja, denk ik. Ik kom er hieronder op terug. Eerst meer voorbeelden van een goed, belangrijk maar ook ingewikkeld gesprek.

Langs elkaar heen
Iemand bracht in dat je aan de vruchten de boom herkent (Matteüs 7:17 en 18). Deze vergelijking werd toegepast op de ellende die heel wat homoseksuelen in de kerk ervaren [ik meende het voorbeeld te herkennen uit het boek Verscheurd van Lee, zie mijn bespreking van Verscheurd bij noot iv]. De oplossing is dat de boom (= de kerk) moet veranderen. Volgens mij is deze opmerking volledig terecht. Daarmee bedoel ik: veel homo’s en lesbiennes stáppen uit de kerk. Lompe opmerkingen en kwetsende situaties kómen, helaas, blijvend voor. En tweede (heteroseksuele) huwelijken wórden gesloten [met als onderliggend punt bijvoorbeeld dit: worden Matteüs 19 (trouwen na echtscheiding is overspel) en Leviticus 19 (geen homoseksuele relatie) niet willekeurig toegepast?]. En ga zo maar door.

Maar toch. Noodzakelijke, innerlijke verandering kan niet afgedwongen worden. Zo werkt het evangelie niet. Alleen de Geest kan het harde zacht maken. En het is de vraag of je de vergelijking van de vrucht en de boom op deze manier kunt toepassen. Het liefdesgebod (Marcus 12:29-31) gaat eerst over God en dan over mensen. Stel dat God op het punt van homoseksualiteit duidelijk spreekt, zoals veel christenen menen. Dan is er sprake van liefde. Liefde tot God en zijn geboden. Dan is de boom (= kerk) in principe goed – zij het dat ze heel wat fouten maakt in de uiting van die liefde. Maar dan kan, even heel strak doorgeredeneerd, het beeld van de boom en de vrucht zelfs omgedraaid worden. De strekking wordt dan dat je wel aan de boom (= de kerk die naar Gods geboden luistert) vast moet blijven zitten. Zegt Psalm 1 immers niet dat het goede leven begint met het voortdurend overdenken van Gods geboden?[iii]

Een ander hield een mooi betoog over de volle concentratie op Gods goede geboden. Verberg uw geboden niet want wij zijn vreemdelingen op aarde (Psalm 119). Dit is een buitengewoon belangrijke bijdrage in het debat over homoseksualiteit. Want het is hedendaags en westers om een karikatuur te maken van Gods geboden. Het gaat om wetjes en regeltjes – zo denken wij. Hardop zeggen we dat meestal niet. Want ja; het gaat om Góds geboden…. Ondertussen werkt het gevoel dat we (Haagse of Europese) wetten maar geneuzel vinden door. We zijn immers volop mensen van onze cultuur; mensen die vrij willen zijn. We maken zelfs wel eens een karikatuur van christenen die wijzen op Gods geboden; stelletje Farizeeërs! Dit gebeurt helaas ook in de homodiscussie.[iv] Terecht daarom; de concentratie op Gods geboden en de volle aandacht daarvoor in de discussie anno nu. Maar toch. Toen deze spreker een vraag kreeg naar de concrete toepassing in het homodebat, bleef een antwoord uit. Zelfs na herhaaldelijk vragen. Wat daarop volgde vond ik typerend. Nogal wat mensen in de zaal reageerden met ongemak/ongeloof. Alsof men zei: kom op, geef antwoord; loop er niet bij weg.

Het risico is dat het effect van de inbreng van deze spreker omgekeerd is aan zijn bedoeling. Hij wil onze aandacht richten op Gods geboden. Maar we ervaren allemaal hoe lastig het is om die geboden toe te passen op een vraag waar we allemaal mee zitten. En dan gaan we ons afvragen: werken Gods geboden wel? Of: zijn er wel geboden inzake homoseksualiteit? Kritischer gezegd: zo blijven Gods geboden in de lucht hangen. En dat is tegengesteld aan de aard van Gods geboden. Die wijzen immers de weg naar het leven (Psalm 1).

Wat gebeurt er nu in de bijdrage van deze twee? Beide christenen zeggen goede dingen. Zo je wilt: ze hebben beiden gelijk. Het punt is dat diverse sprekers een ander, onderliggend perspectief hebben van waaruit ze hun bijdrage leveren. Als dat (onderliggende) perspectief niet glashelder is en je toch met elkaar in gesprek gaat, is het lastig praten. Dat gebeurde een aantal keer tijdens de studiedag.

Vervolgens is te zeggen dat het geheel van de discussie tot stilstand komt. Je praat teveel langs elkaar heen. Het goede van het eigen perspectief werd soms gebruikt om het tekort van de ander te laten zien. Maar zo werkt het niet. En zo werkt het evangelie niet. Het evangelie gaat over Gods concrete waarheid en ons concrete leven. Laat het zicht daarop alsjeblieft helder blijven.

Rondjes draaien
Een van de sprekers zei terecht dat alle sprekers zelf hetero waren. Hij vroeg zich af of homo’s en lesbiennes zelf niet veel meer het voortouw zouden moeten nemen. Ik dacht: mooi gezegd. Maar wat betekent dit als vraag? We deden het immers anders. We hadden ook Justin Lee (Verscheurd) of, uit ons eigen land, John Lapré en Wolter Rose als hoofdsprekers kunnen vragen. Nee; dan waren we er niet ‘uit’ geweest. De dag had er wel anders uitgezien. Het gaat me er niet om dat de dag anders opgezet had moeten worden. Wat mij interesseert is: wat betekent het dat we (theologische) deskundigen vragen als sprekers en ons tegelijkertijd afvragen of dat wel goed is? Ik denk dat deze vraag ons eigen ongemak verraadt. We weten niet goed raad met de situatie. En dat is bepaald niet gek.

Een paar keer klonken er hartenkreten dat hetero’s ook naar zichzelf moeten kijken; hoe zij omgaan met hun tekorten. En ging het over de moeite van homoseksuelen. Gelukkig maar. Ik dacht ook: wat betekenen dit soort dingen voor homoseksuelen? Opvallend vaak klinken dit soort geluiden namelijk uit de mond van hen die het klassieke standpunt aanhangen waarin geen ruimte voor een homoseksuele relatie is. Volgens mij raken deze opmerking aan de diepere notie van het kruis dragen dat meekomt met het volgen van Jezus (Matteüs 16). Belangrijker dan wijzen op kruisdragen kan niet. Maar het onderwerp van deze dag is: homo en kerk. Wil je eigenlijk zeggen dat homo’s Jezus moeten volgen in de moeilijke weg van het alleen-blijven? Of toch niet? Want expliciet werd díe oproep door niemand gedaan. Integendeel! En dan toch die hartenkreten en het wijzen op tekorten. Zijn we bang dat we hierin discrimineren; dat Jezus volgen voor homo’s toch anders/moeilijker is dan voor hetero’s? Dat zou betekenen dat het westerse gevoel van niet-discrimineren (gelijkheid) dwars door je betoog loopt. Maar het wordt niet zo gezegd. Of zit de eigenlijke pijn bij het verkeerde leven van hetero’s (maar dat is ook weer niet zo gezegd)? Of gaat het dieper? Vinden we het moeilijk om inhoud te geven aan een kernnotie van het christen zijn (kruisdragen), en al helemaal in de toepassing daarvan inzake homoseksualiteit? Mijn vermoeden is dat dit het geval is. We stuiten in dit gesprek op diepere noties; de verhouding tussen onze cultuur van gelijkheid en de roep van Jezus om je kruis op je te nemen. Hoe ziet die verhouding eruit? En het gesprek op zich is al zo lastig.

Een panellid zei een keer: we draaien rondjes. Volgens mij was die opmerking de spijker op z’n kop. Die opmerking gaat wel verder dan één moment. Zie de voorbeelden hierboven. Er loopt veel (goeds) door elkaar heen. Maar raakt het elkaar? Op Twitter bleef het best stil. Terwijl er toch veel aan de orde kwam. Alsof je aanvoelt: wat moet je erover zeggen? Enkele keren werd er getwitterd. De vraag klonk een paar keer hoe je verder komt. Ondertussen is de mening van de meerderheid blijkbaar opgeschoven. We zijn ‘voor’; voor (meer) gelijkheid, ook voor die van homoseksuelen. Waar komt dat door?

Panel
De meeste indruk op mij maakte de panelleden, allen homoseksueel. Ze staan op en doen hun verhaal. Hun verhalen over het leven met de Heer, met zichzelf en/of met hun partner. Wat gaat er van hen veel uit. Het getuigenis van die ene zus in de Heer dat God je zoveel liefde geeft dat je ook een moeilijke weg kunt volhouden als je alleen blijft. Wat een power. Zeker als ze er in een adem bij zegt dat ze haar medegelovige die daarin een andere weg gaat niet veroordeelt. Die beide dingen zitten helemaal in die ene mens. Sommige panelleden hebben hun verhaal al zo vaak gedaan en/of hebben daarover geschreven. En ze staan er weer op zo’n dag. Voor meer dan 500 mensen. Ik bewonder hen zeer. Hun inbreng onderstreept de terechte vraag of homoseksuelen zelf niet meer het voortouw zouden kunnen/mogen/moeten nemen. Ik denk dat de discussie daar alleen maar beter van wordt.

