Hoe God trouw is in vloek en zegen. Preek Ezechiël 20:25 en 26

Vandaag staan we stil bij een paar heel moeilijk verzen, uit een toch al niet simpel hoofdstuk. Ezechiël 20:25 en 26 zegt dat God zijn volk slechte wetten geeft; wetten die tot de dood leiden. Kinderoffers worden genoemd. Hoe lezen we deze verzen? Een voorbeeldliturgie staat onderaan de preektekst. Voor deze preek helpt het om de vorige preek over Ezechiël 20 te lezen.

Gemeente van de Heer

1 Niet zomaar een Bijbeltekst.
In het luisteren naar Ezechiël waren we bij hoofdstuk 20 gebleven. God vertelt hoe Hij tegen zijn volk aankijkt. Dat doet God al vanaf hoofdstuk 15.[i] De vertelling lijkt bepaald niet op de Nederlandse canon waarin het vandaag ook mag gaan over onze schaduwkanten. De vertelling uit Ezechiël is ronduit schokkend. God laat zien hoe diep het wantrouwen ten opzichte van Hem zit. Het zit er al vanaf de ‘geboorte’, als Gods volk in Egypte is. Evangelie klinkt gelukkig ook in dit hoofdstuk. Gods Geest vernieuwt degenen die zich van harte tot Hem bekeren (20:40-44).[ii]

Maar we kunnen niet doorgaan met Ezechiël als we de verzen 25 en 26 overslaan. Het zijn moeilijke verzen. Wellicht de moeilijkste van heel Ezechiël. Verzen die veel vragen oproepen. God zegt ten aanzien van zijn opstandige, overspelige[iii] volk:

Ik gaf hun zelfs slechte wetten, en regels die leiden tot de dood. Met hun eigen offergaven maakte ik hen onrein, hun eerstgeboren kinderen liet ik hen offeren, opdat ze in ontzetting zouden beseffen dat ik de HEER ben
(Ezechiël 20:25 en 26, Nieuwe Bijbelvertaling).

Geeft God slechte wetten? Gaat dat tot aan de gruwelijke

Lees verder