Vervolg in de serie over Ezechiël. Vandaag hoofdstuk 20. Een karakterschets van Gods volk en van God zelf. Snoeihard en adembenemend. In dit hoofdstuk staan de erg moeilijk te begrijpen verzen 25 en 26 waarin staat dat God wetten geeft die tot de dood leiden. Ik neem die verzen niet mee in deze preek maar hoop er DV een andere keer op terug te komen. Voorbeeldliturgie onderaan de preektekst.
Gemeente van de Heer
1 ‘Typisch mijn volk.’
Als je iemand goed kent, herken je zijn of haar gedrag. Typisch … zeg je – als diegene iets doet dat helemaal bij die persoon past. Ezechiël 20 schetst een beeld van Gods volk. Typisch mijn volk – zegt God. Het is een hervertelling. Net als hoofdstuk 15 en 16.[i] Maar het is niet het aantrekkelijke verhaal zoals Gods volk zichzelf graag portretteerde. Ezechiël profeteert hoe God naar hen kijkt, door de loop van een lange tijd. Vele generaties worden onder de loep genomen (5-9, 10-17, 18-26 en 27-31). En dan schrik je je een ongeluk. Het volk – zegt God – is een vruchteloze wijnstok (hoofdstuk 15). Een overspelige vrouw (hoofdstuk 16). Hoofdstuk 20 sluit die hervertelling af. Maar dan zonder beeldspraak. En daardoor komt het extra Continue reading