Soms had het panel ook een andere functie. Toen een vraagsteller begon over anale seks (die volgens de vraagsteller verboden zou moeten worden) zei een jonge vrouw uit het panel lachend dat dat voor haar niet aan de orde was. Wat gebeurt er hier nou? Dit is een botsing tussen perspectieven. Gelovigen (hetero’s makkelijker dan homo’s) kunnen starten vanuit het culturele kader van de Bijbel. Daarin staat bijvoorbeeld dat het een schande is als een man bij een man ligt zoals je bij een vrouw ligt (Leviticus). En dan denk je aan anale seks. Iemand die homoseksueel is begint met zijn of haar eigen leven. In dit concrete geval; dat je lesbienne bent. Gelukkig maar dat helder wordt hoezeer perspectieven verschillen. Al vond ik het wel een erg pijnlijk moment.

Diversiteit
Diversiteit was er genoeg. En dat inspireerde. Dat een spreker bijvoorbeeld straalt vanwege de kracht van het evangelie en er daarom (terecht) een punt van maakt hoe de kerk vandaag aanstoot geeft als zij homo’s niet accepteert. Qua Bijbelopmerking (kan dat woord?) bleef me een opmerking naar aanleiding van Matteüs 19 het meeste bij. De spreker zei dat de schepper ons achterna komt in de gebroken werkelijkheid. Ik zag het ineens voor me. Dat is nog eens scheppingsorde! En nog maar weer eens horen dat ieder van ons – welk standpunt je ook hebt – niet naar homoseksualiteit kijkt op de manier zoals de bekende Bijbelteksten (Leviticus, Romeinen 1) dat doen. En zoveel dingen meer.

[Ik heb niet heel de dag meegemaakt. Ik verliet de zaal bijna aan het einde van het debat tussen Robert Plomp en Gerard den Hertog. Zo kon ik op tijd bij de presentatie van Target Rotterdam zijn. De boekpresentatie vond plaats in de Arminiuskerk te Rotterdam. Onder andere Wim Dekker heb ik daarom gemist. Via Twitter vernam ik nog wel enkele mooie opmerkingen over zijn bijdrage. Bijvoorbeeld over het belang van de eenheid van de kerk en de nieuwe, bevrijdende hermeneutiek van Handelingen 15.]

Onderliggend perspectief
Een overstijgend perspectief in het homodebat is er niet [en ik denk ook niet dat zo’n perspectief er kan zijn; niet als je blijft steken in het gesprek over homoseksualiteit alleen. Zie het vervolg van de blog]. Het verhaal van De Bruijne is dat ook niet. In ieder geval niet op dit moment. Het is wel het meest complete verhaal en verdient alleen al daarom de aandacht. Misschien moet je zeggen dat het debat wat ongeordend was. Zie de voorbeelden hierboven.

Ongeordend is een klassieke aanduiding van homoseksualiteit. Als je er zo naar kijkt, is het helemaal niet verkeerd om zo met elkaar te spreken. Anders gezegd: we zitten allemaal midden in het onderwerp dat we bespreken. Ik bedoel mijn opmerkingen dan ook niet als kritiek. Het punt is namelijk dat het ontzettend moeilijk is om én recht te doen aan wat God in zijn woord zegt én recht te doen aan je homoseksuele naaste. Wie deze worsteling niet kent, staat buiten het debat. Naar mijn idee zet God ons er echt voor. We leven in een ingewikkelde, complexe tijd. De discussie over homoseksualiteit laat dat nog wel het meest indringend voelen.

En vergelijk het debat in Nijkerk eens met zoveel debatten die in ons land worden gevoerd. De discussie over Zwarte Piet heet ‘een gesprek tussen doven’ te zijn. En in de VS is het homodebat hopeloos gepolariseerd. In Nijkerk kwamen we samen om te luisteren en te spreken. Onvertogen woorden zijn niet gevallen. De wil om in gesprek te gaan is er. Discussie en diversiteit is goed. En we eindigden met het lied Ik wil jou van harte dienen (Opw. 378). Kan het mooier? Beter gezegd: dit kan alleen maar omdat de Geest ons helpen wil.

Veranderingsproces
En toch. Toch kan het hierbij niet blijven. Het debat is te belangrijk om vast te lopen in een diversiteit van invalshoeken – hoe goed die invalshoeken ook mogen zijn. Te belangrijk om te zeggen: ook al zijn we het niet eens, we accepteren elkaar wel. Er zijn serieuze vragen aan de orde. Hoe kan het dat de sfeer is omgeslagen? Ik bedoel: dat een meerderheid nu vóór ruimte voor homoseksuele relaties is? Hoe kan die meerderheid zijn ontstaan terwijl de klassieke overtuiging evengoed volop van kracht blijft (minstens theoretisch)?

Ik denk dat we getuige zijn van een omslag op een diepere laag. De discussie zoals we die voeren is een uiting van een onderliggende verschuiving die zich aan het voltrekken is. We zitten midden in een veranderingsproces. Een proces dat over veel meer gaat dan homoseksualiteit. En over dat veranderingsproces zal het moeten gaan. Zowel voor wat betreft de voordelen als ook voor wat betreft de nadelen. Kijken naar dat proces zal ook helderheid geven. En helpen om tot een overstijgend perspectief te komen. Ook in het homodebat.

Generatiekloof
Tussen neus en lippen door hintte iemand erop dat het op de studiedag in Nijkerk ook gaat om een generatiekloof. Terecht opgemerkt, denk ik. Deze kloof bleek in een aantal debatten – zij het dat het tijdens die debatten niet expliciet onder woorden werd gebracht.

Voor talloze jongeren is de vraag naar homoseksualiteit geen issue. Dat wil zeggen: niet als het erom gaat je of wel of geen relatie mag aangaan. In 2015 (zie hierboven) heb ik gezegd dat de Bijbelse lijn waarin homo’s de weg van het alleen-blijven wordt gewezen een doodlopende weg aan het worden is. Ondertussen blijven velen er zich maar druk over maken. We gaan nog weer eens exegetiseren. Of we brengen in kaart hoeveel complexe kanten er in deze discussie spelen. En dan kijk je om je heen en kom je erachter dat het nogal rustig is geworden. Nogal wat mensen zijn namelijk ergens anders mee bezig.

Op dit punt is het zaak een pas op de plaats te maken. Nú kunnen we helder zien welke onderliggende verschuiving plaatsvindt. Een die dieper gaat dan de thematiek van homoseksualiteit. Want niet alleen inzake homoseksualiteit ziet een nieuwe generatie niet wat het probleem is. Op andere punten gaat dat net zo.

Vrouwelijke ambtsdrager
Een voorbeeld. In heel wat kerken gaat het over de positie van vrouwen en de vrouwelijke ambtsdrager. In mijn blog over kerk-zijn in een veranderende tijd (2016, zie noot i) heb ik gezegd dat deze lastige discussie over veel hoofden heen gaat. Ik schreef:

‘Wie voert er (nog) discussie over vrouw en ambt? Velen zijn het al ontzettend zat. Daarbij komt dat het een risico is dat het een hoog grijze-hoofden-discussie wordt. Wie onder de 35 jaar weet waar de discussie over gaat of weet dát erover gesproken wordt? …. juist als we het gesprek niet alleen voeren over Bijbelse uitleg maar even goed over een andere Bijbelse houding ten opzichte van onze cultuur, is duidelijk te maken waarom het zo goed is hierover te spreken. Als het gesprek alleen blijft gaan over ‘Bijbels’ … verliezen we veel. We spreken over talloze hoofden heen. Winnen doen we als we duidelijk maken dat we geen Gebouw 3.2 nodig hebben maar nieuwbouw van de kerk’

Precies hetzelfde kan gezegd worden over homoseksualiteit. Is het aangaan van een homorelatie ‘Bijbels’? En daar gaan we: congressen, bundels, artikelen, factoren a t/m f in kaart brengen. En dan de synode. Die zou moeten zeggen: (on)Bijbels. Ondertussen ziet een nieuwe generatie niet in wat het spannende punt nou eigenlijk is. En tekent zich af dat een meerderheid (onderhuids) al een omslagpunt heeft gemaakt.

Touwtrekwedstrijd
Maar zo gaan we langs een onderliggende verschuiving heen. De spade moet dieper de grond in. Er ligt een punt onder de vraag naar de vrouwelijke ambtsdrager. Er ligt (eenzelfde) punt onder de vraag naar homoseksualiteit. Dat is de vraag hoe we kerk zijn in een post-christelijke, post-seculiere en multireligieuze tijd. Die vraag slaan we over.

In mijn genoemde blog over kerk-zijn in een veranderende tijd heb ik erop gewezen welke risico’s het oplevert als je deze vraag overslaat. Het eerste ‘slachtoffer’ van een onheldere discussie is de Bijbel. Beter gezegd: de geloofwaardigheid van de Bijbel. De Bijbel wordt namelijk een touw, gebruikt in een touwtrekwedstrijd.[v] Ons perspectief, ons gevoel bepaalt het standpunt. En zo gaan we Bijbellezen. Simpelweg is te zeggen dat er een bepaalde meerderheid ontstaat.

Precies dit (onderliggende) proces was aan de orde toen het een tijdje geleden over het veranderde standpunt van de vrouwelijke ambtsdrager ging. Er verscheen in 2016 een rapport (in de GKv) waarin werd gezegd dat de vrouwelijke ambtsdrager Bijbels is. Dat is best bijzonder omdat altijd is gezegd dat de vrouwelijke ambtsdrager on-Bijbels is. Maar kijk eens naar de reacties. Heel wat mensen waren blij, opgelucht en zeer dankbaar: eindelijk ruimte voor de vrouwen in de kerk. Anderen waren juist teleurgesteld of boos; we doen de Bijbel geen recht.

Deze reacties hebben niet zoveel te maken met wel- of niet-Bijbels. Het zijn uitingen van een onderliggende verschuiving. In mijn blog over kerk-zijn in een veranderende tijd (zie noot i) heb ik daarover gezegd:

We kunnen … discussiëren over (on)Bijbels maar dat blijft in hoge mate luchtfietserij. Er is iets namelijk iets anders aan het gebeuren. Een artikel in het Nederlands Dagblad (5 november 2016) legt daar goed de vinger bij. Het gaat daarin over het veranderde sfeer in de kerk. Er wordt in dat artikel gesteld dat in die kerken de situatie andersom is aan de situatie van nog niet zo heel erg lang geleden. (Eerst was bijna iedereen tegen de vrouwelijke ambtsdrager. Dat was immers onBijbels. Maar dat is nu anders:) wie nu tegen de vrouw in het ambt is, heeft heel wat uit te leggen. De kerken zijn ‘om’. Dat deze verandering niet zo vreemd is, is het punt niet waar het me nu om gaat. Het gaat me nu om de constatering van die verandering

Ik denk dat het artikel in het Nederlands Dagblad een juiste constatering doet. De ‘bewijslast’ is omgedraaid. En ja; dat is een move. De kerk is ‘om’. Dat verklaart de gevoelens van ongemak, wantrouwen en woede enerzijds en – net zo goed – de blijdschap en herkenning anderzijds. Op mijn Facebookpagina ontstond op vrijdag 4 november een discussie naar aanleiding van (reacties op) het deputatenrapport over de vrouwelijke ambtsdrager. Ik heb het toen zo gezegd: het is vandaag politiek in-correct om tegen de vrouw in het ambt te zijn. Ik heb het dan niet over degenen die het rapport over de vrouwelijke ambtsdrager grondig lazen en voor of tegen zijn. Maar over het feit dat men diréct juicht als de conclusies van de deputaten verschijnen. Of gelijk een boze reactie heeft. Hoe tegengesteld die reacties ook zijn er is ook iets gelijk: er gaat veel aan deze reacties vooraf. Men herkent in de werkwijze en de conclusies van de deputaten’

Gelijkheid
Zo is het vandaag rondom homoseksualiteit. De sfeer is omgeslagen. Een meerheid werd hoorbaar op de studiedag in Nijkerk. Het applaus dat sprekers of panelleden kregen kon opgevat worden als een graatmeter voor de meeste instemming. Het klopt wat hij zegt! zo voelen we aan [en nee: dat het zo gaat is goed. Niet per definitie verkeerd in ieder geval. Ik kom er hieronder op terug]. En vandaag schiet de balans door naar ruimte, vrijheid en gelijkheid. Zowel voor zowel de vrouwelijke ambtsdrager als voor homoseksuele relaties.

Hiervoor is niet direct een Bijbelse grond. Al leren we het wel beter Bijbels te verwoorden. En Bijbelse noties spelen zeker mee, ook in het veranderende perspectief (zie noot iv). Wat verandert, is onze houding ten opzichte van onze cultuur. Vrijheid en gelijkheid domineren in onze cultuur. Wij maken onderdeel uit van die cultuur. En vanuit daar discussiëren we, onder andere in de discussie van homoseksualiteit. Voor mijn gevoel is het oneerlijk dat zij (een lesbienne) geen relatie mag zei iemand laatst in een gesprek over homoseksualiteit.

Ik zeg niet dat de uitkomt mij tegenstaat. Mijn punt is dat we niet om deze onderliggende omslag heen kunnen. Als we dat wel doen, blijven we ‘rondjes draaien’ (panellid). Helderheid is nodig. Ook voor een goed vervolg. Het kan anders een touwtrekwedstrijd worden. En heel goede noties in dit debat kunnen dan verloren gaan, simpelweg omdat die tot een minderheid gaan behoren.

Het meest treurige van de studiedag in Nijkerk vond ik dat diegenen die het klassieke standpunt aanhangen niet helder konden maken waarom dat punt ook vandaag belangrijk is. Terwijl ik wel denk dat dit belang er is (zie mijn bijdragen uit 2015). De verlegenheid op dit punt is groot. Wie zich dan met een lang betoog beroept op ‘Bijbels’ komt niet sterk over. Het voelt aan als een verlegenheids-argument. Alsof je je terugtrekt op het oude, vertrouwde. Deze werkwijze doet, om te beginnen, het vertrouwen in de Schrift geen goed. Alsof de Bijbel niet zou spreken over onze hedendaagse dilemma’s. En in een post-truth samenleving schuilt er zelfs een gevaar in het blijven steken in verlegenheid of het innemen van een standpunt omdat er nu eenmaal een meerderheid is.[vi]

Nieuwbouw
De spade moeten dieper de grond in. In de woorden van mijn blog uit 2016: we hebben geen verbouw nodig (‘Gebouw 3.2’). Hoe belangrijk het gesprek over homoseksualiteit (en de plek van vrouwen) ook is; het moet over méér gaan.

Dat er geen verbouw moet plaatsvinden is een essentieel punt. Het raakt aan onze identiteit. We zijn geen deel-kerk met een club voor vrouwen, een mannen-belangenbehartiger, de gezinnen-lobby, een homoambassadeur, de scheppingfreaks, het politiek-kerk-lid, de praise-voorstander enzovoort. We zijn verlost. We zijn van de Heer. De kerk van de Heer gaat over heel het leven omdat de Heer de Heer van het leven is. Nieuwbouw is nodig omdat we in een nieuwe, zich veranderende tijd leven.

Geen eiland
We zijn kerk in onze tijd en cultuur zodat onze tijd en cultuur de Heer kan leren kennen (1 Petrus 2). God plaatst ons niet op een eiland. Wij zijn kerk in de westerse cultuur anno 2018. Juist dat merken we aan alle kanten in de discussie over de plek van vrouwen, homo’s en lesbiennes in de kerk. Het moet over het geheel gaan. Het geheel van de kerk die anno nu kerk is. Dat gaat over geloven in een post-christelijke samenleving; over twijfel en ongeloof, de opkomende islam, de gemeente in de stad, kerk en politiek, milieu, economie (omgang met geld), relatievorming in een ik-tijdperk (waarvan homoseksualiteit een onderdeel is), kerk-zijn in een ik-tijdperk, geloven in een tijd waarin religie weer in is, religie en geweld [Wie dit punt uitgebreider wil lezen: zie mijn blog bij noot i].

En het is niet makkelijk om deze, onderliggende discussie te voeren. Wat een complex (geheel). Toch zal het moeten. Anders kunnen we verzanden in de deelvragen, zoals de vraag rondom homoseksualiteit. ‘We draaien rond in kringetjes’ (panellid). Ondertussen is het in de praktijk belangrijk om goed om te gaan met onze homoseksuele broers en zussen. Zij mogen niet de dupe worden van een lastig, veelomvattend gesprek. Als ik naar de praktijk van het kerkelijk leven kijk en goed luister naar wat er gezegd wordt op de studiedag in Nijkerk gebeurt dit gelukkig ook.

Veranderende cultuur
Er moet meer gezegd worden. Het culturele kader waarin het gesprek over homoseksualiteit gevoerd wordt moet breder en dieper. Het is nog niet zo lang dat homo’s en lesbiennes in onze samenleving uit kunnen komen voor hun levensoriëntatie. En voor de Wet kunnen trouwen. Ondertussen verandert er veel. Ontwikkelingen staan niet stil. Ik zie twee belangrijke, niet–parallellopende ontwikkelingen.

1 We zijn zelf schepper geworden.
Tom Wright waarschuwde vorig jaar voor de gevolgen van de opkomst van een nieuwe vorm van gnostiek in onze cultuur; op jonge leeftijd worden kinderen onzeker gemaakt over hun geslacht.[vii] Wij, westerse mensen, willen ons leven zelf bepalen. Helemaal. En in alles. Waar het einde ligt is niet te zeggen. Zeker nu we afscheid hebben genomen van God hebben we een nieuwe manier van creëren nodig. We scheppen onszelf. Vanaf de moederschoot (Psalm 139, GK 141)[viii] door middel van gentech – tot aan onze dood.[ix] In de tussentijd creëren we ons zelfbeeld via sociale media. En we bepalen ons hetero- en homoseksuele levensgevoel, onze beleving van relaties, seksualiteit en vrijheid daarin.

Christenen kennen, prijzen en eren in Jezus de schepper en verlosser van het leven. Maar de marges om dat te doen worden smaller. We leven niet op een eiland. Elke dag ervaren we de gevolgen van christen-zijn in onze tijd waaruit God weg is. Afgeschaft. Geloven is daarom een hele klus. Twijfel schiet zomaar op.[x] Ongeloof ook. Er is kerkverduistering.[xi] In het donker van de God-afwezigheid van onze cultuur is ook het christelijk zicht op God beperkt – al beneemt ons eigen hart het zicht op God het meest (noot viii).

In deze cultuur leven we. Hier zijn we mens; man, vrouw, hetero, homo, transseksueel, biseksueel, pedoseksueel. Naast positieve waardering die je mag hebben als het gaat om het benadrukken van het individu en de individuele zelfexpressie, is evengoed te denken aan die kanten waarin het evangelie waarschuwt voor de gevolgen van het loslaten van de schepper (Romeinen 1).

Maar Jezus is de levende (Lucas 24:5b). De hoop geven we daarom niet op. Oude tot en met jonge mensen willen ervoor gaan. Voor het evangelie van Jezus. Voor de kerk. Wat een Godswonder. Help hen. Bemoedig hen. Ontneem hen niet – op welke manier dan ook – het zicht op de Heer. Voer gesprekken niet alsof we nog in een ‘comfortabele’ (meerderheids)positie van ons christelijke verleden zitten. Bedenk goed welke last (Handelingen 15:28) je oplegt. En blijft tegelijk heel helder over de Bijbelse boodschap van schepping van man en vrouw en hun verschil; over de verlosser in wie de schepper ons achterna komt in de gebroken schepping; over de kernwaarde van de trouwrelatie (Hebreeën 13:4) en het belang van het gezin.

Wees in de eerste plaats heel helder over wie God is. Bewaar het grote geheim van geloof (1 Timoteüs 3:16). Die schat; daar is het ons om te doen.

2 Westerse waarden onder druk.
Wij leven in de westerse cultuur. Hoe staat het met die cultuur? Schrijver Bas Heijne bracht de verandering inzake westerse waarden laatst scherp in beeld in zijn essay Onbehagen en in de gelijknamige VPRO-documentaire.[xii]

Wij dachten dat onze westerse manier van leven van vrijheid en gelijkheid – waarvan homoseksualiteit een verschijnsel is – uiteindelijk door iedereen zouden worden verlangd en overgenomen. Er gaat missiedrang uit van onze westerse cultuur.[xiii] Hoe anders ziet de wereld er vandaag uit. De aanslagen in de VS van 9/11 worden vaak als keerpunt genoemd. Heijnes ongemak wordt tastbaar in de documentaire als ‘Poetin-fluisteraar’ Aleksandr Doegin zijn waarheid over homoseksualiteit uit de doeken doet.

Ook in Oost-Europese landen hebben homo’s en lesbiennes het soms hard te verduren. Hoogleraar Ivan Krastev, voorzitter en stichter van het Centre for Liberal Strategies en lid van het Institut für die Wissenschaften vom Menschen (Wenen), komt zelf uit een van die landen; Bulgarije. In zijn boek Na Europa (2018) legt hij uit waar het verzet tegen homoseksualiteit uit voortkomt:

Postcommunistische samenlevingen, die over het algemeen uiterst seculier zijn, zijn tamelijk tolerant op seksueel gebied. Voor veel conservatieven betekent het homohuwelijk echter minder kinderen en verdere demografische achteruitgang. Voor een Oost-Europees volk dat geplaagd wordt door lage geboortecijfers en migratie, is instemmen met homocultuur dus hetzelfde als instemmen met hun eigen ondergang.[xiv]

Dit gebeurt niet in ‘verre’ landen maar bij ons om de hoek. In onze eigen EU. Plotsklaps denk je aan het punt dat in de Bijbelse discussie over homoseksualiteit ook wel eens gemaakt wordt: God wilde dat zijn volk zou groeien en léven (Zeker in de tijd van het Oude Testament kon alleen daarom al de homoseksuele praxis niet bestaan). Dat gaat over meer dan homoseksualiteit. Het gaat om (over)leven. Wij zijn bang voor ondergang. Ons land gaat eraan – zo denken ze in sommige Oost-Europese landen.

En in Nederland dan? Het lijkt er soms op alsof wij, met onze westerse cultuur, telkens meer een eilandje worden. Na Trump en Brexit komen er tal van landen die op een (wat) dictatoriale manier worden geregeerd. Homo’s en lesbiennes ondervinden daar direct de gevolgen van. Schreeuwen we daarom zo ontzettend hard als er op het punt van homoseksualiteit iets mis gaat in ons land? Dat gaat dieper dan alleen om discriminatie (van homo’s) of verlies van vrijheid. Het gaat over ons leven.[xv] We zijn doodsbang. Net zo bang als sommige Oost-Europeanen. Alleen onze angst ligt op een ander punt. Onze cultuur wordt overgenomen – zo schreeuwen we.

Realiseren wij ons deze dingen in de christelijke discussie over homoseksualiteit? Christenen zijn al gestorven. Ze zijn immers gedoopt (Romeinen 6).[xvi] Op Pasen zegt Jezus allereerst dat we niet bang hoeven te zijn; hij geeft ons vrede. Christenen kunnen soms net zo reageren zoals mensen die Jezus niet kennen. Je trekt je bijvoorbeeld terug op je eiland van Bijbelzekerheid. Onderliggend kan de angst meespelen zoals die in Oost-Europese landen speelt. Onze christelijke zekerheden gaan eraan maar gelukkig hebben wij nog de (‘duidelijke’) Schrift. Maar je bent al gestorven! Of onderliggend speelt mee dat homo’s in de kerk niet dezelfde rechten krijgen als hetero’s. Discriminatie dat homo’s niet mogen trouwen in de kerk! Hebben zij geen recht op geluk? Maar je hebt al je rechten al gekregen toen Jezus voor je stierf. Gelukkig maar.

Recht (naast liefde en trouw)
Terecht dankte een van de dagvoorzitters van de bijeenkomst in Nijkerk voor alle ruimte die wij hebben om over homoseksualiteit te discussiëren. We hebben ook gebeden voor degenen die vanwege hun homoseksualiteit vervolgd, mishandeld of zelfs gedood worden. In Nederland is er telkens meer acceptatie als het gaat om homoseksualiteit, al blijft er ook moeite met bepaalde, publieke uitingen daarvan.[xvii] We kennen allemaal voorbeelden waarin homoseksualiteit en de beleving daarvan, ook in ons land, onder druk staan.

Een vraag van een van de dagvoorzitters bleef me bij. Hij vroeg aan een van de sprekers of we niet ontzettend veranderd/opgeschoven zijn. Ik denk dat dit zo is. We schuiven op naar een heel westers perspectief. Hoewel dat op zich o.k. is (we leven niet op een eiland) kleven daar ook nadelen aan als we dit niet onder ogen zien en benoemen.

Mijns inziens zijn we nog wel eens wat aan het navelstaren. Wat kan (het verlangen naar) gelijkheid en vrijheid domineren in tal van debatten. Denk aan het debat over wraakpsalmen; die vinden we maar wat moeilijk.[xviii] Maar denk ook aan het homodebat. En dan is het vaak onderhuids. Want teksten uit de Bijbel vind je er wel bij. Noem het een teveel aan westers-christen-zijn in onszelf. Op zich niet mis. We zijn inderdaad hier christen en niet in het Midden-Oosten of Bulgarije. Maar ook hiervoor geldt dat we niet op een eiland leven.

Nederland en de westerse cultuur zijn, in mondiaal perspectief (zie hierboven), bepaald niet het einde. Jezus is het einde (Romeinen 10:4 Statenvertaling). Christenen zijn allereerst van de Heer. Hij is de schepper van de kosmos, de Heer van de aarde en de koning van de kerk. En dan/daarna ook nog eens schepper, Heer en koning van mijn leven. Misschien geeft de Heer ons wel moslims uit het Midden-Oosten, het migratiedebat en ook lastige diversiteit binnen de EU om ons dat te laten beseffen.[xix] Zo leren we goed dat het niet alleen gaat om ‘liefde en trouw’ zoals sommige christenen in (homo)discussies zeggen. Bijbels gezien zal het minstens ook over Gods recht moeten gaan. Zijn recht om erkend te worden als de schepper van alles en allen. Van mannen en vrouwen en hun verschil.

Kerk als moeder
In bovenstaande, culturele setting is de kerk kerk en voert ze het gesprek over homoseksualiteit. De kerk is moeder. Vroeger werd er gezegd: wie de kerk niet als moeder heeft kan God niet als Vader hebben (Cyprianus). Vandaag moet nog wel eens tegen de kerk gezegd worden: gedraag je als een moeder; loop niet voor (de problemen van) Gods kinderen weg. Als moeder heeft de kerk ervoor te zorgen dat, hoe smal de marges ook zijn, Gods kinderen veilig kunnen gaan en niet verbrijzeld worden (Psalm 34). Gods homoseksuele-, biseksuele-, heteroseksuele-, single- pedoseksuele- en transgenderkinderen. Voor hen is er die Weg, midden in een cultuur die zichzelf schept en zich bedreigd voelt.

Hoe ziet die weg er dan uit? Een simpel antwoord schiet tekort. Ik zou verder willen denken in de lijn van mijn blogposten uit 2015 (zie boven). Je zult goed moeten zien wat je positie precies is. In welke context je je bevindt. Naar aanleiding van de discussie over de vrouwelijke ambtsdrager schreef ik een blogpost waarin ik probeerde om vanuit diverse culturele bewegingen in ons land de vraag te beantwoorden welke plek vrouwen in de kerk hebben.[xx] Die is anders als het gaat om de mainstream (gelijkheid); tegencultuur (FvD, Jordan Peterson) en de islam. En in de stad is het misschien anders dan in een dorp. Een christen durft gerust te differentiëren.

Onderscheid
Misschien kan het ook zo als het gaat om homoseksualiteit. In de context van de ontmoeting met de islam is het anders dan in de context waarin het dominante, westerse levensgevoel heerst. En dan is er de mate van geloof. En de persoonlijke omstandigheden. Wat de een kan dragen, is voor een ander een te grote last. Maar wie Jezus volgt, zit altijd op het goede spoor. En vóór alles is er de Geest van Jezus. De Geest is Heer (Nicea). Zou voor de Heer iets te wonderlijk zijn? Wijs op de groei die de Geest geven kan en wil. Groei samen in het vermogen om te zien waar het op aankomt. Wat is christelijke karaktervorming, relatievorming en seksualiteitsbeleving? De bijdrage van ethicus Ad de Bruijne gaat onder andere op deze punten in. In dat spoor verder.

Als de kerk maar als een moeder waakt over al Gods kinderen en de verspreiding van het evangelie niet hindert.

Katholieke Kerk.
Als het gaat over de kerk is allereerst aan de Katholieke Kerk te denken. De huidige paus spreekt veel over homoseksualiteit. ‘God heeft je zo gemaakt en houdt zo van je’ zei de paus laatst tegen een homo.[xxi] Tegelijk wordt duidelijk dat dat in een setting gebeurt die op het punt van homoseksualiteit niet veranderen kan. Is dat (wereld)vreemd? Dat is te simpel gesteld. Ik las laatste nog weer eens het boekje Ongeordende liefde. Wim Houtman in gesprek met Antoine Bodar (2006, herdruk 2018). Opnieuw trof me het doorleefde geloof van Bodar. En de overtuigingskracht die er van zijn genuanceerde visie uitgaat. Hij wijst een begaanbare weg aan.

Ik ervaar Bodars getuigenis als een zegen. Ook in vergelijking met een soms wat drammerige manier van redeneren zoals die bij iemand als Justin Lee (Verscheurd) op punten voorkomt.[xxii] Of in vergelijking met de opmerking die laatst klonk uit de mond van twee homo’s in dagblad Trouw.[xxiii] Die opmerking was naar aanleiding van de homodiscussie in de PKN. Stevo Akkerman zei dat deze homoseksuele gelovigen vrij relaxed waren over de moeite die er uit de behoudende flank van de PKN kwam. Ze zeiden: ‘zet de zaken niet op scherp… gun de orthodoxen hun eigen tempo, onderhuids is daar van alles gaande. Wil je nog een glaasje wijn?’ Het zal waar zijn dat er onderhuids veel verandert. Maar wat zeg je eigenlijk? Het klinkt vriendelijk, relaxed en tolerant. Maar het heeft ook iets arrogants. Iedereen komt (uiteindelijk) toch wel uit bij mijn visie. Wat heeft dat met geloven in God te maken?

Dat Bodar vandaag in de Volkskrant spreekt over onze decadente cultuur kunnen we beter ter harte nemen dan zomaar wegschuiven.[xxiv] Dat juist dat laatste vaak gebeurt, geeft te denken. En ja; de toon doet ertoe. Die maakt de muziek.

Reformatorisch/bevindelijk
Dan is er ook te denken aan de reformatorische en meer bevindelijke kerken in Nederland. Het beeld dat deze kerken vertonen is tweeledig. Als voorbeeld daarvan het volgende. Pal voor de studiedag homoseksualiteit in Nijkerk sloten enkele toonaangevende figuren in het Reformatorisch Dagblad de gelederen.[xxv] Ze deden het voorkomen alsof alles in de visie inzake homoseksualiteit klip-en-klaar was; geen enkele twijfel dat het klassieke standpunt op orde is. Even later staat in diezelfde krant uitgerekend het citaat van Jan Hoek, uitgesproken op de studiedag over homoseksualiteit in Nijkerk.[xxvi] Hoek gaf antwoord op de vraag over het aangaan aan het avondmaal als er sprake is van een homoseksuele relatie. Hoek gaf dit criterium: houd je van Jezus (Johannes 20:15 vv)? Je kunt zeggen dat het explosief is dat juist dit citaat in het Reformatorisch Dagblad staat. Want zou het ook niet over tucht moeten gaan vanwege ongehoorzaamheid aan de Bijbelse leer? Geen woord daarover. Houd je van Jezus!? Het is niet zozeer explosief dat nu juist dit woord in het Reformatorisch Dagblad staat. Ik denk eerder dat het past bij de worsteling en ontwikkeling die er juist in delen van deze gezindte van kerkelijk Nederland gaande is.

Check: twee theologen
Moet het nou zo ingewikkeld zijn? Kan het niet allemaal gewoon; een stuk simpeler? Er staan toch duidelijke teksten in de Bijbel? Of, aan de andere kant: Jezus ziet toch het hart aan?

Nee. Het kan niet simpel. Alsof het leven simpel is. We leven in een gevallen, gebroken schepping.[xxvii] Als realiteitscheck is te denken aan twee belangrijke theologen van dit moment. Allereerst Tom Wright. Hij is erg populair onder hedendaagse christenen. Hij weet christenen te motiveren om Jezus te volgen in onze hedendaagse tijd en cultuur. Zeker ook in Nederland in Wright populair. (En in de GKv[xxviii]) Als tweede denk ik aan Bram van de Beek. Zeker zijn boek Jezus Kurios (1998) maakte veel los [al komt er op zijn laatste boek uit die serie Mijn Vader, uw Vader (2018) redelijk wat kritiek]. Van de Beek is onmodieus. Hij wil de kerk van nu herijken aan de vroege kerk. Zijn gerichtheid op de kern van de zaak – wie is God? – maakt hem bij voorbaat relevant voor alle christenen.[xxix]

Uiteraard doe ik beide theologen hier vreselijk tekort door zo kort op hen in te gaan. Het gaat me om het volgende. Stel dat je de geloofsbelijdenis van Nicea als kern van het christelijke geloof neemt. Dat is immers het meest oecumenische document dat er wereldwijd is. In die belijdenis wordt de Drie-enig God beleden, de eenheid van de kerk, vergeving van zonden en eeuwigheidsleven enzovoort. Vooral gaat het in deze belijdenis over de vraag wie Jezus is. Nicea is de uitkomst van een eeuwenlange kerkelijke strijd op dit punt. Nicea belijdt in een loflied-achtige setting (cf. Filippenzen 2:6-11 en Kolossenzen 1:15-20) dat we geloven:

in één Heer Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader vóór alle eeuwen, God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren, niet geschapen, één van wezen met de Vader; door Hem zijn alle dingen geworden. Ter wille van ons mensen en van ons behoud is Hij neergedaald uit de hemel en vlees geworden door de Heilige Geest uit de maagd Maria en is een mens geworden. Hij is ook voor ons gekruisigd onder Pontius Pilatus, heeft geleden en is begraven. Op de derde dag is Hij opgestaan overeenkomstig de Schriften. Hij is opgevaren naar de hemel, zit aan de rechterhand van de Vader en zal in heerlijkheid weerkomen om te oordelen de levenden en de doden. En zijn rijk zal geen einde hebben

Na veel strijd heeft de kerk het zo leren zeggen, op grond van de Bijbel. Van zowel Wright als van Van de Beek is te zeggen dat ze sterk gericht zijn op die kern zoals Nicea die verwoordt en dat ze van daaruit werken. Wright spreekt over het Tweede Tempel Jodendom. Daarmee bedoelt hij de tijd van Gods volk als ze terugkeren uit de ballingschap en de verwoeste tempel herbouwen. Wright zegt dat dat Jodendom verwachtte dat God zelf naar zijn tempel kwam. Dat bleek te gebeuren in Jezus’ dood en opstanding![xxx] Zo krijgen wij weer grond onder de voeten. En Van de Beek zou je op dit punt een moderne Athanasius kunnen noemen: alleen in Jezus kunnen wij God kennen en over God spreken. Al zijn boeken en geschriften gaan hierover. Van de Beek stelt overal centraal dat we Christus volgen, ons kruis op ons nemen en zo onze dood tegemoet gaan en het leven krijgen (Matteüs 16).

Nu komt het. Als het gaat om een standpunt inzake homoseksualiteit gaan hun wegen uiteen. Wright ziet geen mogelijkheden voor homoseksuele relaties. Voor Van de Beek is dat geen probleem.

[Waar ligt dat aan? Dat is interessant, natuurlijk. Zo kort mogelijk probeer ik dat te schetsen bij deze voetnoot:[xxxi]. Ik laat het in dit betoog verder liggen omdat het me erom gaat dat nu juist deze twee theologen hierin verschillen]

‘Gewoon Bijbellezen’
En daar zitten we dan. Dit zijn geen vrijzinnige theologen. Integendeel. Beide, op-de-kern-van-het-christelijk-geloof-gerichte theologen denken op dit punt verschillend. En dat zijn, met alle respect, nog maar twee theologen. Kerken denken verschillend inzake homoseksualiteit. Scheuren er soms om. Christenen maken verschillende keuzes. Leden lopen weg vanwege kerkelijke ontwikkelingen op dit punt. Anderen zetten zich juist in voor gelijke posities van homo’s en lesbiennes.

Het is een te korte bocht als je zegt dat je ‘gewoon’ Bijbel leest en zo op een antwoord komt. ‘Alle heiligen’ (Efeze 4) zegt de Bijbel. Bid om wijsheid van de Geest om te zien waar het op aan komt. Er is een begaanbare weg. Dat is niet onze overtuiging. Dat is Gods belofte. Zoals ik hierboven al zei: God zet ons er echt voor. Ons tijd is spannend. De marges worden smaller. Maar God is trouw en goed. Voor iedere generatie. Ook de onze.

Dat ene, grote mysterie
Bijna tot slot nog iets anders. Alle christenen voelen aan hoeveel er verandert. Wat gebeurt er toch allemaal? is een terechte vraag die je vaak hoort in de kerk.[xxxii] Discussies over de plek van vrouwen, gesprek over homoseksualiteit. Ineens heet Bijbels wat lange tijd niet-Bijbels was. (Waarom) kunnen we niet doen zoals het eerder was? Juist protestantse gelovigen zouden beter moeten weten. De kerk verandert altijd. Semper reformanda; altijd ge-reformeerd. Maar toch. Beter is te zeggen dat het niet zozeer anders gaat maar dat we in veranderende tijd leven. Er verandert niet iets. Het geheel verandert. Onze samenleving is post-christelijk, post-seculier en multireligieus.[xxxiii] Daartoe heeft de kerk zich te verhouden. En nee; dat kan (en wil) de kerk uit zichzelf niet. Niemand heeft daar zin in. Nou ja; een enkeling in de kerk wel. Maar alleen door de Geest kunnen we eraan beginnen.

Ik-gericht
Dus: geen zorgen; zorg maar dat je geniet (Lion King)? Nee. Juist dat geloof ik helemaal niet. En daarom hecht ik er zoveel belang aan dat we de juiste, diepere discussie voeren en niet blijven steken in een (deel)onderwerp zoals homoseksualiteit. Onderdoor en doorheen bovenstaande ontwikkelingen gebeurt iets anders. Iets waarvoor ik bang ben. Iets slangachtigs (Genesis 3:1). Misschien ben ik er vooral bang voor omdat we het daar niet over hebben. We hebben het over alles. We discussiëren ons een ongeluk. Maar niet als het om de essentie gaat; de vraag wie God is. Dat is blijbaar een soort van uitgangspunt. En juist daarom gaat het mis.

Volgens mij verandert de Godsleer. Niet expliciet natuurlijk. We hebben het over het evangelie, God, Jezus, zonde, genade, Bijbel – noem maar op. En ‘we zijn toch allemaal christenen’? Maar luister eens goed. Nee; beter. Hoe vaak wordt niet gezegd:

  • oprechte christenen;
  • in mijn (christelijke) geweten heb ik deze keuze wel/niet gemaakt;
  • zoals ik de bijbel lees kan dit wel/niet.
  • ik kan me niet voorstellen dat God zou willen dat

Er komt steeds iets bij. En hoe vaak (altijd?) is dat wat erbij komt niet juist het einde van de discussie? Het bevrijdende Zo spreekt de HEER verdwijnt. En ik bedoel hier niet het stoere, soms gewenste standpunt waarin alles duidelijk is; duidelijk omdat het is en vooral blijft zoals het was. Want dat is evengoed grotendeels een illusie (zie hierboven bij de theologische check).

Het punt is: vragen we naar dat bevrijdende spreken van God? Of vinden we het wel best? Al zegt niemand dat hardop natuurlijk. Ik ben bang dat we er niet naar vragen. Want we zijn er, onafhankelijk van ons standpunt, al uit. Wat wordt er ook in de homodiscussie veel ‘gezonden’. Maar niet alleen daarin. Wij, westerse christenen, zijn roeptoeters geworden.[xxxiv] We doen zoals Wilders het op Twitter doet. Hij volgt niemand. Dat is niet nodig. Zoals het ook niet nodig is om meerdere leden te hebben; alleen Wilders is lid van de PVV. Wilders zendt alleen maar. Soms blokkeert hij iemand. Op deze manier heb je alleen (last van) jezelf. Zo zeggen wij, christenen, hoe het is. Volgens jou, natuurlijk. Volgens jouw bijbelse visie, natuurlijk. Maar ondertussen. Kom niet aan mijn integriteit. Daar ligt een grens. Kom ook niet aan mijn Bijbelopvatting, pardon: ‘de Schrift’ (namelijk de Schrift zoals ik die uitleg). Daar ligt een grens. En ondertussen ‘draaien we rond in kringetjes’ (panellid). En dit zijn de echt gevaarlijke kringetjes om in rond te draaien.

Cultuuromslag
Ik meen dat ik het bij de inmiddels overleden godsdienstsocioloog Gerard Dekker las. Dat kerken in hun organisatie sterk beïnvloed zijn door de Verlichting. Een kerkenraad als bestuur. Allerlei commissies (‘daaronder’). Meerdere vergaderingen (‘daarboven’). Standpunten over van alles. Helderheid over de liturgie. Preken gaan zus en zo. En zo, in dat kader, was de geloofsbeleving en werd de Godservaring gevormd. En nu leven we in een post-verlichtingstijd. Post-truth. We kieperen om en maken, tegelijkertijd, een dubbele salto. Dat komt aan. Zeker in die kerken waarin het Verlichtingsdenken het sterkst aanwezig was.[xxxv]

God kwijt
We zijn niet alleen de orde kwijt. In een veranderende tijd raken we het zicht op God kwijt. De manier waarop we nu gaan geloven is zo anders dan we gewend waren. We konden ons altijd beroepen op exegese, traditie enzovoort. Dat gaf gezag. Zo heb ook ik altijd geleerd om bijvoorbeeld alle ‘homoteksten’ langs te gaan en zo tot een standpunt te komen. Toen ik laatst een gesprek met een jongere had zei hij: interessant; ik wist niet dat er daarover teksten in de Bijbel staan. En deze jongere is niet dom of ongelovig! Integendeel.

Omdat we een cultuuromslag maken steggelen we over standpunten. Dan hebben we tenminste nog iets (vast). Maar dat gesteggel is juist een uiting van een overgangsfase. We zeggen: dít is Bijbels. Nee; dát is Bijbels. Dat is de ‘oude’ discussie. Vandaag doen de meesten (van een nieuwe generatie) het anders. Ons gevoel en het ervaren, beleefde geloof wint het.[xxxvi] Als oprecht christen zie ik het zus. Naar mijn diepe overtuiging doe ik zo. Volgens de regels van de hermeneutiek is te zeggen dat zus en zo. We applaudisseren als ons gevoel zegt dat het klopt wat die ander zegt. Anderen verlangen terug naar het oude en duidelijke ‘zo spreekt de HEER’, zoals de Britten in de Brexit terug verlangen naar control. Maar ze vinden het niet. En als ze het vinden is het in het geïsoleerde, eigengelijk van het binnen-kerkelijke.

In heel wat discussies loopt dit oude en nieuwe dwars door elkaar heen. Iets daarvan was merkbaar tijdens de studiedag in Nijkerk. Sommigen hebben al(lang) een cultuuromslag gemaakt en lezen zo de Bijbel. Een meerderheid is ‘om’. Anderen zitten nog (half) vast aan een oud kader. Al kun je niet voluit gaan want het is erg lastig om te verwoorden hoe het zit; we zitten nog wat in de ‘ongeordende’ discussie. En de onhelderheid gaat op voor zoveel meer discussies. Kunnen we deze omslag en de gevolgen daarvan onder woorden brengen? Dat alleen al zou veel helderheid scheppen. Al betekent dat bepaald niet het einde van de discussie!

Welke God?
Ondertussen gaat de werkelijkheid verder. Die wacht niet op ons. Geloven mag weer in Nederland. Yvonne Zonderop schrijft over de comeback van religie en raakt een snaar.[xxxvii] God is terug! – zeggen sommigen. Tegelijk wordt duidelijk dat een meerderheid in ons land niet in God gelooft en dat kerken blijvend met relevantieverlies te maken hebben.[xxxviii]

Het punt is: de setting waarin we leven is uiterst ingewikkeld als het over God gaat. God is weg (afgeschaft/verduisterd) én terug (opleving religie). Beter kun je daarom zeggen: God is een grootte geworden. Hij is gedemocratiseerd en geïndividualiseerd. Dat wil zeggen: God is een grootte/categorie in óns denken en spreken. God is een ‘categorie’ geworden die invulbaar is. Invulbaar door…; ja, door wie niet? Iedereen mag en kan zeggen wie God is. ‘Religie is van niemand’ zegt Yvonne Zonderop doodleuk. Zij zegt wat velen misschien niet durven te zeggen (maar wel zo ervaren). Bij haar boekpresentatie werd daarbij gezegd: en de rol van kerk is uitgespeeld. Veelzeggend is de poster van de Remonstranten: mijn God… – en dan komt er iets moois. Bijvoorbeeld: Mijn God houdt wél van homo’s.

[O; ik vind de religieuze bijdrage van Remonstranten vaak zinnig. Ik denk dat zij zeggen waar het vandaag op staat. Misschien zelfs wat orthodoxen niet (hardop) zeggen maar ondertussen wel doen (Al vind ik soms wel dat Remonstranten zich nog wat reagerend op het oude opstellen[xxxix]) En het onderscheid vrijzinnig – orthodox is, als het puur om kerkgenootschappen gaat, veelal achterhaald. Het lijkt me en goed idee om na 400 jaar Dordt te zien waarin we in onze maatschappij samen kunnen optrekken, bijvoorbeeld om de religiestress tegen te gaan].

Dit zit zo diep in ons. De Nieuwe Tijd waarin het ik/individu centraal staat – de tijd die al in de late Middeleeuwen is begonnen – is tot diep in onze ziel binnengedrongen en we hebben weinig of geen onderscheidingsvermogen.[xl] Dit gebeurt niet in ‘vrijzinnige’ kerken. Het zit in ons. In ons hart. In ons denken en voelen. In onze ziel. We zijn ervan doordrenkt. ‘Wij betrekken God bij ons leven’, zo zei iemand laatst heel serieus. Beter kun je het niet zeggen. We betrekken God. Bij ons. Wat is er aan de hand? We kunnen veel zeggen. Samengevat komt het hierop neer:

GOD IS IN AL ONZE (MENSELIJKE) CATEGORIËN TERECHT GEKOMEN.
GOD IS NET ALS WIJ (misschien net een beetje anders/groter/liever/bozer enzovoort).
GOD IS ZO NIET OMDAT GOD DAT WIL OF DAT DOET MAAR OMDAT WIJ (BIJ VOORBAAT AL) MENEN DAT GOD ZO IS.

Ondertussen weet ik maar een ding: dit gaat niet over God. God is zichzelf. De eerste twee geboden van de wet – over wie Hij is en het verbod op eigengemaakte Godsbeelden – zijn de kern van alle geboden (Augustinus/Luther).[xli] We zijn bezig met heidense zelfverlossing. We staan midden in de afgodenfabriek (Calvijn) waar heel de Schrift van spreekt.[xlii] En we zien het niet.

God wordt alleen gekend omdat Hij vanuit zichzelf, in Jezus, mens wilde zijn als wij (Johannes 1[xliii]). Niet omdat wij Hem in onze categorieën of perspectieven kunnen binnenhalen. Wat lijkt het als twee druppels water op elkaar: onze God anno-nu die in onze categorieën zit en God die uit zichzelf in Jezus naar ons toe komt. Het lijkt erg op elkaar. Denk aan de ezel die verkleed ging als leeuw (Aslan/Jezus) in het laatste deel van de Narnia-reeks van C.S. Lewis. Het lijkt erop. Maar het is net anders. En dat is nou precies hoe de slang werkt (Genesis 3). Die stelt het heus niet radicaal anders voor. Hij kijkt wel uit. Dan heb je hem gelijk door. De slang is veel slimmer. ‘Heeft God niet gezegd?’ Zo spreekt de sluwe slang (Genesis 3:1). Maar het is niet hetzelfde. Wat de slang ervan maakt is net anders dan wat God zegt. En omdat het net anders is, is het ook helemaal anders. Fake-evangelie ‘is zo oud als het paradijs’ (paus Francisus). Jezus waarschuwt ervoor voorafgaand aan zijn kruisdood (Marcus 13).[xliv] Of zijn de woorden van Jezus voor ons een ‘tot-nadenken-stemmende’, ‘relevante’ toespraak? Iets waar ‘heel wat’ inzit.

Gnostiek
Over de verandering in de Godsleer heb ik vaker geschreven. Welke God is terug? (2014). En Jezus is selfie uit selfie geworden (2015). Naar aanleiding van een prekenserie over Marcus publiceerde ik dit jaar een artikel over dit onderwerp: Scheepje (z)onder Jezus’ hoede. Mooie reacties kreeg ik op dat artikel. Maar ook verontrustende reacties; reacties die precies bevestigen hoeveel er onderhuids in de Godsleer al veranderd is. De leer van de eeuwige onderschikking van God de Zoon aan God de Vader (ESS) schiet hier wortel (zie Scheepje zonder Jezus’ hoede). We gaan soms, met Nicea in onze handen, terug achter Nicea.

Krijgen we een nieuwe strijd, vergelijkbare met de eerste eeuwen van de kerk toen er eeuwenlang gesproken werd over wie Jezus is? Zo heb ik dat in mijn blogpost van 2016 (noot i) wel gezegd. Inmiddels vraag ik het me af. Waarschijnlijk niet. We laten het vandaag gewoon naast elkaar staan. Zo tolerant zijn we wel. Strijden in de kerk? Dat deden we vroeger. We accepteren elkaar vandaag zoals we zijn. Ook op dit punt waarop dat helemaal niet kan. Zie het als een teken van de eindtijd (Matteüs 13:24-30). Dat teken zit echt niet in de homodiscussie, zoals sommigen beweren. Hooguit komt het daarin – en dan ook in die talloze andere, parallelle discussies – mee. De slang is heus niet zo dom om zulk soort zaken tot doel te verheffen. De slang gaat voor de hoofdprijs. Daarvan is er maar een. In een tijd vol verwarring en verandering ligt zijn kans. En de kerk heeft maar een schat. Maar die zal ze niet kwijtraken. Niet omdat wij goed zijn. Maar omdat Jezus dat belooft (Matteüs 16).

Is het vreemd of overdreven dat ik het zo zeg? Ik bevind me in ieder geval in goed gezelschap. Wright ziet een nieuwe, opkomende gnostiek (zie boven). Gnostiek gaat over Godsleer. In gnostiek (gnosis = kennis) meent men namelijk zelf meer/anders te weten dan dat wat God zegt. Je vormt je eigen beeld; je zelf-, wereld- en Godsbeeld. Bij Van de Beek (Mijn Vader, uw Vader) las ik dit jaar dat het christendom van nu lijkt op het gnostieke geloof waartegen in de vroege kerk verwoed is gestreden. Hedendaagse christenen zoeken, zo zegt Van de Beek, een manier om uit de pijn van het leven te vluchten en creëren daarom een lieve, accepterende God. Een God die er altijd voor je is. En die er voor iedereen is. De reactie daarop is niet dat we een snufje oordeel of ‘moeilijke geloofszaken’ erbij gooien. Die reactie zie je zo nu en dan onder christenen. We moeten het ook over oordeel hebben. Of zoiets. Dat klinkt wel stoer maar het is van onszelf. Wij moeten het erover hebben. Wij. En daarom werkt het niet. Want zo blijf je vastzitten in jezelf.

De reactie is dat we terug gaan. Terug naar de kern. Naar God zelf die gekend wordt in Jezus. Bidden we dat de kerk bewaard wordt bij dat ene, grote mysterie van het geloof:

Hij (Gods zoon, onze Heer Jezus) is geopenbaard in een sterfelijk lichaam
in het gelijk gesteld door de Geest
is verschenen aan de engelen
verkondigd onder de volken
vond geloof in de wereld
is opgenomen in majesteit
(1 Timoteüs 3:16)

En lezen we dan ook het stuk wat daar direct op volgt. Over dwaalleer en het verlaten van het geloof in de eindtijd (1 Timoteüs 4).

Helderheid
Tot slot. Via Twitter vernam ik dat aan het einde van de studiedag in Nijkerk is opgeroepen tot helderheid. Wat ontzettend goed. Laten kerken inderdaad hun zaakjes op orde hebben. Ook in het spannende onderwerp van homoseksualiteit. Op orde voordat iemand vraagt naar de weg en het risico bestaat dat de discussie over iemands rug heen gevoerd wordt. Laten kerkenraden die helderheid inderdaad geven. Ieder naar de mate waarin de Geest het geeft. Laten kerken zo goede ‘moeders’ zijn voor al Gods kinderen.

God is God. Wij zijn maar mensen. Maar zelfs van de geringsten aanschouwen de engelen voordurend Gods gelaat (Matteüs 18:10). En laten we de gevraagde helderheid ook geven om aan de slag te kunnen gaan. Het is nodig. Voor God en mensen. Het liefdesgebod (Marcus 12:29-31) blijft centraal staan.

Dordrecht 21 november 2018

=========
PS Mede naar aanleiding van (zorgen over geluiden gehoord op) deze studiedag werd besloten om de Nederlandse NashvilleVerklaring (versneld) uit te brengen. Zie mijn reacties op de NashvilleVerklaring. En zie Wees inclusief over homoseksualiteit (Trouw, juli 2019).

[i] In mijn blogpost ‘Bijbelse’ vrouwelijke ambtsdragers (2016) ga ik uitgebreid in op kerk-zijn anno. Homoseksualiteit is een van de onderwerpen van die blogpost.
[ii] In mijn blogposten uit 2015 ga ik min of meer ook van deze positie uit.
[iii] Zie Guided tour door het koninkrijk. Preek Psalm 1.
[iv] Zie op dit punt mijn analyse van het boek Verscheurd van Justin Lee. En zie een preek over de vraag naar de zondagsinvulling waarin Jezus wijst op meer dan regeltjes rondom de sabbat.
[v] Zie Samenvatting ‘Bijbelse’ vrouwelijke ambtsdragers (2016).
[vi] Zie Kerk in een post-truth samenleving. Blogpost na de synode-besluitenvan de GKv inzake de vrouwelijke ambtsdrager
[vii] Zie mijn preek over een zwijgtekst: Biddende mannen en zwijgende vrouwen, Hoe Jezus de weg wijst (noot xx in die preek).
[viii] Zie Het gunstige vestigingsklimaat voor het afgodenbedrijf. Preek Ezechiël 8.
[ix] Zie Het geheim van de zelfredzame afhankelijkheidsmens. Preek naar aanleiding van de discussie over zelfgekozen levenseinde.
[x] Zie Afbraak onder protestanten. Waartoe. Blogpost 2016.
[xi] Het gevolg van het niet meer zien van God (Godverduistering); merkbaar in het blijvende relevantieverlies van de kerk terwijl geloof op zich interessant is. Zie Wie gelooft er nog in de kerk? En: De kerk is tegenwoordig een nutsbedrijf (NRC Handelsblad 2014). Voor de GKv specifiek: Kerk-zijn in een ik-gerichte tijd (Nederlands Dagblad, 2015).
[xii] ‘Het wereldbeeld waarmee ik opgroeide is op een fundamentele manier achterhaald. En niet alleen het weereldbeeld – ook mijn beeld van de mens.’ Onbehagen. Nieuw licht op de beschaafde mens. Bas Heijne. Ambo/Anthos, Amsterdam (2016).
[xiii] Dat merk je af en toe ook aan onze overheid. Zie De missiedrang van de staat (Nederlands Dagblad, 2015) inzake homoambassadeurs. Heijne brengt het helder in beeld in zijn documentaire Onbehagen.
[xiv] Uit: Na Europa. Ivan Krastev. Boom uitgevers Amsterdam (2018), pagina 60/61.
[xv] Zie mijn Hagepreek Vrijheid is niet te koop inzake de angst voor de opkomst van de islamitische cultuur in ons land.
[xvi] Zie themadiensten over de opstanding (3 diensten in totaal over zondag 17 Catechismus).
[xvii] Zie https://www.scp.nl/Nieuws/Nederlanders_steeds_positiever_over_homoseksualiteit_en_genderdiversiteit en zie https://nos.nl/artikel/2260158-scp-pesten-en-geweld-tegen-homo-s-en-lesbiennes-neemt-af.html
[xviii] De kerk kan niet zonder wraakpsalmen (Nederlands Dagblad 2012).
[xix] Zie Waarom laat God de islam opkomen (Nederlands Dagblad, bij de aanslagen op Charlie Hebdo) en Europa is het grote verhaal kwijt (Nederlands Dagblad, bij Brexit) en Komst van vluchtelingen geeft nieuwe setting (Nederlands Dagblad, bij het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis in 2015).
[xx] Artemis, Baudet, Jezus en Aïsha. Over de plek van vrouwen in de kerk.
[xxi] Zie De Volkskrant 20 mei 2018.
[xxii] Zie noot iv.
[xxiii] Zie Inzegenen. Stevo Akkerman in Trouw van woensdag 14 bovember 2018.
[xxiv] West-Europa zucht onder decadentie. Interview met Bodar (Volkskrant 30 augustus 2018).
[xxv] Zie Eenheid gewenst in het homodebat (Reformatorisch Dagblad, 14 november).
[xxvi] Zie Werken aan een veilige kerk voor homo’s (Reformatorisch Dagblad, 17 november).
[xxvii] Zie Geschonden bestaan; het kwaad en de duivel. Bespreking van dat hoofdstuk van de Christelijke Dogmatiek van Van den Brink en Van der Kooi.
[xxviii] Dat Wright in de GKv populair is, is te verklaren. Wright spiritualiteit – zie onder – sluit aan bij het opgewekte, midden-in-de-maatschappij-levende en soms ook wel activistische geloof dat de Vrijgemaakten van oudsher hebben gehad. Noem zijn populariteit GKv 2.0: de GKv durft weer voor zichzelf uit te komen.
[xxix] Dat Van de Beek onder heel wat GKv-theologen/gelovigen ook populair is, is ook te verklaren. De GKv was van oudsher nooit bang om een geheel zelfstandig, eigenzinnig standpunt in te nemen en daar consequenties uit te trekken. Of theologen hem ook volgen in zijn meest wezenlijke punt (in Jezus, en in hem alleen kennen we God) is weer een andere vraag.
[xxx] Zie Paul and the faithfulness of God. N.T. Wright, Society for Promoting Christian Knowledge, London 2013.
[xxxi] Van de Beek is onder andere te begrijpen als je hem ziet als reagerend op de hervormingsagenda van de kerk na WO II. Kort gezegd zei de kerk toen: wij gaan de wereld beter maken; diaconaat, apostolaat, vrederaad enzovoort. Van de Beek keert zich tegen dat wereldveterende optimisme. Hij zegt dat God de wereld in Jezus gedragen heeft. De wereld wordt niet beter. We worden gered. Hier beneden is het niet. Sterf met Christus aan jezelf. Van de Beeks zin dat hij zal sterven als een zondig mens vind ik typerend voor hem (uit Mijn Vader, uw Vader 2018). Van de Beek is in zekere zin vrij laconiek over de cultuur waarin een christen leeft. Natuurlijk doet die ertoe maar een christen past zich aan aan de cultuur waarin hij leeft. Ook in de vroege kerk maakt het uit hoe de kerk eruit zag; afhankelijk van de cultuur waarin de (plaatselijke/regionale) kerk kerk was; verschillend in reactie op hun (verschillende) cultuur. Is bij ons het homohuwelijk de norm? Dan doen christenen mee; pas je aan. Daar hoeven verder niet zoveel woorden aan gewijd te worden omdat een christen wel wat anders te doen heeft.
Wright is te onder meer begrijpen als je hem ziet als reagerend op een christendom dat ermee bezig is hoe je naar de hemel komt. Wright geeft deze christenen een Bijbelse veeg uit de pan. God is schepper. Je bent gemaakt om hier te leven. Typerend vind ik dat Wright de tekst 2 Petrus 3 (alles zal vergaan door vuur) ziet als een editie die niet klopt; de wereld word volgens Wright niet vernietigd (zie mijn preek over 2 Petrus 3). De schepper is trouw en herschept in Jezus. Door de Geest staan wij, mensen, weer op onze voeten en doen mee in het ‘bedrijf’ (toneelspel); we zijn onderdeel van het ‘script’ dat God schrijft tot aan de totale herschepping van alle dingen. Wees daarom goed. Doe mee aan het behoud van de natuur (ecobeweging). Het ‘script’ waarin wij leven is gebaseerd op datgene wat God al heeft gegeven in de Bijbel. Als het dan gaat om homoseksualiteit kun je lastig tot een andere conclusie komen dan dat er geen ruimte voor homoseksuele relaties is. Overigens is Wright wel voorstander van de vrouwelijke ambtsdrager. (Is dat dan niet inconsequent van Wright? Want in de Bijbel zijn vrouwen toch ook geen ambtdrager? Ik bespreek dit punt kort in mijn artikel Homo’s en lesbiennes op een inclusieve manier welkom heten (OnderWeg, 2015 zie noot iv)).

[Het zou de moeite waard zijn om eens na te gaan hoe het komt dat Wright zo populair is (ook in GKv) terwijl zijn standpunt inzake homoseksualiteit het in de praktijk niet lijkt te winnen. Het vergt een aparte blog om daarbij stil te staan. Ik heb hier wel een idee over]

Bij een recente prekenserie over Marcus heb ik zowel Van de Beek als ook Wright gelezen. Het evangelie laat zien dat geen enkele theologie of preek voldoet om de volledige schat van het evangelie te bevatten. Zie hier voor de inleiding op die prekenserie. Zie hier voor een van de preken waarin duidelijk wordt dat het denken van Van de Beek soms te kort door de bocht gaat. En hier voor een voorbeeld voor wat betreft het tekort in het denken van Wright.

[xxxii] Uitgebreid komt dit terechte gevoel aan bod in mijn blog van 2016; zie noot i
[xxxiii] Zie De (af)goden van onze tijd. Themadienst 2016.
[xxxiv] Zie Roeptoeters. Over opinievorming anno nu. De Reformatie 2013.
[xxxv] Zie Afbraak onder protestanten. Waartoe? Blogpost 2016. En Kerk-zijn in een ik-gerichte tijd (Nederlands Dagblad, 2016).
[xxxvi] Zie Kerk in een post-truth samenleving. Blogpost naar aanleiding van de GKv synodebesluiten over vrouw en ambt.
[xxxvii] Ongelooflijk. Over de comeback van religie (Prometheus 2018). Yvonne Zonderop. Eerder schreef Zonderop een serie over religie in De Groene Amsterdammer.
[xxxviii] https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2018/43/meer-dan-de-helft-nederlanders-niet-religieus
[xxxix] Zie Vaccinatie en Godsbeelden. Blogpost september 2018.
[xl] Zie Christus en cultuur. OnderWeg 2015.
[xli] Zie The life of Pi en de dood van Amanat. Nederlands Dagblad 2013.
[xlii] Zie noot viii.
[xliii] Zie een prekenserie over de Johannes-proloog.
[xliv] Zie Alleen Jezus is de Christus. Alle anderen zijn fake. Preek Marcus 13.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.